Kamerstuk, 18-10-2004
Kwijtschelding eigen bijdragen thuiszorg
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-CB-U-2523900
Den Haag, 18 oktober 2004
In uw brief van 7 oktober 2004, kenmerk VWS/04/65/LS, verzoekt u mij
de berekening te geven van de kosten van kwijtschelden van eigen
bijdragen over 2002 en 2003.
In mijn brief van 1 oktober 2004 heb ik aangegeven dat voor de
cliënten die thuiszorg hebben ontvangen over de jaren 1999 tot en met
2001 niet kan worden gegarandeerd dat zij er van op de hoogte zijn
gesteld dat zij een eigen bijdrage verschuldigd zijn. Vanaf 2002 is
dat echter wel het geval.
Allereerst hebben cliënten die vanaf 2002 thuiszorg hebben ontvangen
een kennisgeving gekregen waarin staat dat zij een eigen bijdrage
moeten betalen. De bijdragenplichtigen die wegens het ontbreken van de
inkomensgegevens nog geen bijdrage opgelegd hadden gekregen, hebben
inmiddels sinds september 2004 al wel een voorlopige eigen bijdrage
opgelegd gekregen. Dus ook over de jaren 2002 en 2003. In een aantal
gevallen is al betaald. Een beslissing tot het niet innen van de eigen
bijdragen bij de groep waarover wij hebben gesproken (de zogenoemde
Belastingdienst gevallen) betekent dus niet langer uitsluitend het
afzien van het opleggen van de eigen bijdragen.
Kwijtschelding (dat betekent dat de betrokkenen een beschikking
krijgen waarin staat dat de eigen bijdrage uiteindelijk toch niet
verschuldigd is) van de opgelegde (voorlopige) eigen bijdrage voor de
betreffende groep is op grond van de geldende wetgeving niet mogelijk.
Dat zou alleen mogelijk zijn door het wijzigen van het Bijdragebesluit
zorg. Gezien het rechtsgelijkheidsbeginsel zou de wijziging dan tevens
niet beperkt kunnen worden tot die personen, die de voorlopige eigen
bijdrage nog niet voldaan hebben. De wijziging zou betrekking dienen
te hebben op alle personen die over de jaren 2002 en 2003 een
thuiszorgbijdrage verschuldigd waren. Dat zou betekenen dat zeer vele
thuiszorgbijdragen terugbetaald zouden moeten worden. Het CVZ heeft
mij laten weten dat terugbetalen van eigen bijdragen over 2002 en 2003
uitvoeringstechnisch gezien zeer lastig is. Bovendien zou dit over
2002 gaan om circa EUR 100 mln. en in 2003 om circa EUR 140 mln., nog
afgezien van de beheerskosten. Dat is mijns inziens niet acceptabel.
Tevens zie ik beleidsmatig geen reden voor een dergelijke maatregel.
Kwijtschelding is dan ook geen optie.
Het afzien van inning voor de groep die in september 2004 een
voorlopige eigen bijdrage opgelegd heeft gekregen en die nog niet
heeft betaald, (dat wil zeggen dat de bijdrage wel verschuldigd is,
maar dat de overheid deze niet zal incasseren; over 2002 zou het dan
gaan om circa EUR 1 mln. en over 2003 om circa EUR 2 mln), zou
betekenen dat ik het CAK (via het CVZ of de uitvoeringsorganen AWBZ)
moet vragen een beleid te voeren dat tot rechtsongelijkheid leidt
tussen degenen die de voorlopige eigen bijdrage wel hebben voldaan en
degenen die de eigen bijdrage niet hebben betaald. Zeker de groep die
sinds september 2004 de voorlopige eigen bijdrage heeft betaald, zou
aan dit beleid de indruk overhouden dat goed betalingsgedrag wordt
"bestraft" en lijntrekkerij wordt beloond. Ik wijs er in dit verband
op dat het nog niet kunnen opleggen van de definitieve eigen bijdragen
in een aantal gevallen als oorzaak heeft dat betrokkene en de
Belastingdienst nog in een bezwaar- en beroepprocedure zijn
verwikkeld. Het is niet wenselijk om in het kader van de eigen
bijdragen een beleid te voeren dat het voor betrokkenen lonend maakt
om langdurig met de Belastingdienst in de slag te zijn. Ten slotte
geldt ook hier, dat terugbetaling uitvoeringstechnisch erg lastig is.
Kortom, ook het niet innen van eigen bijdragen van de betrokken groep,
acht ik zeer onwenselijk.
Er heeft naar mijn mening een zorgvuldige besluitvorming
plaatsgevonden om cliënten niet de dupe te laten zijn van een niet
goed functionerend systeem. Iedereen aan wie thans een (voorlopige)
eigen bijdrage is opgelegd heeft bij aanvang van de zorg bericht
gekregen dat een eigen bijdrage verschuldigd is. Ik acht het
kwijtschelden van de eigen bijdragen over de jaren 2002 en 2003 dan
ook ongewenst.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. Clémence Ross-van Dorp
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport