stand van zaken in Irak
Kamerbrief inzake de stand van zaken in Irak
Ministerie van Buitenlandse
Zaken Ministerie van
Defensie
Postbus
20061
Postbus 20701
2500 EB
's-Gravenhage
2500 ES 's-Gravenhage
Telefoon
070-3486486
Telefoon 070-3188188
Aan:
de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
's-Gravenhage
I.a.a.:
de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 22
's-Gravenhage
Uw brief Uw kenmerk Ons
nummer Datum
DAM-586/04 15 oktober 2004
Geachte Voorzitter,
Ten vervolge op eerdere brieven aan uw Kamer over de ontwikkelingen in
Irak en de Nederlandse deelname aan de stabilisatiemacht voor Irak
informeren wij u hierbij over de actuele ontwikkelingen terzake. In
deze brief worden de volgende onderwerpen behandeld: de voortgang van
het politieke proces, de veiligheidssituatie, internationale
ontwikkelingen, het economische en sociale wederopbouwproces en de
taakuitvoering van het Nederlandse detachement in de Iraakse provincie
al Muthanna.
Politieke proces
Herstel Irakese soevereiniteit/aantreden interim regering
Op 28 juni jl. werd in Bagdad, twee dagen voor de geplande datum, de
Iraakse soevereiniteit hersteld. Het hoofd van de Coalition
Provisional Authority (CPA) Paul Bremer droeg tijdens een besloten
ceremonie de macht over aan de nieuwe Iraakse premier Iyad Allawi. Op
dezelfde dag werd de CPA opgeheven en kwam de eerste Amerikaanse
ambassadeur in Irak, John Negroponte, in Bagdad aan. De vervroegde
machtsoverdracht werd door de gehele internationale gemeenschap,
waaronder de secretaris-generaal van de VN Annan en de
Veiligheidsraad, verwelkomd. De drie belangrijkste aandachtsgebieden
van de nieuwe interim-regering zijn het politieke traject, de
veiligheidssituatie en de economische ontwikkeling.
Op 30 juni werd Saddam Hoessein formeel overgedragen aan de Iraakse
autoriteiten en daarna voorgeleid voor een Iraakse rechter. De
aanklachten tegen hem betreffen onder meer misdaden tegen de
menselijkheid en oorlogsmisdaden. Tevens werden Tariq Aziz
(vice-premier), Ali Hassan al-Majid ("Ali Chemicali") en Taha Yassin
Ramadan (vice-president) aangeklaagd.
Nationale Conferentie
Ondanks de aanhoudend onzekere veiligheidssituatie is sinds het
herstel van de Iraakse soevereiniteit voortgang geboekt in het
politieke proces. Van 15 tot en met 18 augustus jl. werd in Bagdad de
Nationale Conferentie gehouden. Het doel van de Nationale Conferentie,
die bestond uit duizend vertegenwoordigers uit het hele land en van
alle politieke geledingen, was tweeledig. Enerzijds moest
overeenstemming worden bereikt over de verkiezing van 81
afgevaardigden voor de 100 leden tellende nationale interim-raad. De
resterende 19 zetels voor deze raad worden ingenomen door leden van de
voormalige Iraqi Governing Council (IGC). De interim-raad heeft tot
taak de Iraqi Interim Government (IIG) te adviseren en kan bovendien
regeringsdecreten met tweederde meerderheid tegenhouden. Anderzijds
diende de Conferentie als platform voor dialoog tussen diverse
geledingen van de Iraakse maatschappij.
De VN hebben bij de ondersteuning en de advisering in de voorbereiding
van de Nationale Conferentie een rol gespeeld en zich vooral
ingespannen om ervoor te zorgen dat de Conferentie een zo
representatief mogelijke afspiegeling van de Iraakse samenleving zou
zijn. De VN, onder leiding van de nieuwe speciale vertegenwoordiger
van de secretaris-generaal, Ashraf Jehangir Qazi, was tijdens de
conferentie aanwezig.
De start van de Conferentie werd, mede op advies van de VN, uitgesteld
vanwege problemen bij de selectie van de afgevaardigden alsmede
vanwege logistieke en beveiligingsproblemen. Uiteindelijk namen
ongeveer 1300 personen deel, waarvan 25% vrouwen. Ondanks formele
afzeggingen van de Sadr-beweging en van de sunnitische Muslim Ulema
Council waren vertegenwoordigers van beide organisaties aanwezig. In
totaal namen ongeveer 70 politieke groeperingen deel aan het proces.
De Nationale Conferentie, die werd overschaduwd door de gevechten rond
Najaf, slaagde er op 18 augustus jl. in - na een dag verlenging en een
zeer levendig debat - de lijst van 81 aan te wijzen leden van de
nationale interim-raad vast te stellen. De Conferentie is een
belangrijke stap in het politieke proces dat moet leiden tot
verkiezingen die zijn voorzien voor januari 2005.
Verkiezingen
Vóór 31 januari moeten er in Irak algemene verkiezingen plaatsvinden,
alsmede verkiezingen voor regionale raden in het hele land en voor de
Koerdische Nationale Assemblee in Koerdistan. Door middel van de
algemene verkiezingen zal een Transitional National Assembly (TNA) met
275 leden gekozen worden, waarvan 25% vrouwen. Deze TNA zal een
Presidentiële Raad kiezen bestaande uit de president en twee
vice-presidenten. De Presidentiële Raad zal een premier benoemen en op
advies van de premier een raad van ministers.
De Independent Elections Commission of Iraq (IECI) heeft een exclusief
mandaat om de verkiezingen te organiseren. De IECI is autonoom,
beschikt over een eigen budget en wordt geassisteerd door de VN. De
verkiezingsondersteuning van de VN bestaat uit ondersteuning en
inbedding van de kiescommissie (vooral landelijke presentie en
training van commissieleden) en de voorbereiding, organisatie en
planning van de verkiezingsactiviteiten. De IECI heeft inmiddels onder
meer procedureregels opgesteld en een aanvang gemaakt met de
kiezersregistratie. Zij beschikt thans over een bestand van 13,9
miljoen kiezers verspreid over alle provincies, gebaseerd op het
VN-voedseldistributriesysteem. Volgens het VN-verkiezingsteam in
Bagdad liggen de logistieke en organisatorische voorbereidingen voor
de verkiezingen op schema. De organisatie van de verkiezingen wordt in
sterke mate beïnvloed door de veiligheidssituatie. Later in deze brief
zal nader op de veiligheidssituatie worden ingegaan.
De voorbereidingen voor de verkiezingen zijn te verdelen in vier
stadia:
1. tot 31 oktober a.s. zal de Iraakse verkiezingscommissie bureaus
opzetten die vanaf 1 november een voorlichtingscampagne zullen
beginnen;
2. tot 15 decembe ra.s.zalin600centradekiezersregistratie
plaatsvinden; medio december zal de officiële verkiezingsdatum bekend
worden gemaakt;
3. tot ca. 24 januari a.s. zal de verificatie van de stemgerechtigden
plaatsvinden en voeren de partijen hun verkiezingscampagne;
4. rond 31 januari 2005 vindt de stembusgang plaats
Partijen en kandidaten kunnen zich tot 6 december a.s. laten
registreren. Verscheidene politieke partijen die deel wensen te nemen
aan de algemene verkiezingen zijn zich aan het organiseren. De meeste
partijen zijn ontstaan uit oppositiebewegingen in ballingschap die
thans een lokale achterban moeten zien te verwerven. Vrijwilligers
worden getraind om partijkantoren te runnen, nieuwe leden te
registreren en erop toe te zien dat de verkiezingen rechtmatig
verlopen. Ook proberen partijen hun politieke boodschap via de media
te verspreiden.
Doodstraf
In verband met de veiligheidssituatie heeft de Iraakse
interim-regering op 7 augustus jl. een amnestieregeling afgekondigd en
op 8 augustus de doodstraf opnieuw ingevoerd. Volgens de Iraakse
autoriteiten betreft het een tijdelijke afschrikwekkende maatregel, is
de toepasbaarheid van de doodstraf relatief beperkt en is deze tot
dusverre niet uitgevoerd. De doodstraf is van toepassing op zaken als
kidnapping, terroristische moorden en drugshandel ter financiering van
terroristische activiteiten.
De RAZEB van 12 juli jl. heeft in het gesprek met de Iraakse minister
van Buitenlandse Zaken, Zebari, zorg uitgesproken over het voornemen
de doodstraf weer in te voeren en er op aangedrongen dit niet te doen.
Voorts heeft eerste ondergetekende bij verschillende gelegenheden zijn
zorg namens Nederland en de EU uitgesproken. Zowel premier Allawi als
president Al Yawar verklaarden dat ook de interim-regering tegen de
doodstraf was, maar dat de huidige omstandigheden hun geen keuze liet.
President Al Yawar bracht dit ook naar voren tijdens zijn bezoek aan
Nederland.
Veiligheidssituatie
Algemeen
De veiligheidssituatie gaf in augustus een verslechtering te zien.
Terwijl het terroristische geweld van de zijde van de Sunnitische
Irakezen doorging, laaiden begin augustus op verschillende plaatsen de
gevechten weer op tussen de Mehdi militie van de radicale Shi'ietische
leider Muqtada Al-Sadr enerzijds, en de multinationale- en Iraakse
veiligheidstroepen anderzijds. Hoewel het centrum van het geweld in de
stad Najaf lag, deed zich ook een opleving van geweld voor in het
zuiden van Irak. In de provincie al Muthanna werd de relatieve rust in
de maanden juni en juli verstoord door gewelddadige incidenten.
Na het sluiten van een overeenkomst tussen Al-Sadr en grootayatollah
al Sistani eind augustus lijkt de relatieve rust enigszins te zijn
teruggekeerd in het zuiden van Irak. Sinds september ligt het
zwaartepunt van het geweld tegen de IIG,de MNF en de bevolking weer in
de zogenaamde Sunnitische driehoek in centraal-Irak en met name in de
stad Fallujah. De strijders in deze stad blijven hun invloed
uitoefenen op naburige steden, zoals Samarra, Ramadi en Bagdad. De IIG
heeft de steden in de periferie van Bagdad, waaronder Fallujah, niet
onder controle. Dit kan een spill-over effect hebben naar andere
(naburige) steden, zoals Ramadi en Bagdad en Samarra.
Overigens lijkt Samarra inmiddels teruggebracht te zijn onder de
controle van de IIG. Dit is het resultaat van een offensief van
Iraakse en VS troepen alsmede van lange onderhandelingen met de lokale
autoriteiten. De onderhandelingen zijn tot stand gekomen nadat lokale
autoriteiten in Samarra in augustus een plan aan de IIG presenteerden
om het geweld in Samarra te stoppen.
Door de geïntensiveerde pogingen de situatie in Fallujah onder
controle te brengen kan de komende weken een toename van het geweld in
de Sunnitische driehoek worden verwacht. Daarnaast zullen de aanloop
naar de verkiezingen en de periode na het bekend worden van de uitslag
mogelijk aanleiding zijn voor een escalatie van het geweld. De
operationele mogelijkheden van het verzet in Centraal-Irak zullen mede
afhankelijk zijn van het resultaat van de toekomstige operaties van de
MNF/IIG. Deze kunnen enerzijds de mogelijkheden van het verzet
aanzienlijk inperken, maar anderzijds, als gevolg van nevenschade
gedurende militaire operaties, misschien tot een verbreding van het
verzet leiden. Een verbreding van het Sunnitisch verzet kan ook het
gevolg zijn van een eventuele uitsluiting van bepaalde (Sunnitische)
steden van deelname aan de geplande verkiezingen in januari 2005 in
verband met de onveiligheid in de steden. Dit kan leiden tot een
verder gevoel van marginalisering bij de sunnieten, hetgeen het verzet
van die kant kan aanwakkeren en een negatief effect kan hebben op de
veiligheidssituatie.
Zuiden van Irak
In het zuiden van Irak worden, ondanks de relatieve rust, nog steeds
gewelddadige incidenten gemeld die toegeschreven kunnen worden aan de
aanhang van Muqtada al-Sadr. Ook in de provincie Muthanna is de
Sadr-beweging nog actief. Met name in de steden Samawa en Rumaytha is
een militante Sadr-aanhang aanwezig. De aanhang van Sadr is geen
homogene groep en bestaat o.a. uit religieus geïnspireerde aanhangers,
aanhangers van het voormalige regime en mensen die uit criminele
motieven activiteiten voor deze organisatie ontplooien. Van een
duidelijke politieke agenda lijkt geen sprake. De omvang van de
aanhang fluctueert, maar het is van belang te constateren dat de
beweging van Al Sadr sinds de crisis in augustus sympathie en steun
onder bevolking heeft verloren. In de provincie Muthanna moet er
vanuit worden gegaan dat Sadr-strijders van buiten de provincie kunnen
opereren in het operatiegebied van de Nederlandse troepen.
De religieus-politieke aanhang in Samawa, niet alleen van de
Sadr-beweging maar ook van andere, kleinere streng religieuze
partijen, lijkt momenteel een belangrijk aandeel in de
gewelddadigheden tegen de MNF en Iraakse veiligheidsorganisaties te
hebben. Het is mogelijk dat de gewelddadigheden vanaf begin augustus
jl. in Najaf voor deze partijen een katalysator zijn geweest om
(gewelddadig) in actie te komen tegen de IIG en de MNF. Militante
leden van deze partijen zouden zich schuldig maken aan het
voorbereiden en uitvoeren van zogenaamde islamiseringsacties en
gewelddadige acties tegen de MNF en Iraakse veiligheidsorganisaties.
De relatie tussen enkele van deze partijen en de politie in Samawa is
gespannen. Ook elders in Muthanna vinden nog steeds gewelddadige
incidenten plaats tegen de politieorganisatie en MNF.
Opbouw veiligheidsorganisaties
algemeen
De interim-regering heeft veiligheid tot prioriteit gemaakt. De
wederopbouw van de Iraakse veiligheidsorganisaties, bestaande uit
politie, leger, grensbewaking, eenheden voor de bewaking van
essentiële infrastructuur en een civiel verdedigingskorps, is van
wezenlijk belang voor de veiligheidshandhaving. Na de
bestuursoverdracht op 28 juni jl. werd het Iraakse civiele defensie
korps, dat volledig door de MNF werd aangestuurd, herdoopt in Iraakse
Nationale Garde (ING). De nationale garde valt onder de
verantwoordelijkheid van de minister van Defensie. Naast de
veiligheidsorganisaties die in juni 2004 bij het ministerie van
Binnenlandse Zaken werden ondergebracht, zoals de politie en
grensbewaking, zal ook de ING ingezet worden voor de binnenlandse
veiligheid. Beide ministeries rapporteren hierover rechtstreeks aan de
Iraakse premier.
Door de inmiddels ontbonden Coalition Provisional Authority (CPA) werd
een totaal aantal van 260.000 manschappen voor de Iraakse
veiligheidsorganisaties nagestreefd. Dit getal wordt ook na de
bestuursoverdracht als streefgetal aangehouden. De opleving van geweld
in augustus jl., alsmede de aanhoudende gewelddadige activiteiten in
andere delen van Irak, hebben het opbouwproces van de Iraakse
veiligheidsorganisaties vertraagd. Het tijdschema waarbinnen de
Iraakse veiligheidsorganisaties de diverse stadia van zelfstandig
opereren zullen bereiken is de afgelopen maanden voortdurend aan
verandering onderhevig geweest. Het meest recente tijdschema gaat er
van uit dat local control, waarbij de Iraakse veiligheidsorganisaties
de controle hebben over de belangrijke steden, wordt bereikt in
december 2004. De overgang naar regional control, waarbij de
veiligheidsorganisaties op provinciaal niveau zelfstandig moeten
kunnen opereren, zal niet voor medio 2005 zijn bereikt. De hierna
geplande overgang naar een landelijk zelfstandig optreden van de
diverse Iraakse veiligheidsorganisaties valt hierdoor niet voor het
begin van 20 06teverwachten.
In Jordanië hebben sinds november 2003 ruim 5000 Iraakse
politiecadetten een basisopleiding van acht weken voltooid in het
internationale politiecentrum. Het streven is om voor het einde van
2005 32.000 cadetten op te leiden. Thans loopt men achter op schema.
Onlangs is ook begonnen met een opleiding voor `border enforcement
officers'.
In het kader van de opbouw van de Iraakse veiligheidsorganisaties is
de Iraqi Coastal Defence Force (ICDF) opgericht. De Coalition Military
Advice and Training Teams (CMATT) zijn verantwoordelijk voor de
opleiding en training van onder meer de Iraakse kustwacht. Zes
officieren van de Koninklijke marine hebben van half mei tot 23
september jl. deel uitgemaakt van de adviseringsteams. Zij hebben
onder Britse leiding instructie gegeven in het veilig varen met kleine
vaartuigen en patrouilleboten. Deze opleidingen zijn inmiddels
voltooid en de Nederlandse assistentie is beëindigd.
De samenwerking op provinciaal niveau van de Iraakse
veiligheidsorganisaties met de MNF geschiedt thans via het zogenoemde
Provincial Security Committee (PSC) en het Provincial Joint
Co-ordination Centre (PJCC). Om de samenwerking tussen het Iraakse
gezag, de veiligheidsorganisaties en de MNF te optimaliseren worden in
het operatiegebied van de Britse multinationale divisie de reeds
bestaande coördinatiestructuren uitgebouwd.
Al Muthanna
In vergelijking met andere provincies is Muthanna in de opzet van de
provinciale (veiligheids) coördinatiestructuren redelijk ver
gevorderd. Naast deze organisatorische opbouw zijn de Iraakse
veiligheidsorganisaties in Muthanna medio september begonnen aan een
personele versterking van hun capaciteit. Dit geldt zowel voor de
Iraakse politie als de ING en de grenspolitie.
Nederlandse militairen verlenen op Iraaks verzoek assistentie bij de
medische keuring en controle op de beveiliging. De opleiding verzorgt
de Iraakse politie zelf.
De opbouw van de veiligheidsorganisaties in Muthanna heeft vertraging
opgelopen door de gewelddadigheden vanuit de aanhang van Muqtada
al-Sadr. De politieorganisatie heeft nog steeds te maken met
bedreiging en intimidatie. Een positief punt is dat de politie in
Samawa, overigens meer dan in Rumaytha, actief optreedt tegen
gewapende elementen en zich coöperatief opstelt tegenover de
Nederlandse eenheid. Ook andere factoren werken nog remmend op het
volledig functioneren van de veiligheidsorganisaties. Hierbij moet
gedacht worden aan een tekort aan personeel, financiële en materiele
middelen. De beperkte middelen van de politie en de grenspolitie in
Muthanna blijven hierbij een punt van zorg.
Taakuitvoering Nederlands detachement
De negatieve invloed op de veiligheidssituatie in het zuiden van Irak,
als gevolg van de gevechten van de IIG en MNF-eenheden met de
aanhangers van Muqtada al-Sadr in en rondom Najaf afgelopen zomer,
uitte zich in gewelddadige incidenten met klein kaliber wapens, rocket
propelled grenades (RPG´s) en mortiergranaten. Zowel Nederlandse
troepen als Iraakse veiligheidsorganisaties waren hiervan het doelwit.
Triest dieptepunt waren de aanvallen op de Nederlandse militairen in
de nacht van 14 op 15 augustus jl., waarbij een wachtmeester van de
marechaussee om het leven kwam. De verslechterde veiligheidssituatie
was de aanleiding om in overleg met de bataljonscommandant het
Nederlandse detachement te versterken. Hierover bent u schriftelijk
geïnformeerd op 19 augustus jl. (Kamerstuk 23 432, nr. 174). Inmiddels
zijn de personele- en materiele aanvullingen operationeel. Over de
voortgang van het onderzoek naar de gebeurtenissen in Ar Rumaythah
bent u in de brief van 11 oktober jl. geïnformeerd.
De Nederlandse bataljonscommandant besloot in overleg met de Britse
divisiecommandant en de gouverneur van de provincie na de aanslag de
patrouillegang met onmiddellijke ingang te beperken tot het strikt
noodzakelijke. De patrouillegang in de steden werd na het incident van
14 augustus tijdelijk stopgezet, maar was overigens al verminderd na
het herstel van de Iraakse soevereiniteit op 28 juni jl.. Ook de
verplaatsingen van Nederlandse eenheden werden beperkt. Na de
beëindiging van de crisis in Najaf is de situatie in al Muthanna
inmiddels weer enigszins gestabiliseerd. De Nederlandse eenheden
patrouilleren weer nagenoeg op het niveau van vóór 14 augustus.
Een belangrijk onderdeel van de activiteiten van de Nederlandse
militairen betreft het begeleiden van Iraakse
veiligheidsfunctionarissen. Er wordt gezamenlijk met de Iraakse
politie en de Iraakse nationale garde gepatrouilleerd. Hierdoor wordt
ook de samenwerking tussen deze Iraakse veiligheidsdiensten onderling
bevorderd. De Nederlandse militairen patrouilleren ook zelf en
begeleiden konvooien. Op deze manier houdt het detachement contact met
de bevolking en krijgt het een beter inzicht in de
veiligheidssituatie.
De gebeurtenissen op 14 en 15 augustus jl. hebben hun weerslag gehad
op de werkrelatie van de Nederlandse eenheden met de Iraakse politie.
Die is vooral gelegen in aanwijzingen dat sommige Iraakse
politiemensen sympathiseren met Muqtada al-Sadr. Daarnaast zijn er
belangrijke aanwijzingen dat er Iraakse politiemensen waren die zich
bewust afzijdig hebben gehouden tijdens het incident in de nacht van
14 augustus. Het gezamenlijke optreden met de Iraakse politie heeft in
de verschillende steden hierdoor geruime tijd op een laag pitje
gestaan. Inmiddels echter wordt er weer gezamenlijk gepatrouilleerd in
Samawah en Khidr. De verhouding met de Iraakse politie in Rumaythah
is niet optimaal. In het kader van een vanuit Bagdad aangestuurd
Quality Improvement Programme (QIP) zal een deel van de
politiefunctionarissen in deze stad worden vervangen. Vooruitlopend op
dit QIP zijn in Rumaythah onlangs vijftien politiefunctionarissen
vervangen. De IP doet verder onderzoek naar de gebeurtenissen van 14
op 15 augustus jl..
In mei is besloten zes Apache-helikopters in Irak te ontplooien. De
Apaches worden gebruikt om luchtverkenningen in Muthanna uit te
voeren. Ook worden zij in combinatie met patrouilles ingezet. De
Apaches zijn tot op heden éénmaal buiten Muthanna ingezet. In
samenwerking met de Iraakse politie hield de Apache-helikopter een
groep mensen in de gaten die rond de grenzen van de provincie
opstootjes veroorzaakte.
Het Nederlandse detachement heeft verschillende projecten uitgevoerd
in het kader van de civiel-militaire samenwerking (CIMIC). Deze
activiteiten werden gefinancierd uit het restant (750.000 dollar) van
de zogenoemde Commanders Emergency Relief Funds. Dit zijn gelden die
door de CPA, via de door het Verenigd Koninkrijk geleide divisie, ter
beschikking werden gesteld aan militaire eenheden. Het doel was om in
het kader van de missie een veilige en stabiele omgeving te
bewerkstellingen. Er zijn verschillende projecten uitgevoerd op het
gebied van onderwijs, landbouw, water- en elektriciteitsvoorziening en
wegenbouw.
Onlangs heeft de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking een eenmalige
bijdrage van twee miljoen euro toegezegd aan de Minister van Defensie
voor de afronding van projecten op het gebied van civiel militaire
samenwerking in de provincie al Muthanna die voorheen door de CPA
werden bekostigd. Met dit bedrag zullen projecten worden uitgevoerd op
het gebied van watervoorziening, landbouwonderwijs, gezondheidszorg,
elektriciteitsvoorziening en wegen- en bruggenbouw.
Internationale ontwikkelingen
Buurlanden
In juli bezocht premier Allawi in ruim een week tijd een aantal
buurlanden en Egypte. Naast kennismaking, was bespreking van de
veiligheidssituatie in zijn land het belangrijkste doel. Allawi
benadrukte met name de noodzaak van verbetering van de grenscontrole.
Op 21 juli werd te Kairo de zesde bijeenkomst van de
`Buurlandenconferentie' gehouden. De leden, Irak, Egypte, Iran,
Jordanië, Koeweit, Saoedi-Arabië, Syrië en Turkije, spraken - wederom
- hun steun uit voor de territoriale integriteit van Irak en
verwelkomden de overdracht van de soevereiniteit van 28 juni jl. en
Veiligheidsraadresolutie 1546. In het bijzonder werden de inspanningen
van de interim-regering om haar politieke en
veiligheidsverantwoordelijkheden op zich te nemen gesteund, alsmede
het politieke proces. Bovendien werd het belang van de steun van de
zijde van de VN en diens centrale rol in het politieke proces
herhaald. De buurlanden verwelkomden voorts het voorstel van minister
Zebari om een bijeenkomst te beleggen met de ministers van
Buitenlandse Zaken en veiligheidsfunctionarissen van deze landen om
gezamenlijk te spreken over de uitschakeling van alle terroristische
en gewapende groeperingen die een bedreiging vormen voor Irak en de
buurlanden.
De Hoge Vertegenwoordiger van de EU Solana heeft gesprekken gevoerd
met de deelnemers van de buurlandenbijeenkomst.
Rol van de EU in Irak
Op verzoek van de Europese Raad van oktober 2003 is een middellange
termijn strategie ontwikkeld om richting te geven aan de relatie
tussen de EU en Irak. Deze is weergegeven in een Mededeling van de
Commissie, The EU and Iraq - A Framework for Engagement, en een
gezamenlijke brief van Commissaris Patten en Hoge Vertegenwoordiger
Solana, die werden aanvaard door de Europese Raad van 17 en 18 juni
jl. De Mededeling richt zich met name op drie gebieden, te weten de
ondersteuning van het politieke proces in Irak, de bevordering van
veiligheid en stabiliteit aldaar en de versterking van de betrekkingen
van de EU met Irak.
Het Nederlandse EU-voorzitterschap spant zich in om invulling te geven
aan een versterkte EU-rol in Irak. Tijdens de RAZEB van 12 juli jl.,
die op uitnodiging van het Nederlandse Voorzitterschap werd bijgewoond
door de Iraakse minister van Buitenlandse Zaken Zebari, hebben de
ministers van Buitenlandse Zaken zich beraden over de concretisering
van een vergrote EU rol in Irak. Dit heeft de weg geopend naar een
hoger profiel van de EU met betrekking tot Irak. Naast het opstarten
van de bredere dialoog met de Iraakse autoriteiten en het
maatschappelijk middenveld werd in de conclusies van die RAZEB ook in
het sturen van een verkenningsmissie voorzien.
Op 29 augustus jl. bezocht eerste ondergetekende, in zijn hoedanigheid
van EU-voorzitter, Irak. Het doel van het bezoek was tweeledig. Ten
eerste diende het bezoek om de betrokkenheid van de Europese Unie bij
het economische, sociale en politieke wederopbouwproces van Irak te
onderstrepen. Ten tweede introduceerde de minister de
verkenningsmissie van de EU die mogelijkheden voor concrete EU-steun
in kaart moest brengen. Hij voerde gesprekken met president Al Yawar,
premier Allawi en minister van Buitenlandse Zaken Zebari. Daarnaast
voerde hij besprekingen met vertegenwoordigers van de VN in Irak over
de voorbereiding van het verkiezingsproces in Irak. De onderwerpen die
aan de orde kwamen waren het politieke proces, de legitimiteit van de
interim-regering in relatie tot de veiligheidssituatie en de
implicatie hiervan voor het politieke proces, alsook de rol van de
buurlanden.
De EU verkenningsmissie, die van 29 tot 31 augustus Bagdad bezocht,
had tot doel activiteiten te inventariseren die een concrete invulling
kunnen geven aan een versterkte EU rol. De missie richtte zich op de
volgende terreinen: rechtstaat en openbaar bestuur, veiligheid (m.n.
politie) en het politieke proces (verkiezingen). Aan de missie, die
onder Nederlandse leiding stond, namen ook vertegenwoordigers van de
Europese Commissie en het Raadssecretariaat deel. De missie voerde
gesprekken met de Iraakse autoriteiten, vertegenwoordigers van
internationale organisaties, civil society en de multinationale
troepenmacht. Ten aanzien van de vergrote EU rol benadrukte de
verkenningsmissie in haar rapport dat deze slechts zo ver kan gaan als
het het huidige EU instrumentarium mogelijk maakt, gebaseerd op
ownership van de Irakezen en complementair aan VN en NAVO
activiteiten. Op basis van het rapport van de verkenningsmissie
verzocht de RAZEB van 13 september jl. het Raadssecretariaat om de
aanbevelingen van de missie nader uit te werken. Een EU fact finding
mission zal naar Irak gaan om een pakket concrete voorstellen uit te
werken. De Iraakse premier Allawi zal aanwezig zijn bij de Europese
Raad van 5 november a.s., waar concrete voorstellen voor EU-steun aan
Irak gepresenteerd zullen worden. De mate waarin de EU uiteindelijk
actief kan worden in Irak wordt vanzelfsprekend mede bepaald door de
veiligheidssituatie.
Van 16 tot 19 september bracht de Iraakse president al-Yawar in het
gezelschap van een aantal ministers een bezoek aan Nederland als
EU-voorzitter. Het bezoek maakte deel uit van een rondreis langs een
aantal Europese hoofdsteden, te weten Rome, Warschau, Berlijn en
Brussel. De president werd ontvangen door Hare Majesteit Koningin
Beatrix en sprak met vice-premier Zalm en ondergetekenden. Onderwerp
van bespreking waren de voortgang in het politieke, economische en
sociale wederopbouwproces in Irak, de rol van de VN, de rol van de
buurlanden van Irak, de herinvoering van de doodstraf en de
aanwezigheid van de Nederlandse militairen in Irak.
Rol van de NAVO in Irak
Op 21 mei 2003 heeft de Noord Atlantische Raad (NAR) besloten tot
NAVO-ondersteuning van de Poolse divisie - de Multinational Division
Central South - in Irak. De NAVO ondersteunt de Poolse divisie op het
gebied van force generation, communicatie, inlichtingen en logistiek.
In Veiligheidsraadresolutie 1546 is regionale veiligheidsorganisaties
een mogelijke rol in Irak toegeschreven. Ter invulling hiervan heeft
de NAVO op de Top van Istanboel besloten gehoor te geven aan het
verzoek van de Iraakse interim-regering om NAVO-ondersteuning bij de
opbouw van de Iraakse veiligheidsorganisaties. Daarop is een
NAVO-missie onder leiding van de Nederlandse generaal-majoor Hilderink
naar Bagdad afgereisd om de mogelijkheden te onderzoeken.
Op basis van de resultaten van de NAVO-missie heeft het
Bondgenootschap op 22 september jl. besloten de IIG te ondersteunen
bij het opzetten van een centre of excellence voor de training van het
hoger- en middenkader van de Iraakse veiligheidsorganisaties, alsmede
training aan te bieden op NAVO locaties buiten Irak. De NAVO zal
voorts een coördinerende rol op zich nemen ten aanzien van nationale
trainingsinspanningen, doorgaan met het trainen van personeel voor het
Iraakse hoofdkwartier en de IIG assisteren bij het vervullen van de
behoeftes op het gebied van materieel. De amerikaanse generaal
Petraeus, verantwoordelijk voor het trainingsprogramma van de MNF in
Irak, heeft ook het bevel over de NAVO-missie. De militaire
behoeftestelling voor deze missie wordt thans door de militaire
autoriteiten van de NAVO uitgewerkt. De regering beziet thans de
mogelijkheden voor een eventuele bijdrage aan de NAVO trainingsmissie.
Rol van de VN in Irak
VN Secretaris-generaal Annan heeft eind juli de Pakistaanse diplomaat
Ashraf Jehangir Qazi tot nieuwe Speciale Vertegenwoordiger (SRSG) voor
Irak benoemd. Qazi is voor aanvang van de nationale conferentie van
15-18 augustus jl. met een team deskundigen naar Bagdad afgereisd. Hij
heeft tijdens zijn eerste bezoek gesprekken gevoerd met de President,
de Premier en andere belangrijke spelers. Tijdens zijn toespraak tot
de Nationale Conferentie, benadrukte hij de bereidheid van de VN om
Irak op alle mogelijke manieren bij te staan in het politieke
transitie- en wederopbouwproces.
Op basis van Veiligheidsraadresolutie 1546 van 8 juni jl. spelen de
VN, zoals verzocht door de Iraakse interim-regering en voor zover de
omstandigheden het toelaten, een leidende rol ten aanzien van het
organiseren van verkiezingen en de totstandkoming van een Iraakse
grondwet. Daarnaast speelt de VN een ondersteunende rol op het gebied
van de ontwikkeling van civiele en sociale diensten, wederopbouw en
humanitaire hulp, bevordering van de mensenrechten, versterking van de
`rule of law' en bij de organisatie en uitvoering van een census.
In augustus werd het mandaat van de United Nations Assistance Mission
for Iraq (UNAMI), verantwoordelijk voor de invulling van bovengenoemd
takenpakket, met 12 maanden verlengd. Thans zijn, sinds de
terugtrekking van de internationale staf na de bomaanslag op het
VN-hoofdkwartier in Bagdad op 19 augustus 2003 en een tweede aanslag
in oktober van dat jaar, weer 35 internationale VN-medewerkers in
Bagdad zelf werkzaam.
UNAMI opereert voor een belangrijk deel dus nog immer vanuit het
buitenland. De Nederlandse regering stelde onlangs opnieuw een
Fokker-60 voor de duur van ruim een maand beschikbaar voor het
transport van UNAMI personeel en materieel vanuit Amman (Jordanië)
naar Bagdad en andere steden in Irak. Daarna zal een Italiaans
vliegtuig het transport overnemen. Volgens de oorspronkelijke
doelstelling zou de Fokker-60 per 4 oktober 2004 operationeel zijn.
Vanwege operationele problemen aan VN-zijde heeft dit echter enige
vertraging opgelopen.
De volledige terugkeer van de VN is afhankelijk van de
veiligheidssituatie, en in het verlengde daarvan toereikende
bescherming van de VN staf. Resolutie 1546 noemt de voorgenomen
oprichting van een speciale entiteit onder auspiciën van de
multinationale troepenmacht, die de veiligheid van de VN in Irak dient
te waarborgen. De resolutie roept VN-lidstaten op hieraan bij te
dragen. Momenteel wordt overleg gepleegd met landen die mogelijk
troepen kunnen leveren voor deze beschermingsmacht. Totdat deze
troepen ingezet kunnen worden, zal de MNF de bescherming van de VN
voor rekening nemen.
SGVN Annan deed in augustus een beroep op de EU bij te dragen in de
kosten van een VN-beschermingsmacht waarvoor op jaarbasis 26 miljoen
Amerikaanse dollar benodigd zijn. De Nederlandse regering besloot
daarop één miljoen euro ter beschikking te stellen. Dit bedrag is
additioneel aan de eerder verleende 500.000 euro assistentie aan
UNSECOORD, bedoeld voor de persoonsbeveiliging van VN-personeel. Het
Nederlandse voorzitterschap heeft bovendien sterk bij lidstaten
aangedrongen ook een bijdrage te leveren. Dit heeft inmiddels ongeveer
tien miljoen euro opgeleverd.
Economische ontwikkelingen en wederopbouw
Na twee decennia oorlog, jaren van internationale sancties en
onverantwoord sociaal-economisch beleid onder Saddam Hussein, zit de
Iraakse economie aan de grond. Het huidige geweld heeft een negatieve
invloed op de wederopbouw van het land. Echter, er zijn ook voldoende
positieve signalen wat betreft het begin van economisch herstel van
Irak. Zo is de nieuwe Iraakse dinar stabiel gebleven sinds juni. Het
IMF verwacht een groei van de Iraakse economie dit jaar van 33%. De
elektriciteitsvoorziening stijgt licht; het merendeel van de Irakezen
heeft acht tot zestien uur elektriciteit per dag. De watervoorziening
is in heel Irak beter dan voor de militaire interventie. Alle 240
ziekenhuizen en 1200 klinieken in Irak functioneren weer. Zes miljoen
leerlingen gaan naar school, verdeeld over 20.000 scholen. Het aantal
telefoonaansluitingen is sinds het offensief toegenomen met 49%, het
aantal internetaansluitingen is gestegen van 11.000 naar 80.000. Het
transport neemt gaandeweg toe nu een aantal belangrijke bruggen
herbouwd zijn en de haven van Umm Qasr voor commercieel verkeer
heropend is.
Wat betreft buitenlandse schulden heeft de IIG verscheidene regeringen
en de Wereldbank en het IMF om kwijtschelding gevraagd. Blijkens een
eerste inventarisatie van het IMF bedraagt de totale schuld van Irak
ca. 120 tot 130 miljard dollar. Het IMF heeft onlangs het Iraakse
verzoek ingewilligd voor Emergency Post Conflict Assistance, een
noodzakelijke voorwaarde voor een schuldenregeling. Op basis van de
schuldhoudbaarheidsanalyse van het IMF zullen de modaliteiten van een
mogelijke schuldenregeling worden besproken. Alvorens de Club van
Parijs tot onderhandelingen zal overgaan moet eerst de uitstaande
schuld geverifieerd en door Irak erkend worden.
De humanitaire en wederopbouwnoden in Irak zijn nog immer in vrijwel
alle sectoren aanzienlijk en betreffen vrijwel alle prioritaire
sectoren: veiligheidsstructuur, olie-infrastructuur,
drinkwatervoorziening, elektriciteit, gezondheidszorg en onderwijs.
Inmiddels leeft nog zo'n 25% van de Irakezen van voedseluitdeling (dit
was tijdens de sancties 60%), terwijl 11% zelfs met deze voedselsteun
het hoofd niet boven water kan houden. Alhoewel Irak vanwege de grote
beschikbaarheid aan natuurlijke hulpbronnen op termijn zelfstandig
zorg zal kunnen dragen voor de dienstverlening aan burgers, zal het
land in de eerste jaren nog buitenlandse steun nodig hebben.
De aanhoudend slechte veiligheidssituatie bemoeilijkt de uitvoering
van humanitaire hulpactiviteiten en het toezicht op de uitvoering
waardoor de beschikbare middelen trager worden besteed dan
oorspronkelijk gepland. In 2003 heeft ECHO 100 miljoen euro
gereserveerd voor humanitaire hulp in Irak. Hoewel het volledige
bedrag is gecommitteerd is acht miljoen euro van dit bedrag nog niet
uitgegeven. Voor 2004 is drie miljoen euro gereserveerd. De regering
heeft in 2003 22 miljoen euro aan humanitaire hulp (via VN, ICRC en
NGO's) gegeven. Voor 2004 heeft Nederland vijf miljoen euro
uitgetrokken voor humanitaire hulp (VN en NGO's).
De wederopbouw van de olieproductie en -export is, als aanjager van de
economie, (harde valuta en energie voor de lokale markt) van bijzonder
belang. De sector krijgt dan ook veel aandacht. Er wordt grootschalig
geïnvesteerd in de olie-infrastructuur. Deze is echter zodanig
verouderd dat modernisering een langdurig proces zal zijn, nog
afgezien van capaciteitsuitbreiding (o.m. exploratie nieuwe velden).
Buitenlandse investeringen zijn daarvoor nodig, maar de onveiligheid
en de gevoeligheid van het thema privatisering staan een snelle
ontwikkeling in de weg. Op lange termijn zijn de vooruitzichten
rooskleuriger vanwege de grote oliereserves. De IIG heeft, onder
toezicht van de International Advisory and Monitoring Board, volledige
controle over de Iraakse olie-inkomsten. De productie van ruwe olie is
thans met 2,1 miljoen vaten per dag iets hoger dan het streefdoel.
Verwacht wordt dat de productie begin 2005 2,4 miljoen vaten per dag
zal zijn. Overigens wordt de olie-infrastuctuur telkens weer getroffen
door aanslagen. Reparaties en bewaking zijn tijd- en arbeidsintensief.
De Wereldbank gaat onderwijl door met de capaciteitsopbouw van Iraakse
ministeries die wederopbouwprojecten zullen beheren. Inmiddels hebben
reeds enkele honderden Iraakse functionarissen een training in
financieel beheer, aanbesteding en projectbeheer, ondergaan. Volgens
de VN is de ontwikkeling van het overheidsapparaat in Irak hoopgevend.
Zo is de recente opstelling van een National Development Strategy door
een inter-ministerieel comité illustratief voor de toegenomen
planningscapaciteit.
Van de door donoren in Madrid toegezegde dertien miljard Amerikaanse
dollar (voor een periode van vier jaren, boven op de Amerikaanse
contributie) is nog maar zo'n 1,3 miljard Amerikaanse dollar
uitgegeven. De Amerikaanse uitgaven, eerder begroot op 18,4 miljard
Amerikaanse dollar, zijn tot dusverre blijven steken op circa 1
miljard Amerikaanse dollar. Het ontbreken van een soevereine
regering, belemmerde tot voor kort het vrijmaken van leningen van de
Wereldbank en het IMF. Voortdurende onveiligheid, de noodzakelijk
relatief lange voorbereidingstijd voor projecten en gebrekkige
implementatiecapaciteit lijken mede aan de basis van dit trage
uitgavenpatroon te liggen. Het recente Amerikaanse besluit om 3,5
miljard Amerikaanse dollar te onttrekken uit de toezegging voor
wederopbouw en dit bedrag te oormerken voor `veiligheid', is
illustratief voor de problematiek.
Door de veelvoud en diversiteit aan actoren die actief zijn op het
gebied van wederopbouw in Irak (Iraakse overheid, internationale
organisaties, NGO's en bilaterale organisaties) blijft het moeilijk in
te schatten hoeveel wederopbouwgelden er naar Irak stromen.
Coördinatie van wederopbouwpogingen is van groot belang, mede om
ownership en sturingscapaciteit van de centrale overheid te vergroten.
De VN heeft inmiddels projecten ter waarde van in totaal meer dan 320
miljoen Amerikaanse dollar goedgekeurd. De Wereldbank heeft een bedrag
van meer dan 240 miljoen Amerikaanse dollar toegekend voor diverse
projecten. Op de Madrid donorconferentie in oktober 2003 hebben de
EU-lidstaten in totaal 1,25 miljard euro toegezegd voor de wederopbouw
van Irak, inclusief 200 miljoen euro van de Europese Commissie voor
2003-2004. Van dit laatste bedrag wordt 160 miljoen euro via het
International Reconstruction Fund Facility for Iraq (IRFFI)
gekanaliseerd.
Tijdens de donorconferentie in Madrid heeft Nederland 13 miljoen euro
aan nieuw geld toegezegd. De eenmalige Nederlandse bijdrage van vijf
miljoen euro aan het IRFFI komt uit algemene middelen en gaat niet ten
laste van de bestaande ODA-begroting. Daarnaast heeft het ministerie
van Economische Zaken drie miljoen euro beschikbaar gesteld voor
wederopbouwprojecten door het Nederlandse bedrijfsleven (tijdelijk
bevroren in verband met veiligheidssituatie). Dit betekent een totale
toezegging van acht miljoen euro voor wederopbouw. Verder is vijf
miljoen euro aan humanitaire noodhulp toegezegd, waarvan circa vier
miljoen euro reeds is uitgegeven.
Ten slotte is er door het ministerie van Buitenlandse Zaken één
miljoen euro beschikbaar gesteld voor de uitvoering van een project
in het kader van de Sector Security Reform (SSR). Dit zal worden
gebruikt voor de uitbreiding van de politieschool in Samawah.
Verwacht wordt dat de derde bijeenkomst van het donorcomité van het
IRFFI op 13 en 14 oktober 2004 in Tokio meer inzicht zal geven in de
voortgang van de wederopbouw en de bestaande wederopbouwnoden. Tijdens
de bijeenkomst zullen Iraakse Ministers en hoge ambtenaren aangeven
waar wederopbouwprioriteiten liggen (National Development Strategy) en
zal een stand van zaken gepresenteerd worden inzake de voortgang bij
de wederopbouw in het land. Aangezien Nederland geen lid is van het
donorcomité, zal Nederland in Tokyo alleen de eerste dag, 13 oktober,
deelnemen.
Ownership van de Irakezen is van groot belang voor de legitimiteit en
het welslagen van het wederopbouwproces. Nederland is van mening dat
de bevolking en haar vertegenwoordigers zelf het beste in staat zijn
de noodzakelijke prioriteiten te stellen. De structuren van het IRFFI
voorzien in deze prominente rol voor de Iraakse autoriteiten.
Nederland benadrukt het belang van een duidelijke afstemming tussen de
projecten gefinancierd uit het IRFFI en de door de Iraakse
autoriteiten gestelde prioriteiten. Nederland verwelkomt dan ook de
intentie van de Wereldbank en de VN om hun programma voor 2005 te
herzien aan de hand van de National Development Strategy.
Naar aanleiding van gewelddadigheden in verschillende steden in Irak
zijn tijdelijke stromen van binnenlands ontheemden ontstaan. Inwoners
keren doorgaans, indien de rust daar is wedergekeerd, terug naar hun
woonplaatsen.
De United Nations High Commission on Refugees (UNHCR) heeft sinds
november 2003 terugkeer vanuit buurlanden gefaciliteerd. De
organisatie heeft deze activiteiten de laatste maanden af en toe
stopgezet vanwege de verslechterende veiligheidssituatie.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
De Minister van Defensie,
Dr. B.R.
Bot
H.G. J. Kamp
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
A.M.A. van Ardenne -Van der Hoeven
Ministerie van Buitenlandse Zaken