Antwoorden op Kamervragen van de Kamerleden Van Heteren en Waalkens over het RIVM-onderzoek
naar de uitbraak van het vogelgriepvirus (2030421380).
1
Hebt u kennisgenomen van het onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en
Milieu (RIVM), waaruit blijkt dat besmettingen bij de uitbraak van het vogelgriepvirus in het
voorjaar van 2003 veel vaker zijn voorgekomen dan eerder gemeld? 1)
1
Ja, het onderzoek is in mijn opdracht uitgevoerd, om door een goede inhoudelijke evaluatie
te zien hoe de preventie van aviaire influenza bij mensen zo goed mogelijk kan worden
uitgevoerd.
De belangrijkste nieuwe bevinding van het onderzoek is dat een hoog percentage
gezinsleden van personen die aviaire influenza hadden opgelopen tijdens het werk
antistoffen blijken te hebben tegen het betreffende virus (59% van 63 mensen uit 25
gezinnen die zijn onderzocht). Dat betekent dat zij met het virus in aanraking zijn geweest.
In de meeste gevallen waren er geen ziekteverschijnselen.
2
Heeft het preventieve draaiboek ter voorkoming van humane besmetting hiermee gefaald?
Zo ja, op welke punten?
2
Het was bekend dat aviaire influenza soms mensen kon infecteren en voor het betreffende
virus (H7N7) waren milde verschijnselen bekend (oogontsteking). Dat dit zo vaak zou
kunnen gebeuren was nog niet eerder gezien en is een belangrijke bevinding. De intensieve
surveillance onder de risicogroepen op oogontsteking en griepachtige verschijnselen hebben
er voor gezorgd dat deze mensen geen onnodig risico hebben gelopen.
De maatregelen die zijn genomen (persoonlijke bescherming, goede hygiëne, antivirale
middelen en vaccinatie tegen gewone griep) waren echter vooral gericht op terugdringen
van de kans op het ontstaan van een nieuw griepvirus. Voorkomen moest worden dat
mensen gelijktijdig besmet zouden raken met een gewoon griepvirus en een aviair virus
waardoor vermenging kon optreden. Er zijn geen aanwijzingen dat vermenging heeft
plaatsgevonden. Hiervoor heeft het preventieve draaiboek dus gewerkt. Ook in de nieuwe
draaiboeken worden de genoemde maatregelen gevolgd. Gebleken is dat de antivirale
middelen beschermend hebben gewerkt tegen ziekte. Voor het gebruik van maskers en
brillen is in het onderzoek geen beschermend effect aangetoond. Bij het aanpassen van de
draaiboeken zal bekeken worden hoe hiermee omgegaan moet worden.
3
Bent u het eens met de uitlatingen van hoogleraar viroloog Osterhaus dat een beter
controlesysteem nodig is om virussen bij pluimvee vroegtijdig op te sporen, ook met het oog
op de volksgezondheid?
3
In het kader van het vroegtijdig opsporen van virussen bij pluimvee is, sinds de uitbraak van
Aviaire Influenza in 2003 in Nederland, de Regeling Monitoring Aviaire Influenza van kracht
geworden. Deze regeling bestaat uit twee onderdelen, enerzijds het Early Warning Systeem
(EWS) en anderzijds de monitoring op Aviaire Influenza. Voor deze monitoring geldt ook een
Europees kader (zie ook brief van 15 april 2004 kenmerk VVA 2004.1010).
4
Welke maatregelen denkt u op dit terrein te treffen?
4
Het bovengenoemde Early Warning Systeem bestaat uit een directe verplichte melding, van
dierenartsen en pluimveehouders, van symptomen die kunnen wijzen op Aviaire Influenza en
NewCastle Disease. Dit zijn de twee aangifteplichtige dierziekten voor pluimvee. Het EWS
heeft tot doel Aviaire Influenza en NewCastle Disease in een zo vroeg mogelijk stadium te
onderkennen. De monitoring Aviaire Influenza bestaat uit periodieke serologische testen van
alle bedrijfsmatig gehouden pluimvee in Nederland. Dit geeft enerzijds een beeld van de
werking van het Early Warning Systeem en anderzijds kan hiermee een besmetting
opgespoord worden waarbij geen symptomen zichtbaar waren. De werking van de regeling
wordt regelmatig geëvalueerd en op dit moment is de minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit in overleg met de sector om te komen tot een aanpassing en verbetering
van de regeling. In dat kader wordt onder meer de mogelijkheid onderzocht de
meldingsdrempel voor de dierenarts en veehouder te verlagen.
1) Agrarisch Dagblad, 14 september jl., De Telegraaf, 15 september jl.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport