Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Persbericht ministerraad
15 oktober 2004
KABINET GEEFT GEMEENTEN MEER INSTRUMENTEN VOOR ONTWIKKELING
BOUWLOCATIES
De ministerraad heeft op voorstel van minister Dekker van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer ingestemd met de Grondexploitatiewet. Deze wet regelt de verdeling van de kosten en
baten bij de ontwikkeling van een bouwlocatie door particulieren, zoals een projectontwikkelaar.
Daarnaast kunnen gemeenten via deze wet de eisen opleggen waaraan een locatie moet voldoen.
Daarbij gaat het om de categorieën woningen, zoals sociale woningbouw en vrije kavels voor particulier
opdrachtgeverschap, maar ook om het bouwrijp maken van de locatie, de aanleg van nutsvoorzieningen
en de inrichting van de openbare ruimte.
Het kabinet heeft gekozen voor een juridische vorm waarbij het bestaande vrijwillige spoor van
kostenverhaal en het stellen van locatie-eisen in tact blijft. Bij deze privaatrechtelijke weg sluit de
gemeente met de ontwikkelaar een overeenkomst waarin dit wordt geregeld. Omdat het belangrijk is
dat gemeenten een goede regie voeren op het woningbouwprogramma mogen zij in het
bestemmingsplan de verschillende categorieën woningen voor de bouwlocatie vastleggen.
Voor de overige locatie-eisen en voor de toedeling van de kosten en baten aan gemeente en
ontwikkelaar (kostenverhaal) komt er een stok achter de deur in de vorm van een publiekrechtelijke
regeling. De gemeente stelt dan een exploitatieplan vast. Het daadwerkelijke kostenverhaal vindt plaats
bij de bouwvergunning. In een voorschrift bij de bouwvergunning krijgt de vergunninghouder
(bijvoorbeeld de projectontwikkelaar) de plicht opgelegd de exploitatiebijdrage te voldoen. Om aan de
huidige onduidelijkheid een einde te maken worden de verhaalbare kostensoorten bij algemene
maatregel van bestuur limitatief vastgelegd.
Het kabinet heeft ook ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van een brief waarin
voorstellen worden gedaan om de concurrentie op woningbouwlocaties te vergroten. Gemeenten
worden gestimuleerd om bij de ontwikkeling van (woning)bouwlocaties meer concurrentie tussen
ontwikkelaars tot stand te brengen. Een eerder voorgenomen verplichting hiertoe, zoals verwoord in de
Nota Grondbeleid, zal vooralsnog niet worden ingevoerd.
In de Nota Grondbeleid staat dat gemeenten die een `actief grondbeleid' voeren en eigen grond willen
ontwikkelen tot (woning)bouwlocaties, verplicht worden concurrentie tussen ontwikkelaars te
bevorderen. Het kabinet heeft echter een aantal redenen om deze zogenoemde `marktselectie in
concurrentie' niet verplicht te stellen. De belangrijkste daarvan zijn de verwachte vertraging in de
woningproductie en het niet willen openbreken (tegen mogelijk hoge kosten) van bestaande contracten
tussen gemeenten en ontwikkelaars. Bovendien leidt zo'n verplichting niet alleen tot grotere
administratieve lasten, maar geeft ook niet de garantie dat hiermee beter op de consumentenvoorkeuren
wordt ingespeeld. Ook het beleid in de Nota Ruimte, waardoor gemeenten mogen bijbouwen voor de
natuurlijke bevolkingsaanwas en het beleid om meer particulier opdrachtgeverschap te stimuleren, leidt
er toe dat er meer concurrentie tussen en op locaties komt. Het kabinet doet wel een dringend beroep
op gemeenten om op vrijwillige basis de concurrentie bij locatieontwikkeling te bevorderen door
bijvoorbeeld het uitschrijven van ontwerpprijsvragen, meervoudige opdrachten of veiling.
Heeft de gemeente niet zelf de grond voor de bouwlocatie in eigendom, dan kan zij een `faciliterend
grondbeleid' voeren. Door de koppeling tussen het eigendomsrecht en het recht op ontwikkeling, het
zogenoemde `recht op zelfrealisatie', mag een marktpartij een bouwlocatie zelf ontwikkelen binnen
door de gemeente te stellen voorwaarden. Onderzocht is of ontkoppeling een goede manier is om de
concurrentie te stimuleren. Een groot bezwaar tegen ontkoppeling ziet het kabinet echter in het
Europese verdrag voor de Rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, waarin onder meer het
eigendomsrecht wordt gewaarborgd. Afschaffing zou gepaard gaan met hoge schadevergoedingen. Het
kabinet wil dan ook de ontkoppeling tussen het eigendomsrecht en het recht op ontwikkeling niet
doorvoeren. Uit onderzoek bleek dat deze ontkoppeling in geen enkel land is doorgevoerd.
De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State zal
worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden pas
openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.
RVD, 15.10.2004
Ministerie van Algemene Zaken