Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
24 september 2004 W&B/URP/04/67756
nr. 2040500340
Onderwerp Datum
Kamervragen van het lid De Wit 13 oktober 2004
./. Hierbij zend ik u mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de
antwoorden op de vragen van het lid De Wit (SP) over een eenmalige uitkering van het
Uitvoeringsorgaan Personenschade Vuurwerkramp.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
2040500340
Vragen van het lid De Wit (SP) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en
de minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties over een eenmalige uitkering van het
Uitvoeringsorgaan Personenschade Vuurwerkramp. (Ingezonden 24 september 2004)
Vraag 1
Wat is uw oordeel over het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van
Enschede om de uitkering van het Uitvoeringsorgaan Personenschade Vuurwerkramp niet te
2
korten op de bijstandsuitkering? 1)
Antwoord 1
Op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) kunnen gemeenten vergoedingen voor materiële en immateriële
schade bij de bijstandsverlening buiten beschouwing laten, voorzover dit uit oogpunt van bijstandsverlening
verantwoord is (artikel 31, tweede lid, onderdeel m). Zoals ik in eerdere antwoorden op Kamervragen
(2030421490) heb aangegeven, wordt deze beoordeling overgelaten aan gemeenten.
Vraag 2
Deelt u de mening dat een financiële tegemoetkoming ineens op basis van functionele invaliditeit
moet worden beschouwd als compensatie van immateriële schade? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 2
De eenmalige tegemoetkoming voor functionele invaliditeit betreft een tegemoetkoming voor
materiële personenschade. Materiële personenschade betreft de financiële gevolgen dat lichamelijk
en psychisch letsel heeft voor getroffenen. De WWB maakt geen onderscheid tussen vergoedingen
voor materiële of immateriële schade. Uitkeringen voor beiden schadesoorten kunnen door
gemeenten bij de bijstandsverlening buiten beschouwing worden gelaten, indien dit naar hun
oordeel wenselijk is.
Vraag 3
Bent u bereid om de Wet Werk en Bijstand zo aan te passen dat compensatie van materiele en
immateriële schade, anders dan via civiele aansprakelijkheid, niet wordt beschouwd als middelen
van de belanghebbende in de zin van de wet? Zo neen, welke maatregelen wilt u treffen om in
toekomstige soortgelijke gevallen het korten van een compensatie van immateriële en materiele
schade op de bijstandsuitkering te voorkomen?
Antwoord 3
In de WWB hebben gemeenten meer mogelijkheden gekregen om materiële of immateriële
schadevergoedingen, al dan niet via civiele aansprakelijkheid, bij de bijstandsverlening buiten
beschouwing te laten. Gemeenten hebben naar mijn oordeel hiermee voldoende handvatten om de
bedoelde uitkeringen vrij te laten, indien dit naar hun oordeel wenselijk is. Ik zie geen aanleiding de
WWB op dit punt aan te passen.
1) Tubantia, 22 september jl.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van Bochove en Bruls
(beiden CDA), ingezonden 16 september 2004, (vraagnummer 2030421490).
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid