Ministerie van Justitie
Vreemdelingenzaken en Integratie
Persbericht ministerraad
15 oktober 2004
INTEGRATIE MIGRANTEN IN KAART GEBRACHT
De ministerraad heeft op voorstel van minister Verdonk voor Vreemdelingenzaken en Integratie
ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van de Jaarnota Integratiebeleid 2004. Als bijlage
wordt de `Integratiekaart', een nieuw meetinstrument dat de ontwikkelingsgang van migranten in ons
land in beeld zal brengen, meegestuurd. Het instrument is in opdracht van minister Verdonk
ontwikkeld door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het
ministerie van Justitie in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De
Integratiekaart vergelijkt verschillende groepen migranten en geeft aan bij wie en op welk
maatschappelijk terrein de sociale participatie goed of minder goed verloopt. De integratiekaart zal de
komende tijd verder worden ontwikkeld om vervolgens jaarlijks terug te keren in het wetenschappelijke
jaarrapport van WODC/SCP/CBS die de stand en de ontwikkeling van de integratie beschrijft.
Om de huidige en toekomstige beleidsinspanningen op het terrein van integratie te kunnen toetsen, is
inzicht in de processen en mechanismen die integratie bevorderen of juist belemmeren onmisbaar.
Daarnaast is het belangrijk om te kunnen bepalen of een ingezette maatregel ter bevordering van de
integratie van bepaalde groepen of op bepaalde samenlevingsgebieden vruchten heeft afgeworpen. De
Integratiekaart richt zich op de prestaties in het onderwijs, werk en uitkeringen en de contacten tussen
etnische minderheden en de autochtone bevolking. Nieuw is dat niet alleen gekeken gaat worden naar
de positie van de Turken, Marokkanen, Antillianen en Surinamers, maar ook naar de kleinere
herkomstpopulaties. Bovendien worden groepen nieuwkomers door de tijd gevolgd.
De eerste resultaten van de integratiekaart laten grote verschillen in arbeidsparticipatie en
uitkeringsafhankelijkheid zien tussen onderscheiden herkomstgroepen. De positie van Turken en
Marokkanen op deze indicatoren is ongunstig. Surinamers en Antillianen staan er beter voor. Ook
onder de kleinere groepen zijn de verschillen groot. Ghanezen en Kaapverdianen hebben relatief vaak
werk, Somaliërs, Irakezen en Afghanen integreren moeizaam op de arbeidsmarkt en doen in samenhang
daarmee vaak een beroep op een uitkering. Chinezen en Egyptenaren onderscheiden zich door een
hoog aandeel zelfstandige ondernemers.
De afgelopen jaren is het aandeel allochtone leerlingen dat slaagt voor het eindexamen in het
voortgezet onderwijs toegenomen. Toch is ook in de meer recente jaren het aandeel geslaagden onder
allochtonen nog altijd lager dan onder autochtone eindexamenkandidaten. Vooral Turkse leerlingen
doen het relatief slecht. Op het vwo-examen in 2002 is het aandeel geslaagden bij hen 17
procentpunten lager dan bij autochtone leerlingen. Sommige groepen doen het opvallend goed. Met
name Chinese en Ethiopische leerlingen springen er positief uit.
In de jaarnota integratiebeleid geeft het kabinet de stand van zaken en de ontwikkeling aan van de
integratie van etnische minderheden en daarop in aansluiting te voeren beleid. De jaarnota is een nieuw
instrument om het parlement te informeren over de voortgang van het integratiebeleid. In de eerste
jaarnota wordt gereageerd op het debat dat in de Tweede Kamer is gevoerd over de reactie van het
kabinet op het rapport van de Commissie Blok. Verder geeft de jaarnota een overzicht van de
beleidsacties die in het nieuwe begrotingsjaar voor integratie in voorbereiding of in uitvoering zijn.
Tenslotte bevat de jaarnota actuele gegevens over de stand van de integratie van minderheden.
RVD, 15.10.2004
Ministerie van Algemene Zaken