Speech van minister Dekker op het congres 'De Regio pakt de Ruimte' op
14 oktober 2004 in Groningen.
Dames en heren,
'De regio pakt de ruimte'. Dat is een zelfbewuste en energieke
congrestitel. Het sluit perfect aan bij mijn Nota Ruimte waarin een
grote verantwoordelijkheid aan de regio is gegeven. Een visie die
ruimte schept voor ontwikkeling. Wat mij betreft pakt de Regio dus de
Ruimte voor Ontwikkeling!'
Het is daarom goed dat na de pratende bestuurders, vanmiddag in de
workshops de doeners aan bod komen. Het zal gaan over water, landbouw,
wonen, recreatie, mobiliteit en wat nog meer komt kijken bij
voortvarende ruimtelijke ontwikkeling en groei in de drie noordelijke
provincies.
Ik ben mij er overigens van bewust dat het Noorden niet alleen de
Ruimte 'pakt', maar zich ook wel eens 'gepakt' voelt. Uit de reacties
op de Nota Ruimte en onlangs ook de nota Pieken in de Delta werd dat
heel duidelijk. U heeft moeite met de scherpe keuzes die dit kabinet
eensgezind heeft gemaakt. Dat begrijp ik heel goed.
Dat het kabinet Het Noorden zou hebben 'afgeschreven' is een
misverstand. Wij zien wel degelijk kansen voor het Noorden. Er gaat de
komende jaren dan ook nog steeds heel veel geld deze kant op. Het
beste bewijs van het perspectief dat wij voor de regio zien levert de
Zuiderzeelijn. Karla Peijs en ik hebben de collega's in het kabinet
kunnen overtuigen dat de reservering van 2,73 miljard euro voor de
Zuiderzeelijn moet blijven staan. Berichten als zou deze investering
op losse schroeven staan, spreek ik tegen.
Maar nog veel belangrijker dan het perspectief dat wij voor het
Noorden zien is het perspectief dat u ziet. Daarom is het zo goed dat
u hier vandaag bijeen bent vanuit een zelfbewuste en energieke
insteek: de Regio pakt de Ruimte!'
Ik sta, met het kabinet, voor de nationale duurzame economische groei
en de versterking van onze internationale concurrentiepositie. Ik heb
daartoe gekozen voor méér ruimte. Ruimte voor wonen, ondernemen en
infrastructuur. Altijd in zorgvuldige samenhang met ruimte voor water,
recreatie, landbouw en natuur.
Méér ruimte. Ook figuurlijk. Méér bewegingsvrijheid voor burgers en
bedrijven, voor bestuur dat dicht bij mensen staat. 'Van hindermacht
naar ontwikkelkracht'. Dit idee heb ik in september vorig jaar, bij de
presentatie van mijn eerste begroting gelanceerd. Ik constateer dat
het concept is 'geland' en dat er in het eerste jaar al goede
resultaten mee zijn geboekt.
De ruimte voor ontwikkeling is gegeven, nu staat de ontwikkelkracht
centraal. Ik koers daarbij op gebundelde inzet van u als overheden en
partijen ter plaatse. Een koers vast verankerd in het breder
kabinetsbeleid voor duurzame economische groei, meedoen en minder
regels.
Op 27 april van het afgelopen voorjaar heb ik de Nota Ruimte
gepresenteerd. Eén rijksbrede nota voor alles wat beslag legt op de
beperkte ruimte in ons land. Er is een heldere keuze voor een beperkt
aantal nationale prioriteiten in gemaakt. Er is anderzijds veel ruimte
in gegeven aan mede overheden en maatschappelijke organisaties.
Een sturingsfilosofie die zich laat samenvatten met: 'centraal wat
moet, decentraal wat kan'.
Wie vooral gelooft in staatssturing en de lokale democratie wantrouwt,
kan met dat uitgangspunt moeilijk uit de voeten. Dat is gebleken en
dat was verwacht. Bij u als bestuurders in het land viel de grotere
beleidsruimte wél goed, maar er was ook behoefte aan nadere uitleg en
invulling.
Die behoefte is ook in de Tweede Kamer tot uitdrukking gekomen.
In september heb ik ruim driehonderd schriftelijke kamervragen
beantwoord. Het ging daarbij vooral om de invulling van de
sturingsfilosofie, de provinciale rol en het begrip basiskwaliteit.
Om in de behoefte aan nadere uitleg en invulling van uw kant te
voorzien, ben ik vandaag hier. Ik wil het graag hebben over de twee
kanten van de sturingsfilosofie: wat doet het rijk en welke ruimte
heeft de regio zelf?
Om met het laatste te beginnen, het kabinet wil veel meer overlaten
aan provincies, maar overigens ook aan gemeenten. Dit betekent dat u
in Drenthe, Fryslân en Groningen actief aan de slag kunt, en tot mijn
vreugde ook bent. Met een eigen kijk op de ruimtelijke invulling van
het provinciaal grondgebied. In samenwerking tussen provincie en
gemeenten en met private partijen en maatschappelijke organisaties.
Daarin komen natuurlijk de elementen van de Nationale Ruimtelijke
Hoofdstructuur terug, maar er is uitdrukkelijk ruimte voor een eigen
regionale invulling. Dat is inhoud en verantwoordelijkheid op het
juiste niveau, de beste garantie voor optimaal effect voor de
regionale economische ontwikkeling en behoud van waardevolle gebieden.
De VNG toonde zich tijdens het bestuurlijk overleg van afgelopen
maandag bezorgd over het feit dat ik al op 2 september overleg had en
straks op 27 oktober met gedeputeerden overleg zal hebben over de Nota
Ruimte. Ik heb de VNG gemeld dat deze bijeenkomsten zeker niet in de
plaats komen van het reguliere en tripartiete overleg tussen IPO VNG
en mijn ministerie. Sterker nog: ik heb ze uitgenodigd om mee te doen
aan de brainstormsessie van de zevenentwintigste.
Het Rijk geeft voor die regionale ontwikkeling een kwalitatieve
ondergrens aan en faciliteert daarnaast de betrokken partijen om de
uitvoering daadwerkelijk te laten slagen. De ondergrens wordt gevormd
door de basiskwaliteit. Dit begrip werd geleend uit een eerder
verschenen WRR-advies, maar zorgde na de presentatie van de Nota
Ruimte toch voor enige verwarring.
Het gaat niet om één basiskwaliteit die overal in Nederland hetzelfde
is. Dat kan niet, want Nederland is niet overal hetzelfde en dus zijn
niet overal dezelfde regels relevant. En het hóeft ook niet als maar
wel inzichtelijk is uit welke componenten de basiskwaliteit op een
gegeven locatie bestaat. Dus altijd op basis van een actueel
bestemmingsplan en mét bijvoorbeeld een watertoets waar dat relevant
is. Dat is óók belangrijk omdat ik met de provincies concrete
afspraken over monitoring van de basiskwaliteit wil maken.
Het gaat in de basiskwaliteit soms om inhoudelijke en soms om
procesmatige regels. Denk bijvoorbeeld aan bouwen in het buitengebied
en de introductie van de watertoets. Het kan ook gaan om Europese
richtlijnen of de nationale vertaling daarvan. Denk aan
milieuwetgeving, natuurbescherming of wetten op het gebied van de
veiligheid.
Bij elkaar zorgen de regels als het ware voor een ondergrens of bodem
die bij alle ruimtelijke plannen en ontwikkelingen in een bepaald
gebied gerespecteerd moet worden.
Provincies en gemeenten hebben en nemen wat mij betreft uiteraard de
ruimte om te streven naar een hogere kwaliteit dan de specifieke
ondergrens ter plaatse voorschrijft!
Het Rijk werkt daarnaast aan diverse instrumenten die de uitvoering
van alle mooie plannen beter dan voorheen mogelijk moeten maken.
De nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening, met daarin de
planschaderegeling, de nieuwe grondexploitatiewet en de ontwikkeling
van een integrale VROM-vergunning moeten het eenvoudiger maken om
zaken voor elkaar te krijgen.
We verbeteren ook de mogelijkheden om actief en in onderlinge
samenwerking tussen overheid en marktpartijen aan de slag te gaan. Met
name bij integrale gebiedsontwikkeling is de situatie meestal complex
en strijden verschillende belangen om voorrang.
Onder de titel ontwikkelingsplanologie helpt VROM zoeken naar
oplossingen met als uitgangspunt: kijken naar wat kan, niet naar wat
niet kan. Het commitment van overheid, markt en maatschappelijke
partijen voor het hele traject van planontwikkeling tot financiering
en uitvoering is daarnaast een belangrijke basis van de
ontwikkelingsplanologie.
Om dit ook over te brengen op uw collega's die nog niet met deze
benadering werken, is een kennistraject gestart. Daarbij is een
hoofdrol weggelegd voor de voorbeeldprojecten ontwikkelingsplanologie.
Deze projecten, voorgedragen door de provincies en getrokken door de
regio zelf, zullen nauw worden gevolgd en ondersteund.
De leerervaringen kunnen worden gebruikt om de volgende generatie
gebiedsontwikkelingen tot een nog groter succes te maken.
In uw regio is de Blauwe Stad, een prima voorbeeld hoe in goed overleg
met alle betrokkenen in oostelijk Groningen een gebied met een nieuwe
zeer hoge ruimtelijke kwaliteit kan worden gecreëerd. Een gebied met
natuurontwikkeling, recreatie en een plezierig woonklimaat.
Een derde instrument richt zich op de flexibiliteit in het zoeken naar
meer kwaliteit. Op basis van de saldobenadering zijn rode bestemmingen
in groen gebied vaak mogelijk, mits het resultaat is dat de
ruimtelijke kwaliteit per saldo toeneemt. Het gaat immers om een
vitale en duurzame leefomgeving voor nu en later. Dat belang is vaak
meer gediend met integrale ontwikkeling dan met star behoud van groen.
Het is duidelijk dat de filosofie en bijbehorende instrumenten van de
Nota Ruimte u volop mogelijkheden bieden om kansen te grijpen.
En het noorden heeft kansen, soms zelf heel bijzondere, zoals het
LOFAR-project waarvoor in de nota 'Pieken in de Delta' 52 miljoen is
uitgetrokken.
Dit project behelst de oprichting van de grootste radiotelescoop ter
wereld, bestaande uit een netwerk van 25.000 manshoge piramidevormige
antennes. Een ambitieuze wetenschappelijke onderneming, waarvoor juist
het Noorden met zijn rust en ruimte zich bij uitstek leent. Voor
dergelijke projecten kan de regio zelf de ruimtelijke voorwaarden
bepalen, mits de basiskwaliteit niet in het gedrang komt.
Dit voor wat betreft de eigen verantwoordelijkheid van de regio. Voor
ontwikkeling van kansen en behoud van bestaande kwaliteit.
De tweede kant van de sturingsfilosofie gaat in op wat het rijk zelf
doet. Vanuit de overtuiging dat de regio zelf het beste weet hoe ze de
ruimte wil benutten, beperkt de actieve bemoeienis van het rijk zich
tot de ruimtelijke hoofdstructuur. Hierin zijn we bewust selectief
geweest.
Voor uw regio betreft het enerzijds het nationaal stedelijk netwerk
Groningen-Assen en de hoofdverbindingsassen die voorwaarde zijn voor
een krachtige economie. Anderzijds gaat het om een aantal gebieden
waarvoor het adagium bescherming door ontwikkeling geldt, zoals de
Waddenzee, de Noordelijke delen van de Ecologische Hoofdstructuur en
de Nationale Landschappen.
Om ook voor deze hoofdstructuur het rijk selectief en krachtig te
laten optreden, zijn er voor regio's elders in het land vier
zogenaamde uitvoeringsprogramma's in ontwikkeling, in het verleden wel
eens aangeduid als enveloppen. Er is gesproken over achterstelling nu
het Noorden een dergelijke aanpak niet krijgt.
Welnu, ik vind dat voor de Regiovisie Groningen-Assen, als noordelijk
Nationaal Stedelijk Netwerk, een VROM-programma-aanpak wenselijk is,
ook al heeft die dan niet dezelfde status als de programma's elders.
Van verschillende kanten is mij bevestigd dat de samenwerking met het
rijk hier in het noorden prima verloopt. Zowel tussen rijk en regio
als tussen rijkspartijen onderling. Bij rijksprojecten, maar ook bij
regionale projecten waar het rijk een belangrijke rol speelt.
Ik noem als voorbeeld de Provinciale Omgevingplannen en het project
Meerstad. Met een programma-aanpak kunnen we er voor zorgen dat die
samenwerking goed blijft en waar nodig nog verbetert. We zullen er
alles aan doen om de rijksinbreng onderling goed af te stemmen, met
name VROM is daarvoor verantwoordelijk. Het accent zal daarbij liggen
op rijksprioriteiten, maar ook regionale projecten die daarmee
samenhangen zullen op deze manier worden benaderd.
Maar: het belangrijkste is dat de regionale partijen zelf de handen
ineenslaan, verschillen van inzicht overbruggen en gezamenlijk
inzetten op de toekomst.
Het valt mij iedere keer weer op dat u hier in het noorden zo
voortvarend te werk gaat. Ik noem als voorbeeld de vruchtbare
samenwerking in de regiovisie Groningen-Assen. Op dit punt maak ik mij
voor het Noorden dus niet zoveel zorgen. Bovendien proef ik bij u zelf
ook een sterke behoefte aan onderlinge integratie en afstemming van de
diverse projecten.
Ik ken uw gevoelens ten aanzien van het verloop van de discussie over
de gelden van het Kompas voor het Noorden. Het kabinet kiest er echter
voor om vooral te investeren in kansen. In de nota Pieken in de Delta,
aanleiding voor uw massale trek naar Den Haag vorige maand, staat deze
keuze onderbouwd.
Met het aannemen van een viertal moties naar aanleiding van de Nota
Pieken in de Delta heeft de Tweede Kamer afgelopen dinsdag van het
kabinet gevraagd toch meer rekening te houden met de specifieke
situatie van het Noorden. De staatssecretaris van Economische Zaken
zal dit aan het kabinet voorleggen.
Op het vlak van regionale steun moeten we natuurlijk ook de uitkomst
van de discussie in Brussel afwachten over de nieuwe opzet van de
Europese Structuurfondsen. Ik verwacht dus dat pas in de loop van
komend jaar echt iets duidelijk zal worden over financiële
ondersteuning voor het Noorden.
Dat staat natuurlijk los van het vele geld - ik zei het al eerder -
dat vanuit de reguliere middelen van het rijk naar het Noorden gaat:
* Ik noem de Birk-gelden voor investeringen in ruimtelijke
kwaliteit, waarover nog gesproken wordt (3 projecten samen goed
voor 20 tot 30 miljoen euro)
* Ik noem het geld van de woningbouwafspraken uit de BLS-pot (circa
37 miljoen)
* Ik noem het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing, waar dit
najaar weer nieuwe meerjarige afspraken over worden gemaakt (150
miljoen inclusief IPSV en geld voor Delfzijl).
* Ik noem het investeringsfonds voor het Waddengebied dat we aan het
opzetten zijn. Dat fonds zal een reservering van 500 miljoen voor
investeringen in de natuur van het Waddengebied beheren.
* Ik noem de 1 tot 1,5 miljard voor wegen en vaarwegen in het
Noorden.
* En ik noem nog maar eens het budget van 2,73 miljard dat is
gereserveerd voor de Zuiderzeelijn.
Dames en heren,
Er gaat dus nog steeds veel geld naar het Noorden en wij zien vanuit
Den Haag ook nog steeds kansen voor het Noorden. Maar als gezegd: het
perspectief dat ú ziet is veel belangrijker.
In de aankondiging van dit congres wordt gememoreerd dat in uw regio
alle ingrediënten aanwezig zijn voor een eigenzinnige invulling van de
ruimte die het rijk u biedt. Uit mijn verhaal kunt u opmaken dat ik
het daarmee van harte eens ben. Ik spreek u aan op de u kenmerkende
noordelijke doortastendheid en vasthoudendheid.
Laat u vandaag inspireren en uitdagen en zet de schouders onder een
mooi en economisch vitaal Noord-Nederland! Ik zal dat van harte
ondersteunen vanuit mijn coördinerende gebiedsverantwoordelijkheid.
Ik wens u een goed congres.
Top van de pagina
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer