104 - Sociaal netwerk heeft invloed op sekseverschillen aan de top
Datum: 6 oktober 2004
Dat vrouwen minder vaak topfuncties vervullen dan mannen en minder
invloed en macht uitoefenen is geen geheim. Maar hoeveel van dit
verschil is toe te schrijven aan het sociale netwerk van een persoon?
Promovenda Renée van der Hulst onderzocht hoe het kan dat vrouwen op
het werk minder autoriteit genieten dan mannen en waarom mannen
eenvoudiger status verwerven dan vrouwen. Van der Hulst promoveert 14
oktober 2004 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Als een vrouw moeilijker aan de top komt dan een man kan dat vele
oorzaken hebben. Bijvoorbeeld een lager opleidingsniveau, minder
capaciteiten of minder werkervaring. Maar wat als je al deze factoren
weg filtert en alleen mannen en vrouwen met een vergelijkbaar cv in
ogenschouw neemt? Ook dan treden verschillen op tussen de seksen.
Verschillen die deels verklaard worden door de werking van het sociale
netwerk van mannen en vrouwen en vooralsnog deels onverklaard blijven.
Autoriteit
Van der Hulst onderscheidt in haar proefschrift autonomie en
autoriteit op het werk. In autonomie verschillen mannen en vrouwen
nauwelijks van elkaar. Beslissingen over hun eigen werkplek, vrije
dagen en werkschema nemen ze even makkelijk. Anders is dat voor de
beslissingen met een hoog afbreukrisico. `Deze risicovolle
beslissingen kun je autoriteit noemen', aldus de promovenda.
`Bijvoorbeeld het organisatiebreed doorvoeren van beleidswijzigingen.
Opvallend is dat vrouwen, ook wanneer zij gelijk gekwalificeerd zijn
toch minder autoriteit hebben.'
Algemeen werd aangenomen dat één van de oorzaken van de achterstand
van vrouwen op de arbeidsmarkt het zogenaamde `krabbenmand-syndroom'
is. Vrouwen zouden elkaar naar beneden halen (net als krabben die
omhoog klimmen in een mand), wanneer er één hogerop wil komen. Van der
Hulst: `Ik heb dit niet kunnen aantonen met mijn onderzoek. Sterker,
uit de gegevens blijkt dat dit fenomeen bij vrouwen nauwelijks speelt,
maar juist wél bij mannen. Mannen hebben meer last van negatieve
relaties met andere mannen, dan vrouwen last hebben van negatieve
relaties met vrouwen op het werk.'
Status
De verklaring voor het verschil in autoriteit ligt volgens Van der
Hulst in het samenspel tussen de drie factoren status, solidariteit en
groepsgericht gedrag. Mannen hebben over het algemeen meer status dan
vrouwen, terwijl solidariteit en groepsgericht gedrag eerder met
vrouwen wordt geassocieerd. Voordeel voor mannen is dat ze alledrie de
factoren eenvoudigweg kunnen combineren en zich zo toegang verschaffen
tot de hogere regionen in het bedrijfsleven en dus tot autoriteit. Bij
vrouwen ligt dat anders, meent Van der Hulst: `Waar status en
solidariteit bij mannen moeiteloos samengaan, werken ze elkaar bij
vrouwen juist tegen. Vrouwen die heel solidair zijn met anderen,
redden het niet om naar de top te komen.'
Een andere opvallende conclusie is de hoeveelheid hulp die mannen en
vrouwen ontvangen uit hun sociale netwerk. Het gaat hier met name om
het formele netwerk; sociale contacten die op de één of andere manier
direct gerelateerd zijn aan het uitoefenen van een functie. `Steun uit
het formele netwerk is gunstig voor het uitoefenen van autoriteit.
Vrouwen die eenzelfde functieniveau vervullen als mannen putten meer
steun uit hun formele netwerk dan mannen. Dat kan erop duiden dat
vrouwen afhankelijker zijn van hun formele netwerk dan mannen.'
Dwarsbomen
Het onderzoek van Van der Hulst naar de effecten van negatieve
relaties op het werk gaat met name in op vrouw-vrouw en man-man
relaties. Relaties tussen de seksen zouden mogelijk de verklaring van
sekseverschillen compleet kunnen maken. `Doorgaans wordt vooral
gekeken naar hoe een sociaal netwerk hélpt bij het bereiken van een
topfunctie. In de toekomst zal ik ook onderzoek doen naar hoe de
onderlinge verhoudingen tussen de seksen een carrière helpen of juist
dwarsbomen.'
Curriculum vitae
Renée van der Hulst (Huizen, 1970) studeerde sociale- en
organisatiepsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij
verrichte haar promotieonderzoek bij de vakgroep Sociologie
(onderzoekschool ICS) van de Faculteit der Psychologische,
Pedagogische en Sociologische Wetenschappen. Van der Hulst promoveert
tot doctor in de psychologische, pedagogische en sociologische
wetenschappen bij prof.dr. Karin Sanders, sinds kort hoogleraar
Arbeids- en Organisatie Psychologie bij de Universiteit Twente, en
prof.dr. Tom A.B. Snijders, hoogleraar Methodologie en Statistiek aan
de RUG. Het onderzoek werd gefinancierd door de RUG. De titel van het
proefschrift luidt: Gender differences in workplace authority: an
empirical study on social networks.
Noot voor de pers
Meer informatie: Renée van der Hulst, tel. (050) 363 62 34, e-mail:
r.c.van.der.hulst@ppsw.rug.nl (werk). Van der Hulst is alleen op
woensdag 6 oktober rechtstreeks telefonisch bereikbaar voor de media.
Daarna kunt u per e-mail vragen of zij u belt.
Rijksuniversiteit Groningen