van het lid Brinkel over Soedan
Beantwoording kamervragen van het lid Brinkel over Soedan
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Sub-Sahara Afrika
Afdeling Midden- en Oost-Afrika
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
19 oktober 2004
Behandeld
Marije Balt
Kenmerk
DAF-1034/04
Telefoon
070-3485694
Blad
1/4
Fax
070-3486607
Bijlage(n)
Marije.Balt@minbuza.nl
Betreft
Beantwoording vragen van het lidBrinkel over Soedan
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke
vragen gesteld door het lid Brinkel over Soedan. Deze vragen werden
ingezonden op 17 september 2004 met kenmerk 2030421420.
De Minister De
Minister
van Buitenlandse Zaken, voor
Ontwikkelingssamenwerking,
Dr. B.R. Bot
A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, en mevrouw
Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
op vragen van het lid Brinkel (CDA) over Soedan.
Vraag 1
Bent u bekend met de vaststelling van de Wereldgezondheidsorganisatie,
dat per maand 10.000 mensen, van wie de helft kinderen, omkomen in
Darfur als gevolg van geweld en ziekte?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven welke sancties de EU op het oog heeft, nu de ministers
van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie op 13 september 2004
hebben geconcludeerd dat de EU verdergaande maatregelen wil nemen,
waaronder sancties, als er geen vooruitgang wordt geboekt in Soedan?
Antwoord
Er is reeds een aantal maatregelen van de EU van kracht tegen Soedan.
Sinds januari 2004 heeft de EU een embargo tegen alle partijen in
Soedan ingesteld met betrekking tot wapens, munitie en militair
materieel, met inbegrip van financiële en technische steun.Daarnaast
is de formele ontwikkelingssamenwerking tussen de Europese Gemeenschap
en Soedan al sinds 1990 opgeschort. De hervatting van reguliere hulp
uit het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) is afhankelijk van een
allesomvattend vredesakkoord.
Wat betreft verdergaande maatregelen kan het volgende vermeld worden.
De Raad voor Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) heeft op
13 september en 11 oktober ernstige zorgen uitgesproken over de
situatie in Darfur, in het bijzonder over de voortdurende zware
gevechten en aanvallen op burgers. De EU heeft de regering van Soedan
en de SLM/A en JEM op de dringende noodzaak gewezen om aan de eisen
neergelegd in de Raadsconclusies van 12 en 26 juli 2004 en in de
Veiligheidsraadsresolutie 1556 te voldoen. Indien er geen tastbare
vorderingen zijn gemaakt zal de EU passende maatregelen overwegen.
Deze boodschap heeft de ministeriële EU-Troika op 13 oktober j.l.
overgebracht aan de regering van Soedan.
Bij de inzet in RAZEB-verband wordt regering rekening gehouden met de
motie van het lid Halsema, ingediend op 29 september jl., dat met
algemene stemmen werd aangenomen, waarin de regering werd opgeroepen
zich in te zetten voor maatregelen.
Tevens houdt de regering rekening met de aanbevelingen die de SVSGVN
Pronk op 5 oktober jl. aan de Veiligheidsraad deed en bevindingen van
EU-posten in Khartoem.
Vraag 3
Heeft de EU een scenario ontwikkeld waarin sprake is van effectieve
druk op de regering in Khartoem, wanneer deze in gebreke blijft, en
beloningen, wanneer deze tegemoetkomt aan de eisen van de
internationale gemeenschap? Zo ja, hoe ziet dat scenario er uit?
Antwoord
Tijdens de RAZEB op 12 juli jl. kwamen de ministers van Buitenlandse
Zaken overeen dat het noodzakelijk is om de druk op de regering van
Soedan en de andere bij het conflict betrokken partijen te
intensiveren. In lijn daarmee zijn in de conclusies van 12 en 26 juli,
13 september en 11 oktober jl. eisen neergelegd waaraan de partijen
dienen te voldoen. Indien er in dat opzicht geen tastbare vorderingen
zijn gemaakt zal de EU passende maatregelen, met inbegrip van
sancties, overwegen.
De EU voert over dit beleid overleg met de Afrikaanse Unie (AU), de
Verenigde Naties (VN) en de Verenigde Staten (VS) om tot een zo goed
mogelijke afstemming te komen. Voor het totaalbeeld is daarnaast van
belang dat het overleg in internationaal verband over het verlenen van
steun aan Soedan na ondertekening van vredesakkoorden tussen noord en
zuid en voor Darfur wordt voortgezet; op 28 en 29 september werd
hierover in Oslo gesproken. Zodra deze akkoorden zijn getekend heeft
Nederland 100 miljoen Euro beschikbaar voor wederopbouw. Nederland
heeft EU-partners opgeroepen hier eveneens middelen voor vrij te
maken. De Europese Commissie heeft ruim 400 miljoen Euro gereserveerd
uit het Europees Ontwikkelingsfonds. Deze gelden zullen eveneens
beschikbaar worden gesteld na de ondertekening van een vredesakkoord
tussen noord en zuid.
Ministerie van Buitenlandse Zaken