Wageningen Universiteit

Persbericht

14 oktober 2004, nr. 096

Prins Willem-Alexander op werkbezoek bij Wageningen Universiteit

Vanochtend heeft Z.K.H. de Prins van Oranje een werkbezoek gebracht aan Wageningen Universiteit. De Prins sprak er met studenten die een masterclass volgden over internationaal watermanagement, voedselzekerheid en klimaat. De masterclass werd bezocht door zo'n zeventig studenten van Wageningen Universiteit.

Tijdens de masterclass getiteld Water management, food security and climate - the way forward? hielden vier jonge promovendi (PhD-studenten) een verhandeling voor studenten en jonge onderzoekers van omgevingswetenschappen, maatschappijwetenschappen, plantwetenschappen en agrotechnologie en voeding. Circa de helft van de deelnemers betrof internationale studenten. Speciale inbreng kwam van twee genodigde gasten van Unesco en van UN-IFAD (International Fund for Agricultural Development). De masterclass werd georganiseerd door vier onderzoeksscholen van Wageningen Universiteit: Wimek, CERES, PE&RC en Mansholt Graduate School in samenwerking met het Wageningen Water Platform.

Prins Willem-Alexander woonde de vakinhoudelijke discussies bij over watermanagement in relatie met thema's als voedselzekerheid, hergebruik van afvalwater voor irrigatie, klimaatverandering en internationale conflicten om water. De masterclass was bedoeld om jonge onderzoekers te stimuleren onderzoeksvragen op een multidisciplinaire manier te benaderen.

Tijdens de presentaties toonden de promovendi elk een aspect van het dagthema voedselzekerheid en de relatie met water. Zo liet een promovendus zien waarvoor granen in de wereld worden gebruikt. Terwijl in de ontwikkelingslanden 1/4 deel van het graan wordt gebruikt als diervoeding is dat in de ontwikkelde landen bijna 3/4 deel. Tegen de vooruitzichten van een toename van watergebruik voor irrigatie (ca 20 % meer in 2025) pleit de onderzoeker dan ook voor een hogere `waterproductiviteit' (`More crop per drop'). Die kan bereikt worden via veredeling (bv droogteresistente gewassen), verbeterd beheer van voedingsstoffen en efficiëntere verdeling van het schaarse water waarvan veel verloren gaat door lekkages en door sociale en institutionele regelingen af te spreken.

Een andere, meer socio-economisch gerichte verhandeling ging over de grenzenoverschrijdende aspecten van waterbeheer bij rivieren die landsgrenzen vormen. Deze zijn vaak onderwerp van conflicten tussen staten. Voorbeelden zijn de Nijl, Eufraat en Tigris, Jordaan, de Ganges en de Indus. Een grensrivier kan echter ook een basis zijn voor samenwerking, zoals het geval is bij de Rijn, Donau, Mekong en Columbia. De vraagstelling die hieruit kan worden afgeleid is op welke wijze samenwerking kan worden bevorderd en hoe conflicten te voorkomen.

Een voordracht ging over het gebruik van huishoudelijk afvalwater dat na zuivering een optie is voor irrigatie. Door de sterke groei van de wereldbevolking in stedelijke gebieden neemt de druk op de gewone watervoorraden sterk toe, waardoor hergebruik van water een aantrekkelijk alternatief wordt. Doordat echter met het hergebruikte water ook ziektekiemen verspreid worden en het milieu van extra voedingsstoffen wordt voorzien, dient eerst te worden uitgezocht hoe afvalwater effectief kan worden ingezet.

Een laatste inleiding ging over het veranderende klimaat op wereldschaal. Willen we ons hieraan aanpassen en meegaan met de verandering dan is flexibilisering van het beheer van water nodig, moeten concrete plannen gemaakt worden om op lokaal niveau maatregelen te treffen en moet worden verkend hoe het waterbeheer minder gevoelig te maken voor klimaatveranderingen.