Zevende voortgangsrapportage groot project modernisering AWBZ
1. Inleiding
Deze rapportage behandelt de voortgang van het Groot Project modernisering AWBZ in de eerste
helft van 2004. De implementatie is in volle gang. Op weg naar volledige invoering van de
functiegerichte bekostiging is voor de extramurale zorgverlening de stap van sectorale producten
naar AWBZ-brede producten 1 januari gezet met de inwerkingtreding van de beleidsregel
extramurale zorgproducten. Voor de intramurale zorgverlening wordt gewerkt aan een zorgvuldig
overgangstraject.
De functiegerichte bekostiging zie ik als een instrument om te komen tot een doelmatige
zorginkoop. De vervolgstappen in het invoeringsproces dienen een bijdrage te leveren aan het
evenwicht tussen flexibiliteit, doelmatigheid en een beheerste uitgavenontwikkeling. Het
zorgkantoor heeft bij de uitvoering van de functiegerichte bekostiging vooralsnog een belangrijke
positie. Veel aandacht is de laatste maanden uitgegaan, samen met Zorgverzekeraars Nederland,
naar een verdere versterking van deze positie en naar een vergroting van de kwaliteit van het
zorgkantoor ten behoeve van de zorginkoop. In mijn brief van 29 april 2004 (TK 2003 - 2004,
26 631, nr.91) heb ik de genoemde maatregelen uitgebreid toegelicht.
Belangrijk hierbij is dat in dit halfjaar de opheffing per 1 september van de contracteerplicht voor
de levering van extramurale zorg is voorbereid.
Bij de implementatie wordt veel aandacht besteed aan invoeringsproblemen bij zorgkantoren en
aanbieders. Op verschillende manieren wordt ondersteuning geboden en informatie verschaft.
Tevens ben ik in overleg met cliëntenorganisaties om de systeemtaal die gebruikt wordt in het
verkeer tussen zorgkantoor, aanbieders en overheid waar nodig in gewone mensentaal om te
zetten.
In de maanden april en mei is voor de vierde keer in 24 regio's een communicatiecampagne
gehouden. De campagne was er deze keer specifiek op gericht het veld voor te bereiden op de
stappen die in het kader van de invoering van de functiegerichte bekostiging in 2005 worden
gezet. De bijeenkomsten zijn zeer druk bezocht en hebben een schat aan informatie opgeleverd
waar rekening mee wordt gehouden bij de verdere vormgeving van het traject.
Rond de indicatiestelling is een aantal maatregelen in voorbereiding om de kwaliteit van de
indicatiestelling te vergroten. Daarnaast zal door protocollering en standaardisering de
eenduidigheid vergroot worden. In overleg met de zorgaanbieders wordt gewerkt aan een
verdergaande mandatering van de indicatiestelling.
De Tweede Kamer heeft het afgelopen halfjaar tussentijds een aantal documenten met
betrekking tot de modernisering AWBZ ontvangen. De belangrijkste zijn:
· 9 februari, pgb in het buitenland en omzetting pgb nieuwe stijl (TK 2003 - 2004, 26 631, nr.
71)
· 13 februari, plan van aanpak indicatiestelling (TK 2003 - 2004, 26 631, nr. 72)
· 10 maart, standpunt gebruikelijke zorg (TK 2003 - 2004, 26 631, nr. 73)
· 11 maart, zesde voortgangsrapportage Groot Project (TK 2003 - 2004, 26 631, nr. 74)
· 29 april, positie van de zorgkantoren (TK 2003 - 2004, 26 631, nr. 91)
· 10 juni, centralisering indicatiestelling (TK 2003 - 2004, 26 631, nr. 95)
Tot slot heeft in het afgelopen half jaar op 17 maart een Algemeen Overleg over de
indicatiestelling en op 24 juni een Algemeen Overleg over de modernisering AWBZ
plaatsgevonden.
Bij deze rapportage zijn 2 bijlagen gevoegd:
· tweede kernmonitor pgb nieuwe stijl (CVZ, AWBZ/24063489)
· uitvoeringstoets CVZ afschaffen contracteerplicht (volgnummer 2402943)
2. Indicatiestelling
Doelstelling: een onafhankelijke, objectieve (uniform, geprotocolleerd, professioneel) en integrale
(voor de gehele AWBZ en advisering over de Wvg-voorzieningen) indicatiestelling.
In vergelijking met de vorige voortgangsrapportage is het gelukt om de achterstanden bij de
RIO's enigszins in te lopen. Aan de andere kant worden RIO's nog steeds geconfronteerd met
hoge werkvoorraden als gevolg van o.a. een eenmalige verhoogde instroom van herindicaties van
cliënten waar zorglevering plaatsvindt zonder rechtsgeldige indicatie. Ook de feitelijke overname
van de indicatiestelling gehandicaptenzorg van de regionale LCIG-teams heeft geleid tot een
stijging van de werkvoorraden bij de RIO's.
De door de Taskforce Indicatiestelling nader in kaart gebrachte werkvoorraden geven het
volgende beeld. Halverwege juni 2004 geldt dat 12 RIO's weer op het oude niveau zitten met
een afhandelingstermijn van gemiddeld twee weken. Van de overige 61 RIO's geldt voor 55
RIO's dat zij met hun productieniveau een afhandelingstermijn van gemiddeld zes weken halen.
Een deel van deze RIO's moet voor het halen van dit productieniveau wel een beroep doen op
hulp van buiten de regio. Resteren nog 6 RIO's waar directe ondersteuning vanuit de Taskforce
nodig is om de werkvoorraden tot aanvaardbaar niveau terug te brengen. Zie tabel 1.
1 nov 2000 1 dec 2001 1 dec 2002 19 dec 2003 24 juni 2004
achterstand 2.487 25 113 3.510 1.257
bij 6 weken
aantal RIO's 10 1 3 8 6
achterstand 16.923 7.848 6.007 22.477 18.184
bij 2 weken
aantal RIO's 52 42 30 58 61
Tabel 1: Ontwikkeling achterstanden
De eerste helft van 2004 stond verder vooral in het teken van de centralisering van de
indicatiestelling en de start van het nieuwe Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Bij brief van 10
juni 2004 bent u nader geïnformeerd over de voortgang van de centralisatie en de opbouw van
het CIZ.
Productiegegevens
De productie van de RIO's uitgedrukt in aantallen afgegeven nieuwe indicaties V&V vertoont al
jaren een stijgende lijn. Ook in de eerste helft van 2004 is de productie nog weer enigszins
gestegen.
jaartal totaal aantal afgegeven nieuwe indicaties V&V jaarlijkse groei
1999 430.000
2000 485.000 + 12,8%
2001 548.000 + 13,0%
2002 600.000 + 9,5%
2003 688.000 + 14,6%
Juni 2004 ca. 385.000* (eerste helft 2004) + 12 %
Tabel 2: Ontwikkeling productie
* De opschaling van de RIO's en de ontwikkelingen in indicatiestelling voor de GGZ en in
sommige regio's voor de gehandicaptenzorg bemoeilijken een vergelijking met andere peilingen.
In de brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer van 17 september 2004 (DVVO/SF-U-
2514349) in reactie op het onderzoek naar de uitvoering van de AWBZ bent u nader
geïnformeerd over de oorzaak van het in zorg zijn van cliënten zonder rechtsgeldige indicatie. Op
basis hiervan is in overleg met het CVZ en het CIZ een plan van aanpak opgesteld bedoeld om
eind 2004 het merendeel van de indicatiestelling voor deze cliënten op orde te hebben.
Integrale indicatiestelling
Het CIZ heeft, als rechtsopvolger van het LCIG, in mei 2004 ook de verantwoordelijkheid voor de
indicatiestelling gehandicaptenzorg overgenomen. Afhankelijk van de regionale situatie vindt
integratie van de indicatiestelling in 2004 plaats op basis van praktische afspraken. Dat kan door
het nog enige tijd continueren van de mandaatovereenkomst - nu met het CIZ- of het op een
RIO-locatie uitvoeren van de indicatiestelling. Per januari 2005 zal de indicatiestelling
gehandicaptenzorg zijn opgenomen in de regionale uitvoeringsstructuur van het CIZ.
Voor wat betreft de indicatiestelling GGZ is voor het jaar 2004 overeengekomen om het afgeven
van indicatiebesluiten te beperken tot aanvragen van diegenen die op grond van een
psychiatrische aandoening langer dan een jaar gebruik hebben gemaakt van de functie `verblijf'.
Tevens dienen indicatiebesluiten te worden afgegeven voor degene die een beroep willen doen
op de PGB-regeling en voor degene die gebruik willen maken van voorzieningen die per 1 april
2004 nieuw zijn toegelaten. De afhandeling van de overige aanvragen op basis van een
psychiatrische aandoening kan worden beperkt tot het registreren van de aanvraag door het CIZ.
Vereenvoudiging en uniformering
Gegeven de uitkomsten van de modeltrajecten waarin is onderzocht wat de mogelijkheden zijn
om bepaalde zorgvragen te standaardiseren in termen van geïndiceerde zorg is het CIZ
opgedragen de vele verschillende initiatieven op dit vlak verder te uniformeren en te
standaardiseren. Standaardisatie maakt het ook mogelijk om bepaalde typen indicatieaanvragen
eenvoudig te mandateren naar de zorgaanbieders.
Bedrijfsvoering
De behoefte aan inzicht in de prestaties van indicatieorganen in relatie tot de kosten en de inzet
van menskracht en middelen blijft groot. Gegeven de mogelijkheden van het AWBZ-brede
registratiesysteem en de verbeterde software voor de indicatieorganen om concrete informatie te
leveren over de prestaties van indicatieorganen is met betrokken partijen overlegd over het snel
uitvoeren van een benchmark. Eind vorig jaar is de eerste fase ingegaan wat heeft geresulteerd
in het rapport `Tien RIO's in kengetallen'. In overleg met het CIZ worden afspraken gemaakt over
de volgende fasen in dit traject.
3. AZR
Doelstelling: het realiseren van een uniforme systematiek voor het uitwisselen van informatie
tussen de indicatieorganen, zorgkantoren en zorgaanbieders (de ketenpartners, zie figuur 1).
Deze systematiek ondersteunt het proces van zorgtoewijzing en wachtlijstbeheer en zorginkoop
door het zorgkantoor. Het zorgkantoor wordt het regionale informatieknooppunt en levert
wachtlijstinformatie aan het landelijke verzamelpunt (het College voor Zorgverzekeringen).
CVZ
RIO Zorgkantoor Zorgaanbieder
Figuur 1: het berichtenverkeer van de Zorgregistratie tussen de ketenpartners1
De invoering van de Zorgregistratie verloopt in fasen. Thans bevindt het project zich in de derde
fase, tevens eindfase.
De landelijke sturing van het project is in handen van VWS. Een belangrijke taak is het
ontwikkelen van een stelsel van uniforme afspraken en het zorgen dat dit wordt onderhouden.
Het gaat daarbij om landelijke definities, gestandaardiseerde werkwijzen, uitwisselingsformaten,
beveiligingsvoorschriften en dergelijke. De invoering daarvan vindt plaats conform een landelijke
planning. Binnen deze landelijke kaders is ruimte voor regionale plannen van aanpak, waarbij het
zorgkantoor de regie heeft. Tot de landelijke taken hoort eveneens het informeren van alle
partijen en het verkrijgen van draagvlak voor de landelijke systematiek.
Tijdens het AO van 24 juni jl. over de modernisering van de AWBZ, zijn vragen gesteld over de
Zorgregistratie. De antwoorden hierop worden verwoord in een aparte brief die in oktober aan de
Tweede Kamer wordt gezonden. Deze brief gaat vergezeld van een voortgangsrapportage van de
Zorgregistratie fase 3 over de periode juli t/m oktober. Het materiaal voor deze rapportage wordt
op dit moment verzameld. Een analyse van de eerste bevindingen geeft aan dat er in deze
periode indrukwekkende vorderingen gemaakt zijn bij de implementatie van de Zorgregistratie.
Voortgang fase 3
Ontwikkelen en implementeren
In fase 3 worden twee trajecten doorlopen: een ontwikkeltraject en een implementatietraject.
Het eerste traject moet de benodigde software opleveren voor het registreren en uitwisselen van
de gegevens. Dit is vooral een zaak van de (circa 45) softwareleveranciers. Bij het ontwikkelen
houden de leveranciers rekening met de eisen en de standaarden die door het project landelijk
zijn bepaald. Nadat de software grondig is getest, gaat de software `in productie' bij de
ketenpartners.
Goed werkende software is één, maar het systeem moet ook het bedrijfsproces van de
organisatie op passende wijze ondersteunen. Het implementatietraject is gericht op de
organisatorische kant van de zaak. Denk daarbij aan het opnieuw inrichten van het
bedrijfsproces, het doorvoeren van reorganisaties, het werven of omscholen van personeel en
dergelijke. Bij de ketenpartners hebben zich, als gevolg van de modernisering van de AWBZ
(functiegerichte indicatiestelling, andere opzet van de zorgtoewijzing, de overgang naar de
functiegerichte bekostiging) ingrijpende veranderingen voorgedaan in de bedrijfsvoering. Ook de
introductie van de Zorgregistratie brengt nogal wat veranderingen met zich mee voor
zorgaanbieders.
1 Zie `Zorgregistratie AWBZ, digitaal berichtenverkeer in de keten' op www.opkopzorg.nl (maart 2004)
Een belangrijk richtpunt in de landelijke planning is 1 oktober 2004. Dan moet de Zorgregistratie
fase 3 in alle zorgkantoorregio's draaien. Voor het zover is, moeten de volgende stadia worden
doorlopen:
· ontwikkeltraject
· het ontwikkelen van de software
· implementatietraject
· het testen van software, uitvoeren van pilots en schaduwdraaien
· het in productie nemen van de software
· het in productie uitwisselen van berichten met de ketenpartners
· het overzetten van gegevens uit `oude' systemen naar de Zorgregistratie (initiële vulling)
Elk van deze stadia komt in deze voortgangsrapportage aan de orde.
Voortgang ontwikkeltraject
De softwareleveranciers
Een belangrijk richtpunt in de landelijke planning is 1 oktober 2004. Twee mijlpalen staan daarin
vermeld: de Zorgregistratie gaat bij de diverse zorgkantoorregio's in productie en de systemen
zijn gevuld met de wachtenden (initiële vulling). De voortgang bij de softwareleveranciers, de
indicatieorganen, de zorgkantoren en de zorgaanbieders is transparant gemaakt. Op de site
www.opkopzorg.nl is te zien welke vorderingen elke organisatie maakt. Gebleken is dat deze
resultaatgerichte en open manier van presenteren de voortgang bevordert.
Landelijk zijn er ongeveer 45 softwareleveranciers actief. Zij hebben ingestemd met het openbaar
maken van de eigen planningen en de voortgang van de realisatie. De verschillende leveranciers
maken software voor:
· De indicatieorganen. Deze software is nodig voor de indicatiestelling en het exporteren van
indicatiebesluiten (bericht IB) naar het zorgkantoor.
· De zorgkantoren. Deze software ondersteunt het zorgkantoor bij de zorgtoewijzing en de
export van het indicatiebesluit (bericht ZT) naar de zorgaanbieder. Tevens gebruikt het
zorgkantoor de software voor het wachtlijstbeheer.
· De zorgaanbieders. Deze software maakt het mogelijk dat de zorgaanbieder het
indicatiebesluit kan ontvangen. Tevens stuurt de zorgaanbieder informatie over de levering
van zorg (bericht MAZ, bericht MUT) aan het zorgkantoor.
Doelgroep Aantal Aantal fase 3 systemen opgeleverd Percentage
leveranciers opgeleverd
januari 2004 juni 2004
RIO's 3 0 3 100%
Zorgkantoren 92 0 4 36%
Zorgaanbieders 33 0 17 51%
Tabel 3: planning van de leveranciers
Uit tabel 3 is af te leiden dat de software voor de indicatieorganen gereed is, maar dat dat voor
de zorgkantoren en de aanbieders nog niet het geval is. Volgens de landelijke planning, die
rekening houdt met de planningen van de softwareleveranciers en de zorgkantoren, moet op 1
oktober het berichtenverkeer starten. Het project heeft regelmatig contact met de
softwareleveranciers over de planning. Zij geven aan de landelijke planning te halen. Na het
opleveren van de software start het implementatietraject.
2 De 32 zorgkantoren zijn ondergebracht bij 13 concessiehouders. Sommige van deze concessiehouders ontwikkelen
gezamenlijk een systeem. Zo worden in totaal 9 systemen ontwikkeld voor de zorgkantoren.
Voortgang implementatietraject
Regionale indicatieorganen
Alle 813 regionale indicatieorganen beschikken over de juiste software en gebruiken deze voor
het stellen van de indicaties. Het berichtenverkeer tussen het indicatieorgaan en het zorgkantoor
voor het sturen van indicatiebesluiten, is nog niet overal op gang gekomen. In een aantal
gevallen is het zorgkantoor nog niet klaar om de berichten te ontvangen. Het project ondersteunt
de indicatieorganen waar mogelijk bij het implementeren van het berichtenverkeer.
Aandachtspunt is onder andere het bevorderen van het toepassen van het `veegbesluit', hetgeen
betekent dat het laatst afgegeven indicatiebesluit alle eerder afgegeven indicaties bevat.
Aantal Aantal RIO's dat AZR heeft Aantal RIO's Aantal RIO's in productie
RIO's getest en pilots uitvoert in productie +
met AZR berichtenverkeer
met het zorgkantoor
juni 2004 januari 2004 juni 2004
81 68 27 0 14
Tabel 4: software bij de RIO's
Het algemene beeld is dat ruim 80% alle indicatieorganen de testfase heeft doorlopen. Ongeveer
eenderde van de indicatieorganen is reeds in productie en heeft de Zorgregistratie geïntegreerd in
hun bedrijfsproces. Een kleine 20% van de indicatieorganen stuurt de indicaties elektronisch naar
het zorgkantoor. Het project werkt met betrokkenen aan het wegnemen van de laatste
belemmeringen.
Zorgkantoren
Bij het ontwikkelen van systemen voor de Zorgregistratie werken de zorgkantoren samen. Er zijn
9 samenwerkingsverbanden; dit betekent dat er 9 systemen zullen zijn. Elk zorgkantoor neemt
zelf de implementatie van het systeem ter hand. De ontwikkeling is, enkele uitzonderingen
daargelaten, zo goed als voltooid. Alle energie is nu gericht op de ingebruikname van de
Zorgregistratie bij alle zorgkantoren. Zij zijn druk bezig met schaduwdraaien, het opleiden en
inwerken van de medewerkers en het oplossen van de kinderziektes, die zich onvermijdelijk
voordoen bij een ingrijpende verandering als de Zorgregistratie.
Aantal Aantal zorgkantoren dat Aantal Aantal Aantal zorgkantoren in
Zorgkantoren AZR heeft getest samen zorgkantoren zorgkantoren in productie
met in productie productie +
RIO/zorgaanbieder met AZR + berichtenverkeer met de
berichtenverkeer zorgaanbieders
met de RIO's
RIO's Zorgaanbieders januari juni januari juni 2004
2004 2004 2004
32 27 7 4 0 4 0 1
Tabel 5: software bij de zorgkantoren
Van de 32 zorgkantoren zijn er vier die de Zorgregistratie in gebruik hebben genomen. De
zorgkantoren die nog niet zover zijn, voeren momenteel tests of pilots uit met de
indicatieorganen. De tests met de aanbieders echter moeten in de meeste regio's nog op gang
komen.
Vrijwel alle zorgkantoren bieden zorgaanbieders de mogelijkheid gebruik te maken van een
webapplicatie voor de periode dat nog geen berichtenverkeer plaatsvindt. Dit is een tijdelijke
voorziening en is vooral bedoeld voor de kleinere zorgaanbieders, waar zich weinig mutaties
voordoen in de cliëntpopulatie.
Het project heeft intensief overleg met de zorgkantoren over de voortgang en toetst voortdurend
de regionale planningen aan de landelijke.
3 De voortgang wordt gemeten bij vestigingen van de RIO's. Het betreft in totaal 81 vestigingen. Volgens het CIZ zijn er
thans 74 RIO's.
Een belangrijk aspect bij het in gebruik nemen van de Zorgregistratie is de zogeheten initiële
vulling. Dit houdt in dat de gegevens van de wachtende cliënten vanuit de `oude' systemen
overgezet moeten worden naar de Zorgregistratie. De zorgkantoren zijn hiervoor
verantwoordelijk. Er is een landelijke aanpak ontworpen voor deze vulling waar zorgkantoren
gebruik van kunnen maken. Op 1 oktober moet de initiële vulling gerealiseerd zijn.
Zorgaanbieders
Zoals boven reeds aangegeven, is ongeveer 20% van de software gebruiksklaar en beschikbaar
gesteld aan de zorgaanbieders. Waar het nu op aan komt, is de implementatie bij de
zorgaanbieders en de integratie van de Zorgregistratie met de eigen bedrijfsvoering. Eind juni
heeft Arcares samen met het project een studiemiddag georganiseerd over dit onderwerp.
Gebleken is dat integratie goed mogelijk is. Voor het zover is, moet er bij de zorgaanbieders
organisatorisch nog veel gebeuren.
Tijdens bijeenkomsten met zorgaanbieders is gebleken dat zij op 1 oktober niet allemaal mee
zullen doen met het berichtenverkeer. Ongeveer de helft van de zorgaanbieders geeft te kennen
gebruik te maken van de tijdelijke webapplicaties. Daarmee is voor hen een
overbruggingsmogelijkheid geschapen om toch per 1 oktober de benodigde gegevens aan te
leveren.
Op dit moment hebben slechts enkele zorgaanbieders de Zorgregistratie in gebruik genomen; een
deel daarvan wisselt berichten uit met het zorgkantoor uit op de wijze die de Zorgregistratie
voorschrijft. In de volgende voortgangsrapportage worden exacte cijfers opgenomen van de
voortgang bij de zorgaanbieders.
Het project heeft de voorlichting aan de zorgaanbieders geïntensiveerd. Regelmatig vinden er
bijeenkomsten plaats, waarin zorgaanbieders informatie kunnen krijgen en ervaringen kunnen
uitwisselen. Zorgkantoren nemen een groot deel van deze bijeenkomsten voor hun rekening.
4. Uitvoering pgb
Doelstelling: de uitvoering en de uitvoeringsstructuur eenvoudiger en klantvriendelijker maken.
Het CVZ volgt de uitvoering van de oude en nieuwe pgb-regelingen aan de hand van een aantal
instrumenten: maandelijkse gegevens van de zorgkantoren, maandelijkse rapportages van de
SVB, signalen die bij de helpdesk binnenkomen, signalen die bij de pgb-medewerkers van
zorgkantoren binnenkomen en maandelijks overleg tussen SVB, ZN en CVZ. Deze instrumenten
en de werkbezoeken van het CVZ aan de zorgkantoren vormen de basis voor de tweede
Kernmonitor pgb-nieuwe-stijl. Het CVZ heeft deze Kernmonitor op 26 augustus 2004 uitgebracht
(CVZ, AWBZ/24063489); hij is als bijlage opgenomen bij deze voortgangsrapportage.
Algemene conclusie Kernmonitor CVZ augustus 2004:
Het CVZ concludeert dat de uitvoering in de eerste helft van 2004 onder een zekere druk heeft
gestaan, mede door een ingewikkelder uitvoeringspraktijk dan voorzien, en de stijging van het
aantal pgb's. De problematiek voor de budgethouders is echter relatief beperkt gebleven.
Tijdens bezoeken aan alle zorgkantoren heeft het CVZ uitvoerig aandacht besteed aan de
mogelijkheid dat het pgb oneigenlijk wordt aangevraagd c.q. gebruikt. De conclusie luidt dat een
100% waterdichte regeling op dit punt niet mogelijk is, zodat incidenten inderdaad kunnen
voorkomen.
Aantal budgethouders
Per 1 juli 2004 waren er in totaal rond de 65.000 budgethouders. Ruim 41.000 daarvan waren
budgethouders met een pgb-nieuwe-stijl.
De groei in aantallen budgethouders bedroeg in de eerste helft van 2004 circa 750 per maand.
Toekenningen pgb
Aan budgethouders met een pgb-oude-stijl was per 1 juni 2004 309 miljoen toegekend. Dit
bedrag zal niet meer stijgen omdat er geen pgb's-oude-stijl meer worden afgegeven. De
verwachting is dat in 2004 580 miljoen wordt toegekend voor het pgb-nieuwe-stijl. In totaal
dus 889 miljoen.
SVB Servicecentrum pgb
In het pgb-nieuwe-stijl verzorgt de SVB op verzoek van de budgethouder de salarisadministratie.
Dit geldt overigens alleen voor budgethouders waarbij sprake is van volledig werkgeverschap en
voor budgethouders die hebben gekozen voor 'opting in'. Per 1 juli 2004 verzorgde de SVB voor
7.011 budgethouders de salarisadministratie. Voor 6.663 budgethouders werd zowel de
salarisadministratie als het betalingsverkeer verzorgd. In totaal heeft de salarisadministratie
betrekking op 10.776 hulpverleners.
Evaluatie pgb-nieuwe-stijl
Op 1 juli 2004 is het bureau HHM begonnen met een evaluatie van het pgb-nieuwe-stijl. Daarbij
wordt onder andere aandacht besteed aan de functies waaraan het pgb wordt besteed, de
instellingen en personen (formele en informele hulpverleners) bij wie zorg wordt ingekocht en, op
verzoek van de Tweede Kamer, de gevolgen van overstappen van een pgb-oude-stijl naar een
pgb-nieuwe-stijl in termen van de hoogte van het budget. Naar verwachting zal het onderzoek in
november 2004 zijn afgerond.
5. Functiegerichte bekostiging
Doelstelling: de ontwikkeling en implementatie van een prestatiebekostigingssysteem voor de
zorg in natura in de AWBZ. Uitgangspunt is een AWBZ brede systematiek op basis van functies.
Op 1 januari 2004 is voor de extramurale zorg de stap gezet van een sectorale
productbenadering naar een AWBZ-brede productbenadering. Daarbij zijn alle bestaande
extramurale producten uit alle sectoren4 gegroepeerd onder de functies en daarbinnen zoveel
mogelijk zowel inhoudelijk als financieel geharmoniseerd. In de afgelopen maanden zijn
voorbereidingen getroffen om vanuit deze AWBZ-brede productbenadering voor de extramurale
zorg met ingang van 2005 de overstap te maken naar een AWBZ-brede, modulair opgebouwde
functiegerichte bekostiging.
Om de stap naar de AWBZ-brede functietarieven te kunnen maken is het nodig inzicht te hebben
in de AWBZ-brede kostprijzen per functie. KPMG heeft hier onderzoek naar gedaan. Het
onderzoeksrapport is op 15 juli jl. door de interdepartementale begeleidingscommissie bestaande
uit VWS, Financiën, Economische Zaken en CTG vastgesteld. Een uitgebreide brief aan de leden
van de Tweede Kamer over de invoering van de functiegerichte bekostiging volgt in oktober.
Hierin wordt tevens ingegaan op de betekenis van het KPMG onderzoek.
Wat betreft de functiegerichte bekostiging voor de intramurale zorg is vanaf eind 2003 in goede
samenwerking met de partijen gewerkt om de intramurale zorg AWBZ-breed te beschrijven in een
beperkt aantal intramurale zorgarrangementen (IZA). De IZA's moeten van dien aard zijn dat ze
AWBZ-breed hanteerbaar zijn en daarbij voldoende discrimineren naar speciale categorieën in
zorgzwaarte zoals die in meerdere sectoren kunnen voorkomen (bijvoorbeeld de groepsgrootte bij
gedragsproblematiek of speciale deskundigheden bij instabiliteit van de aandoening). Het
onderzoek naar de IZA's is nog niet afgerond maar bevindt zich wel in de eindfase. Er zijn
voorlopig 19 AWBZ-brede IZA's opgesteld die dit najaar bij een dertigtal instellingen zullen
worden uitgeprobeerd. Op basis hiervan zullen de IZA's worden aangescherpt en definitief
vastgesteld.
Daarnaast zijn voorbereidende werkzaamheden verricht op het terrein van de randvoorwaarden.
Naast herinrichting van de bekostigingsystematiek gaat het daarbij om een herijking van de
positie van het zorgkantoor (opheffen contracteerplicht) en een versterking van het
onderhandelingsbelang van het zorgkantoor (prikkels zorgkantoor). Meer daarover in paragraaf 6.
4 Bij deze operatie is rekening gehouden met de zogenaamde `knip in de GGZ' (TK 2002-2003, 23 619, nr. 19).
6. Versterking van het verzekeringskarakter
Doelstelling:
Versterken van het verzekeringskarakter van de AWBZ houdt tenminste drie zaken in, te weten:
* ervoor zorgdragen dat de geïndiceerde zorg tijdig wordt geleverd;
* voldoen aan zorgplicht door vraag en aanbod goed op elkaar af te stemmen;
* zorg inkopen die voldoet aan de wensen van de klant.
In reactie op de motie Vietsch c.s. is op 29 april 2004 een brief gestuurd (TK 2003 - 2004, 26
631, nr. 91) over de positie van de zorgkantoren in de AWBZ. Hierin staat dat zorgkantoren op
de langere termijn zullen verdwijnen. In 2006 zal het kabinet hierover een besluit nemen,
rekening houdend met de ontwikkelingen rond de invoering van de Zorgverzekeringswet en de
Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Tot die tijd blijft de inkoopfunctie in de AWBZ bij het
zorgkantoor. Ik stel daarbij de eis dat zorgkantoren de zorginkoop objectief en op transparante
wijze vormgeven. Zorgkantoren zullen hiervoor, mede gelet op de beschikbare financiële kaders,
duidelijke instructies meekrijgen. Daarnaast zullen ze via benchmarks en prestatiebeoordeling in
het toezicht prikkels ondervinden om de zorginkoop daadwerkelijk goed vorm te geven. Ik maak
hierover dit najaar nadere afspraken met Zorgverzekeraars Nederland en het College voor
Zorgverzekeringen.
In het geheel van maatregelen wordt steeds belangrijker dat er vergelijkingsinformatie
beschikbaar komt over de prestaties van zorgkantoren. In de vorige voortgangsrapportage en in
de genoemde brief van 29 april 2004 ben ik hierop al ingegaan. Het College van toezicht op de
zorgverzekeringen (CTZ) werkt momenteel aan de ontwikkeling van prestatie-indicatoren die
vanaf verslagjaar 2004 gebruikt kunnen worden. Overigens zal het CTZ dit najaar rapporteren
over de uitvoering van de AWBZ door zorgkantoren in 2003. Waar dat mogelijk is, zal het CTZ
gebruik maken van vergelijkingsinformatie. Ik zal deze rapportage van het CTZ aan de Tweede
Kamer toezenden.
Hierbij is nog het volgende relevant. De zorgkantoren zijn door verschillende factoren buiten hun
beïnvloedingssfeer nog niet in staat te voldoen aan alle gestelde vereisten. Om die reden sta ik
toe dat zorgkantoren in het verlengde van afspraken ten aanzien van verslagjaar 2003 over
verslagjaar 2004 een financieel verslag opleveren waarin het bestuur expliciet verantwoording
aflegt over de rechtmatigheid voorzien van een verklaring omtrent getrouwheid van een externe
accountant. Vanaf verslagjaar 2005 verlang ik wel een rechtmatigheidverklaring. Daartoe zal ik
met CVZ en CTZ en na consultatie van Zorgverzekeraars Nederland en de zorgkantoren
oplossingen aanreiken voor de nog resterende knelpunten, zodat zorgkantoren met ingang van
verantwoordingsjaar 2005 in staat zijn om bij hun financiële verantwoording een goedkeurende
rechtmatigheidverklaring te verkrijgen.
7. Toelating zorgaanbod
Doelstelling: meer keuzemogelijkheden voor de klant.
Een aanvraag van een instelling wordt door het CVZ getoetst op de volgende criteria:
· Is de aanvrager een instelling?
· Kan de functie worden bekostigd op grond van een andere wettelijke regeling?
· Kan de aanvrager de functie(s) leveren?
· Kan de aanvrager de administratieve verplichtingen nakomen?
· Bij de functie verblijf: voldoet de instelling aan de regels van behoefte en spreiding?
Daarnaast vraagt het CVZ advies aan het betreffende zorgkantoor.
Sinds de invoering van de functiegerichte toelatingen op 1 april 2003 zijn 300 verzoeken van
nieuwe aanbieders bij het CVZ binnengekomen. Tot nu toe is ongeveer de helft daarvan
toegelaten. De voorlopige conclusie is dat zich écht nieuw aanbod aandient.
Het aantal thuiszorgaanbieders dat zich meldt bij het CVZ is de grootste groep (55). Instellingen
voor maatschappelijke opvang en dienstverlening vormen eveneens een grote groep (33).
Opvallende nieuwkomers zijn zorgboerderijen (6), vrouwenhulpverlening (11) en opvang voor
dak- en thuislozen (14).
8. Regelgeving
Op 30 augustus jl. is het Besluit opheffing contracteerplicht extramurale zorg AWBZ in het
Staatsblad gepubliceerd (Stb. 419). Het gaat om de functies huishoudelijke en persoonlijke
verzorging, verpleging, ondersteunende en activerende begeleiding en behandeling voor zover
niet gekoppeld aan verblijf, en om de extramurale zorg in het kader van de kortdurende uitleen
van verpleegartikelen, dieetadvisering en voedingsvoorlichting en prenatale zorg.
Het opheffen van de contracteerplicht is nodig om ervoor te zorgen dat het zorgkantoor een
instrument in handen krijgt om daadwerkelijk in te kopen op basis van de vraag van de cliënten.
Het zorgkantoor hoeft dan niet meer tegen elk aanbod `ja' te zeggen. De maatregel is ook van
belang om de groei van de AWBZ te beheersen. Als de zorgkantoren niet meer álle nieuwe
aanbieders hoeven te contracteren, kan de groei van de AWBZ beter worden beheerst.
Het plan van aanpak functiegerichte bekostiging van 29 augustus 2003 (TK 2002 2003, 26
631, nr. 55) bevatte het voornemen de contracteerplicht voor de extramurale zorgverlening met
ingang van 1 januari 2005 op te heffen. In februari heeft de Staatssecretaris aan het CVZ een
uitvoeringstoets over dit voornemen gevraagd. Daarbij is het CVZ gevraagd vooral in te gaan op
drie punten waar mogelijke risico's liggen: het zorgen voor voldoende keuzemogelijkheden voor
de cliënt, het zorgen voor continuïteit van de zorgverlening en het zorgen dat aanbieders reële
kansen hebben om een contract te verwerven. Het CVZ heeft op 22 april 2004 een
uitvoeringstoets uitgebracht (CVZ, volgnummer 24029431); hij is als bijlage 2 opgenomen bij
deze voortgangsrapportage.
Het CVZ geeft aan dat de risico's op de drie terreinen voldoende zijn of kunnen worden
afgehecht door daarover gerichte bepalingen op te nemen in het convenant zorgkantoren dat elk
jaar tussen VWS, ZN en CVZ wordt gesloten. Niettemin raadt het CVZ opheffing van de
contracteerplicht af. Naar haar mening kan als gevolg van het opheffen van de contracteerplicht
de mandaatconstructie voor zorgkantoren onder druk komen te staan (verzekeraars trekken hun
mandaat in). Het CVZ gaat niet in op de vraag hoe reëel deze dreiging is. ZN heeft aangegeven
dat er geen aanleiding is te vermoeden dat verzekeraars op korte termijn uit de
mandaatconstructie voor zorgkantoren zouden willen stappen. Het CVZ heeft vervolgens
aangegeven dat het noodzakelijk is deze afspraak over de voortzetting van de zorgkantoren te
verankeren in het convenant zorgkantoren 2005. Het ministerie van VWS zal daartoe samen met
ZN en het CVZ de nodige stappen ondernemen.
In haar uitvoeringstoets wijst het CVZ er op dat met het opheffen van de contracteerplicht de
mededingingsaspecten scherp in de gaten moeten worden gehouden. Het CTG, in haar rol van
zorgautoriteit in oprichting, zal in het werkprogramma 2005 ruimte inlassen om de effecten van
het opheffen van de contracteerplicht op de marktpositionering van aanbieders te monitoren. Het
CVZ volgt de ontwikkelingen op het vlak van de zorgkantoren.
In het AO van 24 juni jl. over de modernisering van de AWBZ heeft de staatssecretaris aan de
Tweede Kamer een evaluatie over de gevolgen van de opheffing voor de keuzemogelijkheden
voor cliënten toegezegd.
9. Besturing project
Algemeen
De projectbeschrijving groot project modernisering AWBZ van 17 juli 2001 en de 1e rapportage
van 28 september 2001 geven de besturing van het project aan. Die is in de verslagperiode niet
veranderd. De inbedding van het project in de lijnorganisatie van VWS is afgerond. De
directeuren van de AWBZ directies zijn nu direct verantwoordelijk voor de onderwerpen
gerelateerd aan de modernisering van de AWBZ: het pgb, de functiegerichte indicatiestelling, de
AZR en de functiegerichte bekostiging. Deze inbedding in de reguliere organisatie laat de
continuïteit van het moderniseringsproject als groot project onverlet. De directeuren, die een
deeltraject op zich nemen zullen dat niet vanuit de verantwoordelijkheid voor 'hun' beleidsterrein
doen, maar AWBZ-breed. Deze inbedding sluit aan op de voorgenomen organisatieverandering
die voor de huidige directiestructuur uit de modernisering van de AWBZ voortvloeit.
Communicatie
In april en mei heeft voor de vierde keer een brede communicatiecampagne plaatsgevonden met
opnieuw 24 regionale bijeenkomsten. De campagne richtte zich specifiek op de invoering van de
functiegerichte bekostiging per 1 januari 2005. Ongeveer 3000 mensen zijn in totaal aanwezig
geweest bij deze bijeenkomsten.
Andere communicatiemiddelen zijn onder andere de Nieuwsbrief AZR, Nieuwsbrief
Indicatiestelling en de nog steeds veelbezochte site www.opkopzorg.nl.
Bijstelling tijdpad implementatie
Het tijdpad voor de implementatie is op de volgende onderdelen aangepast:
- afschaffen contracteerplicht is afgerond;
- de modeltrajecten lopen ook in 2004 door.
Met een asterisk is aangegeven welke onderdelen zijn gerealiseerd.
Deeltraject 1: persoonsgebonden bekostiging
- nota vereenvoudiging persoonsgebonden budget juli 2001*
- definiëring functies juli 2001*
- ontwikkeling klassen mbt omvang zorg, waardebepaling september 2002 *
- ontwikkeling omslagpunten april 2002*
- ontwikkeling AWBZ-brede eigenbijdragesystematiek 2001 *
- vereenvoudiging uitvoeringsstructuur 2001-2002 *
- invoering geharmoniseerde PGB-regeling 1/4/2003 *
- experimenten PGB-LG 2000-2003 *
- ontwikkeling zorgproducten/prijzen/cliëntregistraties 2000-2003
- start facilitaire organisatie PGB-houders 1/4/2003 *
- plan van aanpak functiegerichte bekostiging medio 2003 *
Deeltraject 2: versterken van de uitvoeringsstructuur
Ondersteunen patiënten en cliëntenorganisaties
- nota patiënten/consumentenbeleid juni 2001*
- bestuurlijke inbedding en steun aan regionale
consumenten/patiënten 2004
Indicatiestelling
- verbreding naar gehandicaptenzorg 1/1/2002 *
- verbreding naar GGZ 1/4/2003 *
- stimuleringsprogramma verbreding met Wvg 2001-2002 *
- koppelen registratie aan AWBZ-brede registratie vanaf 1/4/2002 *
- evaluatie ZIB najaar 2001 *
- ontwikkeling AWBZ-breed functiegericht protocol 1e helft 2002 *
- genereren landelijke informatie over indicaties vanaf 1/4/2002 *
- start functiegerichte indicatiestelling 1/4/2003 *
Versterken verzekeringsfunctie
- implementeren AWBZ-brede registratie 2001-2003
- bestuurlijke afspraken VWS-ZN over te leveren prestaties maart 2001 *
- ontwikkeling visitatiesysteem zorgkantoren 2001 *
- ontwikkeling benchmarkingsysteem zorgkantoren 2001 *
Deeltraject 3: juridische randvoorwaarden
- invoering flexibilisering V&V 1/1/2001 *
- ontwikkeling prestatiegerichte bekostiging (boter bij de vis) 2000-2003
- start herijking toelatingsbeleid, baseren op functies 2003 *
- start geleidelijk afschaffen contracteerplicht 2004/2005 *
- afschaffen UVO/modelovereenkomst p.m.
- toets op belemmeringen in BIG en KZI 2003
- wettelijk regelen gelijkwaardigheid PGB-zorg in natura 2005
Deeltraject 4: modeltrajecten en simulaties
- ontwikkeling aanpak koplopers september 2001 *
- start site www.OpKopZorg.nl juli 2001 *
- regionale communicatiebijeenkomsten 1e helft 2002 *
- regionale communicatiebijeenkomsten, maatregelen 1 april februari/maart 2003 *
- regionale communicatiebijeenkomsten, eerste ervaringen augustus 2003 *
- modeltrajecten 2002/2003/2004
Gezien allerlei ontwikkelingen die raken aan de modernisering AWBZ (zoals de inbedding in de
lijnorganisatie, Wet Maatschappelijke Ondersteuning, convenant met de brancheorganisaties) en
gezien het feit dat een aantal onderdelen van de modernisering AWBZ is afgerond en nu in een
andere fase terechtkomt, zal ik in de volgende voortgangsrapportage een nieuw tijdpad
voorleggen.
10. Modeltrajecten
Doelstelling: partijen faciliteren die beoogde vernieuwingen in de AWBZ -zoals vraagsturing,
ontschotting, inrichting van de keten en dergelijke- met voorrang willen invoeren.
Intramurale zorgarrangementen
De overstap om de intramurale zorg in een keer over te zetten naar de AWBZ-functies is te
groot, mede gezien de bedenkingen van zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Om een werkbare
brug te slaan naar de functiegerichte bekostiging is in de eerste helft van dit jaar
onderzocht of het intramurale deel van de AWBZ-zorg in sectoroverstijgende AWBZ-brede
intramurale zorgarrangementen (IZA's) is in te delen. Deze intramurale zorgarrangementen kan
men zien als intramuraal veel voorkomende pakketjes van AWBZ-functies. De zorgarrangementen
moesten geschikt zijn als onderhandelingstaal tussen zorgaanbieders en zorgkantoor en als
vehikel voor de bekostiging. Eerste onderzoek heeft uitgewezen dat het mogelijk moet zijn om
tussen de 15 en 20 AWBZ-brede intramurale zorgarrangementen te benoemen. In de tweede
helft van dit jaar laat ik vervolgonderzoek doen naar de bruikbaarheid van deze
zorgarrangementen.
Zorginkoop
Bij het modeltraject zorginkoop zijn de regionale partijen in situaties gebracht waarbij van hen is
gevraagd op basis van een bepaalde set aan informatie onderhandelingen te voeren en op basis
van (op dat moment nieuwe) informatie te reageren.
Het doel van de simulaties is inzicht te krijgen in het effect van de invoering van de
functiegerichte bekostiging op de mogelijkheden van partijen ten aanzien van de
onderhandelingsmogelijkheden en de afspraken die hieruit voortvloeien. Deze afspraken worden
vastgelegd in een `fictief' contract. Daarnaast kunnen de deelnemende partijen (zorgkantoor en
zorgaanbieders) kennis en vaardigheden ontwikkelen ten aanzien van het onderhandelen in de
gemoderniseerde AWBZ.
11. Financiën
De begroting van het groot project Modernisering AWBZ omvat de kosten van activiteiten die in
het kader van het project worden uitgevoerd. De uitvoeringskosten en de kosten van de
uitvoerende indicatiestelling (gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg) maken geen
onderdeel uit van de projectbegroting mAWBZ.
De projectbegroting is ten opzicht van 2003 gewijzigd in het vooruitzicht van de voorgenomen
centralisering van de indicatiestelling. Op 1 april 2004 is de landelijke organisatie CIZ gestart met
de voorbereiding van de centralisering van de indicatiestelling met ingang van 1 januari 2005. De
ondersteunende activiteiten en ontwikkelingsprojecten op landelijk niveau en de middelen voor
uitvoerende indicatiestelling op het terrein van gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg
zijn ter beschikking gesteld van het CIZ. Daarnaast zijn middelen aan het CIZ ter beschikking
gesteld voor het organiseren van de centraliseringsoperatie, het wegwerken van achterstanden in
de indicatiestelling en de kosten in 2004 van de overdracht van RIO taken, menskracht en
middelen naar het CIZ. Voor de financiering van de centraliseringsoperatie is een meerjarige
begroting opgesteld.
In 2004 ziet de projectbegroting modernisering AWBZ er als volgt uit:
projectbegroting x 1 mln. euro 2004
Apparaat- en algemene projectkosten
personeel/materieel groot project AWBZ 0,6
algemene projectkosten 0,4
Subtotaal 1
Versterking uitvoeringsstructuur
Subsidie CIZ 2004 exclusief uitvoering 15,4
indicatiestelling gz (7,6 mln) en ggz (6 mln)
Overige landelijke projectactiviteiten 2,1
Subtotaal 17,5
Modernisering bekostiging AWBZ
Voorbereiden functiegerichte bekostiging 1,55
Zorgregistratie 1,45
eindtotaal modernisering AWBZ 21,5
12. Vooruitblik
In de vorige voortgangsrapportage is al gemeld dat in 2004 het accent ligt op het invoeren van
de functiegerichte bekostiging en het afronden van de AWBZ-brede zorgregistratie. Trajecten die
tot een goed einde moeten worden gebracht wil de modernisering en de daarmee beoogde
omslag van aanbod- naar vraagsturing kunnen worden geëffectueerd. Het komende jaar zal
vooral gebruikt worden om in nauwe samenspraak met zorgkantoren en aanbieders de
ongetwijfeld optredende overgangsproblemen in goed overleg op te vangen. Het is te hopen dat
ook cliënten de voordelen gaan ervaren van de meer vraaggestuurde benadering binnen de
AWBZ. Samen met de cliëntenorganisaties wordt daar aandacht aan gegeven. De centralisatie
van de indicatiestelling krijgt verder gestalte, maar maakt als zodanig geen deel uit van de
moderniseringsoperatie. De invoering van het pgb-nieuwe-stijl zal in de 2e helft van 2004 worden
geëvalueerd. De eerste functiegerichte contracteringsoperaties zullen in dit najaar voor de
extramurale zorg plaatsvinden. Voorbereidingen voor de eerste stappen op weg naar de invoering
van de functiegerichte bekostiging voor de intramurale zorg zullen worden gezet. De AZR zal
verder vervolmaakt en geleidelijk aan geheel ingevoerd worden. Het systeem zal worden
aangepast aan de wensen rond allerlei informatievoorzieningen en bekostigingsvraagstukken.
Ook deze aanpassingen vallen buiten het Groot Project.
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport