---

Kamervragen en antwoorden
---

Antwoorden op vragen van het lid Van Velzen (SP) over verarmd uranium (kenmerk 2030420820)

14-10-2004 10:30:00

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van het lid Van Velzen (SP) over verarmd uranium van 8 september 2004.

DE MINISTER VAN DEFENSIE

1. Hebt u kennisgenomen van de recente tv-uitzending over verarmd uranium?

Ja.

2. Wat zijn de resultaten tot dusverre van de urine en neussnuitselmonsters die tot op heden zijn genomen bij deelnemers aan de SFIR-operatie in Irak? Wilt u deze resultaten aan de Tweede Kamer sturen?

Tijdens de SFIR-operatie zijn er twee voorvallen geweest waarbij het vermoeden bestond dat personeel aan munitie met verarmd uranium is blootgesteld. In het eerste voorval zijn militairen in contact geweest met een tank waarvan werd vermoed dat deze was beschoten met munitie met verarmd uranium. De gevonden uraniumconcentraties in de urine van de bij het incident betrokken personen hadden een normale waarde. Door de late melding van het incident door betrokkenen zijn er geen neussnuitselmonsters afgenomen, omdat dit geen nadere informatie meer zou opleveren. De neussnuitselanalyse kan, mits snel uitgevoerd, een aanwijzing geven of er daadwerkelijk een besmetting met verarmd uranium heeft plaats gehad. Voor het vaststellen van een mogelijk gezondheidsrisico is de analyse van de urinemonsters doorslaggevend.

In het tweede voorval hebben militairen van de Explosieven Opruimingsdienst een 30 millimeter granaat aangetroffen waarvan het vermoeden bestond dat deze een kern van verarmd uranium bevatte. De gevonden uraniumconcentraties in de urine van de bij het incident betrokken personen hadden een normale waarde. De analyse van het neussnuitsel leverde geen aanwijzing voor een besmetting met verarmd uranium op.

Op grond van de uitslagen van de analyses kan bij beide incidenten worden geconcludeerd dat de betrokken militairen geen significant gezondheidsrisico hebben gelopen.

De onderzoeken bevatten personeelsvertrouwelijke informatie en worden derhalve niet beschikbaar gesteld.

3. Bent u bereid uw inhoudelijke bevindingen over de vonnissen van zowel de Engelse als de Italiaanse rechtbank over het bewijs van het verband tussen verarmd uranium en zeer ernstige en dodelijke ziekten aan de Tweede Kamer te rapporteren? Indien neen, waarom niet?

Defensie treedt niet in de beoordeling van zaken door buitenlandse rechtbanken.

4. Bent u op basis van het inmiddels internationaal geaccepteerde verband tussen verarmd uranium en ernstige ziekten bereid een zogeheten nulmeting te verrichten onder alle Nederlandse deelnemers aan vredesoperaties? Zo ja, vanaf wanneer? Indien neen, waarom niet?

Rapporten van onafhankelijke instellingen als de ´United Nations Environmental Programm´ (UNEP), de ´World Health Organisation´ (WHO) en het ´Internationale Atomic Energy Agency´ (IAEA) en van de Gezondheidsraad geven geen aanleiding te veronderstellen dat een verband bestaat tussen blootstelling aan verarmd uranium en het voorkomen van ernstige ziekten in gebieden waar verarmd uranium houdende munitie is toegepast.

Daarom is er geen reden af te wijken van het eerder ingenomen standpunt geen nulmeting te verrichten onder militairen die deelnemen aan vredesoperaties.

5. Is het u bekend dat de militaire vakbond AFMP het afschaffen van munitie met verarmd uranium door de NAVO bepleit? Bent u bereid dit verzoek bij de NAVO te bepleiten? Indien neen, waarom niet?

De regering heeft een moratorium op het gebruik van wapens met verarmd uranium bij de NAVO en VN bepleit. De ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie hebben de Kamer daarover geïnformeerd (vragen lid Van Velzen, kenmerk 2020310780).

6. Bent u bereid voorgoed af te zien van het eventueel aanschaffen van munitie met verarmd uranium door de Nederlandse krijgsmacht? Indien neen, waarom niet?

De Nederlandse krijgsmacht gebruikt geen munitie waarin verarmd uranium is verwerkt. Er zijn geen plannen dit soort munitie aan te schaffen.

Nieuws Nieuwsberichten