Onafhankelijke visitatiecommissies gestart met takenanalyses departementen
18 oktober 2004
In het kader van het Programma Andere Overheid zijn de zgn.
takenanalyses gestart. In die takenanalyses gaat elke minister na of
de taken die zijn of haar ministerie uitvoert ook in de toekomst nog
wel moeten worden verricht, of dat die taken ook elders kunnen worden
gedaan. Het gaat dus een om een fundamentele en kritische bezinning op
het eigen overheidshandelen. Vijf onafhankelijke visitatiecommissies
ondersteunen de ministers bij hun takenanalyses. De
visitatiecommissies geven creatieve zijlichten op het proces, gaan
dieper op onderwerpen in of om door de ministeries onbenoemde punten
juist wél te benoemen. De visitatiecommissies houden de ministers een
spiegel voor en bewaken de van-buiten-naar-binnen benadering. De
commissies sturen het proces waar nodig bij.
---
Dat blijkt uit de brief die minister de Graaf (BVK) vandaag aan de
Tweede Kamer stuurt over de voortgang van de Takenanalyse Andere
Overheid bij de departementen.
De visitatiecommissies zijn gevormd rond een aantal ministeries en
worden geleid door gezaghebbende oud-ministers of oud-topambtenaren.
Zo is mevrouw J.R.H. Maij-Weggen voorzitter van de visitatiecommissie
die de takenanalyses van de ministeries van Buitenlandse Zaken en van
Defensie becommentarieert, de heer R. Meijerink doet dit ten aanzien
van de ministeries van OCW en VWS, de heer R. Smit neemt de
ministeries van VROM, VenW en LNV voor zijn rekening, de heer M.
Scheltema leidt de visitatiecommissies Financiën, Economische Zaken en
SZW en de heer P. Winsemius tenslotte visiteert de ministeries van
BZK, Justitie en Algemene Zaken.
Daarnaast vinden ook rijksbrede takenanalyses plaats. Maatschappelijke
problemen trekken zich immers niets van departementale grenzen aan. Om
beter samen te werken moet de overheid ook durven kijken naar een
nieuwe manier van werken. Het stapelen van beleid op beleid, zonder te
kijken of dit beleid daadwerkelijk wordt uitgevoerd zoals regering en
parlement dat voor ogen stonden, en zonder zich er zorgvuldig van te
vergewissen of de uitvoerders ermee uit de voeten kunnen, behoort tot
de verleden tijd.
Het kabinet heeft een aantal rijksbrede thema's benoemd die in
aanmerking komen voor de takenanalyse. Het betreft zeven onderwerpen
(veiligheidsbeleid, risicobeleid/gevaarlijke stoffen, ruimtelijk
beleid, de bestuurlijke drukte, de coördinatie van EU-beleid,
marktordening economische sectoren, buitenlands beleid) en twee brede
onderwerpen die raken aan de werkwijze van het rijk, te weten cultuur
en communicatie. Onder verantwoordelijkheid van de meest betrokken
bewindspersonen werken gemengde commissies met een onafhankelijk
gezaghebbend voorzitter en leden van zowel binnen als buiten `Den
Haag' de vraagstellingen uit en doen vervolgens voorstellen voor nieuw
beleid. De wijze waarop deze takenanalyses zullen plaatsvinden is ook
nieuw. De ministers laten buitenstaanders, waaronder de `stakeholders'
van beleid, mede-overheden, het bedrijfsleven aan het woord. Ook
vernieuwende, onconventionele denkers worden daarbij betrokken.
De uitkomsten van de takenanalyses zullen in het late voorjaar van
2005 bekend worden en leiden tot besluitvorming. Die kan bijvoorbeeld
gericht zijn op beleidsbeëindiging in de toekomst, op andere
sturingsmechanismen of op een andere ordening van
verantwoordelijkheden van ministers. De uitkomsten van de takenanalyse
zullen ook richting geven aan de voorstellen die vanaf het voorjaar
2005 tot het voorjaar 2006 zullen worden ontwikkeld voor een
herontwerp van de rijksdienst. Daarbij zijn departementale
herindelingen geen doel op zich, maar ook zeker niet uitgesloten. Ook
zullen er varianten voor de wijze waarop ministeries politiek worden
aangestuurd worden opgesteld.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties