Promotie-onderzoek: sekse-verschil beslissingsbevoegdheden
De invloed van sociale netwerkenGRONINGEN, 20040906 -- In het verleden is vaak gesuggereerd dat vrouwen niet beschikken over de juiste sociale netwerken om carrière te maken. Renée van der Hulst (ICS Groningen) onderzocht de relatie tussen sociale netwerken en sekse-verschillen in beslissingsbevoegdheden op het werk, ook wel autoriteit genoemd, binnen een grote Nederlandse organisatie. Op 14 oktober a.s. hoopt zij op dit onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen te promoveren.
De resultaten bevestigen dat vrouwen - ook als ze een gelijke functie hebben en gelijk gekwalificeerd zijn als mannen - niet in het machtscentrum maar vooral in de periferie van de organisatie betrokken zijn bij besluitvorming op het werk. De autoriteit van vrouwen is met name beperkter als het gaat om beslissingbevoegdheden die met risico's gepaard gaan. Anders geformuleerd: het recht van vrouwen om fouten te maken met verstrekkende gevolgen is een stuk minder dan voor mannen.
Het sekse-verschil in autoriteit wordt slechts gedeeltelijk verklaard door individuele, sociale netwerk, en context kenmerken. Wel blijken normatieve verwachtingen uit de omgeving van doorslaggevende betekenis. Vrouwen hebben in termen van autoriteit het nakijken op mannen als zij statusgericht zijn (de mannelijke sekse-rol), maar ook als zij solidair en groepsgericht zijn (de vrouwelijke sekse-rol). Het gelijktijdig combineren van beide strategieën pakt het meest gunstig uit voor de autoriteit van mannen, maar blijkt voor vrouwen met elkaar te conflicteren. Dat wil zeggen: vrouwen met status hebben meer autoriteit wanneer zij minder solidair zijn met anderen, en solidaire vrouwen hebben meer autoriteit wanneer zij minder status hebben.
In hoeverre zijn de sociale netwerken van vrouwen en mannen nu de oorzaak van dit sekse-verschil in autoriteit? Zowel via het formele als via het informele netwerk krijgen vrouwen meer sociale steun dan mannen, maar vrouwen hebben minder vaak contacten met het hoger management. Verder onderhouden vrouwen voor verschillende doeleinden vaker contacten met verschillende mensen, en fungeren ze vaker als spil tussen verschillende groepen mensen dan mannen. De sociale contacten van mannen daarentegen, kenmerken zich door een grotere overlap en zijn daarmee meer multifunctioneel. Mogelijk geeft dit een tekort aan sociale integratie weer van vrouwen op het werk, en zijn vrouwen voor hun sociale contacten meer genoodzaakt om hun heil te zoeken buiten hun directe sociale omgeving. Dit lijkt te worden bevestigd voor de sociale netwerken die vrouwen onderhouden met hun vrouwelijk collega's: die zijn minder hecht dan de relaties die mannen onderhouden met hun mannelijke collega's. Het hebben van slechte relaties met collega's van de eigen sekse blijkt echter vooral negatief gerelateerd te zijn aan autoriteit van mannen en niet van vrouwen. De veronderstelling dat vrouwen elkaar tegenwerken om hogerop te komen terwijl mannen elkaar steunen, ook wel krabbensyndroom genoemd, wordt in dit onderzoek niet bevestigd.
Wat betreft de positieve invloed van sociale netwerken, valt vooral op dat vrouwen voor het uitoefenen van autoriteit meer afhankelijk zijn van formele netwerken dan mannen, en ook meer afhankelijk zijn van kenmerken, zoals opleiding en functieniveau, waarvan algemeen wordt aangenomen dat zij een hogere status (en daarmee autoriteit) legitimeren. Het feit dat vrouwen in grote mate afhankelijk zijn van zogenaamde "status signals", die buiten hun individuele kwaliteiten liggen, suggereert dat vrouwen nog steeds kampen met stereotype verwachtingspatronen die negatief inhaken op hun carrière-perspectieven.
Voor meer informatie, of voor bestellingen van het proefschrift, kunt u contact opnemen per e-mail: Hulstmanagement@hotmail.com
Ingezonden persbericht