Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag PG/OGZ/2.522.636
Onderwerp Bijlage(n) Uw brief Samenwerking rijksoverheid met
gemeenten en Public Health sector

Zoals toegezegd tijdens het nota-overleg over de kabinetsnota `Langer Gezond Leven; ook een kwestie van gezond gedrag'1 op 16 februari 2004, informeer ik u via deze brief over de samenwerking tussen de rijksoverheid en gemeenten op het terrein van preventie. Tevens ga ik in op mijn aanvankelijke voornemen een Nationaal Platform Gezondheid in te stellen en de brief van de Nederlandse Public Health Federatie (NPHF) hierover.

In de nota Langer Gezond Leven geeft het kabinet aan waar het preventiebeleid op het terrein van de volksgezondheid zich tot 2007 op richt. De nota behandelt een groot aantal onderwerpen op preventiegebied waarbij actie nodig is. Actie door de burger zelf, door de overheid op rijksniveau en lokaal en door maatschappelijke partners als zorgverzekeraars, het bedrijfsleven en scholen. Het kabinet heeft drie speerpunten gekozen: roken, overgewicht en diabetes. Naast deze speerpunten besteedt het kabinet speciale aandacht aan psychische klachten. Het kabinet kiest in de nota voor een aanpak via vier settings: wijk, school, zorg en werk. De nota benoemt twee specifieke doelgroepen: jongeren en mensen met gezondheidsachterstanden. Sinds het uitkomen van de nota heeft VWS ­ al dan niet samen met betrokken partijen ­ een aantal acties in gang gezet.

Samenwerking rijksoverheid en lokale overheid
De landelijke en lokale overheid zijn verantwoordelijk voor de collectieve preventie volksgezondheid. De taken en verantwoordelijkheden van de rijksoverheid en van gemeenten zijn vastgelegd in de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (Wcpv). Gemeenten hebben daarmee een eigen verantwoordelijkheid bij het opzetten en implementeren van hun gemeentelijk gezondheidsbeleid. De VNG, GGD Nederland en het NIGZ hebben het initiatief genomen om te komen tot betere landelijke ondersteuning voor lokale gezondheids- bevordering. Dit initiatief ondersteun ik graag, zodat gemeenten daarmee hun beleid goed gestalte kunnen geven. Daarom heb ik het NIGZ gevraagd al in 2005 een belangrijk deel van de instellingssubsidie in te zetten voor deze landelijke ondersteuning, waarbij het NIGZ aansluit bij de lokale behoeften en er voor zorgt dat de producten en methodieken goed

1 Nota `Langer Gezond Leven; een kwestie van gezond gedrag', Tweede Kamer 2003 ­ 2004, 22894, nr. 20.

Postbus 20350 Bezoekadres: Correspondentie uitsluitend Internetadres: 2500 EJ DEN HAAG Parnassusplein 5 richten aan het postadres www.minvws.nl Telefoon (070) 340 79 11 2511 VX DEN HAAG met vermelding van de Fax (070) 340 78 34 datum en het kenmerk van deze brief.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
2
Kenmerk
PG/OGZ-2.522.636

toegankelijk beschikbaar komen voor gemeenten en het lokale veld. Ook bij andere subsidies en opdrachten aan gezondheidsbevorderende instituten en kennisinstituten zet ik in op betere ondersteuning van gemeenten op dit terrein.

Daarnaast financiert VWS een gezamenlijk project van VNG, SGBO, GDD-Nederland, TNO- PG, RIVM en NSPOH om het gebruik van "instrumentenkoffers" in de praktijk toe te passen. Gemeenten kunnen het materiaal in deze koffers gebruiken bij het opzetten en uitvoeren van hun gemeentelijk gezondheidsbeleid. Hierover worden onder meer bijeenkomsten georganiseerd voor het netwerk Gezonde Gemeenten. Verder heeft VWS in juli 2004 de Netherlands Public Health Federation (NPHF) een subsidie verstrekt voor de periode 2004 ­ 2007 om de Public Health sector te versterken. Naast andere activiteiten zal de NPHF daarbij in samenwerking met het Public Health Forum lokale debatten organiseren in GGD- regio's om een samenhangend landelijk-lokaal gezondheidsbeleid te ondersteunen en te stimuleren.

Tenslotte kan ik melden dat het voornemen om gezondheid op te nemen in het beleidskader van het grotestedenbeleid (GSB) inmiddels is uitgevoerd. Met de 30 grote gemeenten heb ik afgesproken dat zij zich met name zullen inzetten op de aanpak van overgewicht bij 0-19 jarigen. Om deze aanpak te faciliteren ontwikkelt TNO-PG een monitor overgewicht en inventariseert het Kenniscentrum Overgewicht mogelijke interventies. Daarnaast ondersteunt VWS diverse werkgroepen binnen het GSB waarin thema's als de wijkgerichte aanpak gezondheidsbevordering worden uitgewerkt. Ook wordt een benchmark ontwikkeld om een gezondheidsvergelijking mogelijk te maken.

Samenwerking met public health sector en overige sectoren Voor wat betreft een nationaal platform gezondheid heb ik eerder aangegeven (Tweede Kamer, 2003-2004, 22894 nr. 21; antwoord op vraag 5) geen behoefte te hebben aan een nieuwe, landelijke overlegstructuur. De NPHF geeft in een brief van 11 februari 2004 aan dat een dergelijk platform zou moeten optreden als adviseur en gesprekspartner voor de landelijk georganiseerde lokale bestuurders. Ik ben het eens met de NPHF dat een goede afstemming en regie over de te maken afspraken per setting noodzakelijk is. Een platform vind ik echter te vrijblijvend van aard en onvoldoende actiegericht. Ik vind het adequater om rechtstreeks met sleutelpartijen te komen tot bestuurlijke afspraken over het gezamenlijk aan de slag gaan met de speerpunten uit de preventienota. De onderliggende activiteiten dienen elkaar aan te vullen en indien doelmatig en effectief, ook bij meerdere settings te worden toegepast. Het heeft bijvoorbeeld geen zin de voedingsindustrie om maatregelen te vragen als overheden en lokale instanties zoals scholen, supermarkten, gemeenten en de horeca hun beleid niet eveneens veranderen. In overleg met de relevante partijen zoek ik naar een werkwijze waarbij sprake is van een goede regie, bestuurlijk commitment, uitwisseling van veelbelovende initiatieven en het bewaken van voortgang van benoemde activiteiten.

Voortgang per speerpunt
Dit heeft inmiddels tot de volgende concrete resultaten geleid.

Voor overgewicht streef ik naar een geïntegreerde aanpak van de problematiek op het gebied van voeding én bewegen. Daartoe maak ik afspraken met maatschappelijke organisaties en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Dit heeft inmiddels geresulteerd in een beleidsdocument en een gedragscode over reclame van de Nederlandse

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
3
Kenmerk
PG/OGZ-2.522.636

Voedingsmiddelen Industrie VAI en een 10-stappen plan van het Centraal Bureau Levensmiddelen voor supermarkten. Hierover berichtte ik u eerder in mijn brief van 15 juni 2004 (Tweede Kamer 2003-2004, 22 894 nr. 38). Dit najaar verwachten we de plannen van cateraars en horeca. Maar er is meer nodig. Daarom ben ik met partijen in gesprek om te komen tot een intentieverklaring voor een gezamenlijke aanpak van overgewicht, die vervolgens moet resulteren in een concreet activiteitenplan op het gebied van voeding en bewegen. Over mijn vorderingen op dit gebied houd ik u op de hoogte.

Over diabetes informeerde ik u reeds in mijn brief van 5 juli 2004 (Tweede Kamer 2003- 2004, 22894, nr. 41). Daarin kondigde ik een aantal voorstellen aan om samen met zorgverzekeraars tot een krachtiger aanpak te komen van de diabeteszorg. De voorstellen worden onderdeel van een programma Diabeteszorg beter. Samen met de zorgverzekeraars en professionals uit de zorg wordt het actieprogramma nog in 2004 nader uitgewerkt. Ik verwacht u nog dit jaar het plan van aanpak te kunnen aanbieden.

Over roken heb ik u in mijn brief van 18 mei 2004 geïnformeerd over de uitvoering van de Tabakswet (TK 29200 XVI, nr. 233). Bij brief van 2 september 2004 heb ik u bericht over afspraken met de horeca. En op 9 september 2004 zijn NOC*NSF, STIVORO en VWS een campagne gestart die in 2006 moet leiden tot rookvrije sportkantines. Medio 2005 ontvangt u een nieuw plan van aanpak voor de verdere ontwikkeling van het tabaksontmoedigings- beleid in de komende jaren.

Zoals aangegeven, wil ik deze maatregelen zoveel mogelijk via een settingaanpak realiseren. Voor de setting school werken de gezondheidsbevorderende instellingen op mijn verzoek samen in een landelijke werkgroep Gezonde School. Ze werken aan verbetering van de samenhang, kwaliteit en toegankelijkheid van het aanbod aan preventieve interventies. Op 1 september 2004 is het Landelijk Steunpunt Gezonde School van start gegaan. Lokale en regionale gezondheidsorganisaties die scholen ondersteunen bij gezondheidsbeleid en onderwijs kunnen bij dit steunpunt terecht voor informatie, advies en begeleiding. Voor de setting werk stimuleer ik dat werkgevers aangeven hoe zij binnen hun onderneming hun gezondheidsbeleid vormgeven, bijvoorbeeld via de methode integraal gezondheidsmanagement.
En voor de setting wijk ga ik na of de wijkgerichte aanpak gezondheidsbevordering mogelijkheden biedt om de speerpunten uit de nota aan te pakken. Zoals eerder in deze brief aangegeven, wordt deze aanpak onder meer via het GSB verder uitgewerkt.

Hiermee is een ontwikkeling in gang gezet waar alle betrokkenen baat bij hebben. Dit zal bijdragen aan de implementatie van de kabinetsnota Langer Gezond Leven en de gemeentelijke nota's gezondheidsbeleid.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

H. Hoogervorst


---- --