11 oktober 2004
Het verschoningsrecht van getuigen in civiele zaken
Promotie mr. F. Fernhout
Getuigen spelen een belangrijke en vaak doorslaggevende rol in
burgerlijke rechtszaken in Nederland. Wie wordt opgeroepen om als
getuige een bijdrage aan de bewijsvoering te leveren, is niet alleen
verplicht te verschijnen. Hij of zij moet ook de eed of belofte
afleggen en naar waarheid antwoord geven op de vragen die de rechter
stelt of laat stellen. Deze verplichting om ten overstaan van de
rechter als getuige antwoord te geven op vragen, bestaat onder meer
niet als de getuige het verschoningsrecht toekomt. Het
verschoningsrecht beschermt de getuige tegen een verwijt - eventueel
gevolgd door het opleggen van een sanctie - dat de rechter hem of haar
kan maken omdat niet aan de wettelijke verplichting tot antwoorden
wordt voldaan.
Het verschoningsrecht van getuigen in civiele zaken is het onderwerp
van het promotie-onderzoek van mr. Fokke Fernhout, waarop hij op
donderdag 14 oktober hoopt te promoveren in de Faculteit der
Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Maastricht (UM). Het
verschoningsrecht is onder beroepsuitoefenaren in zijn algemeenheid
een gewild artikel, schrijft Fernhout. In individuele gevallen kan
daarmee het belasten van cliënten worden voorkomen en in het algemeen
kan het verschoningsrecht commercieel interessant zijn. Bij het
toekennen van het verschoningsrecht aan bepaalde beroepsgroepen maakt
de wetgever altijd een afweging tussen de noodzakelijkheid van
geheimhouding voor de betreffende beroepsgroep en het belang van de
waarheidsvinding in rechte. Bij verwanten en ambtenaren spelen weer
andere overwegingen.
In zijn dissertatie bespreekt Fernhout onder meer zo'n tachtig
beroepen die al dan niet en geheel of gedeeltelijk het
verschoningsrecht hebben, van inbreker tot Koning en van kwakzalver
tot arts. Fernhout doet geen uitspraak over de wenselijkheid of
juistheid van het toekennen van het verschoningsrecht aan een bepaalde
beroepsgroep of in bepaalde gevallen; hij vindt dat een taak van de
wetgever.
Fernhout heeft zich in zijn onderzoek vooral gericht op het in kaart
brengen van het verschoningsrecht in civiele zaken - een rechtsgebied
dat verbrokkeld is en waar moeilijk vat op kan worden gekregen. Hij
besteedt daarbij - mede vanuit historisch perspectief - aandacht aan
de verschillende grondslagen van het verschoningsrecht als ook aan de
procesrechtelijke gevolgen van het verschoningsrecht. Het onderzoek is
in belangrijke mate gebaseerd op bestudering van wetgeving en
rechtspraak en richt zich niet alleen op de Nederlandse situatie, maar
ook op de wijze waarop in 13 andere lidstaten van de Europese Unie het
verschoningsrecht is geregeld. In de dissertatie bespreekt Fernhout
ongeveer 100 wettelijke regelingen en gaat hij minutieus na welke
bloed- en aanverwanten het verschoningsrecht kunnen inroepen.
Fernhout concludeert onder meer dat het aanbevelenswaardig is dat er
wetgevende maatregelen genomen worden om orde op zaken te stellen.
Zijn kritiek op de Nederlandse regeling richt zich met name op de
intern-systematische samenhang en de effectiviteit van het door de
wetgever bereikte resultaat in het licht van de gestelde doelen. Een
eenvoudige maar al meteen erg effectieve stap zou, volgens de
onderzoeker kunnen worden gezet door de Aanwijzigingen voor de
regelgeving uit te breiden met een aanwijzing op het punt van de
geheimhoudingsplichten. De aanwijzing moet inhouden dat steeds bij het
opnemen van een geheimhoudingsplicht in een wettelijke regeling in de
wet zelf wordt aangegeven in hoeverre deze geheimhoudingsplicht zich
ook uitstrekt tot het afleggen van een verklaring in rechte. Zo kan
onmiddellijk duidelijkheid worden geschapen. De promovendus besluit
zijn studie met een uitgebreide reeks concrete aanbevelingen voor de
paragraaf betreffende het het horen van getuigen in het Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering.
Noot voor de pers:
Het verschoningsrecht van getuigen in strafzaken, mr. F.J. Fernhout,
is uitgegeven door Uitgeverij Gianni, Maastricht
(www.uitgeverij-gianni.nl). Een handelseditie verschijnt bij
Uitgeverij Kluwer in de serie Recht en Praktijk.
Voor nadere informatie over de inhoud van dit persbericht kunt u
contact opnemen met mr. F.J. Fernhout, tel. 043 388 3377. De afdeling
Communicatie van de UM is bereikbaar via 043 388 2671. Voor urgente
zaken buiten kantooruren: 06 2127 5612, pers@bu.unimaas.nl
Universiteit Maastricht