---

Kamervragen en antwoorden
---

Antwoord op vragen inzake het voorschot aan SP (RDM) en de eerste bevindingen

13-10-2004 12:29:00

Hierbij bied ik u mede namens de minister van Financiën en de staatssecretaris van Economische Zaken de antwoorden aan op schriftelijk vragen van de Tweede Kamerleden Blom en Timmermans van 21 september jl. inzake het voorschot aan SP (RDM) en de eerste bevindingen van de curator.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

1. Kent u de uitlatingen van de curator van SP over de financiële handel en wandel van de RDM-groep en het toezicht daarop van de overheid?

2. Kent u het aanvangsverslag van de curator van SP?

Ja, het aanvangsverslag en de uitlatingen van de curator zijn mij bekend.

3. Is de constatering van de curator dat Niet is gebleken dat () zijdens de Nederlandse Staat ook maar enige vorm van controle heeft plaatsgevonden aangaande de besteding door SP van de aanbetaling ad 26.743.963,00, in overeenstemming met de feitelijke gang van zaken? Zo neen, in welk opzicht niet?

5. Deelt u de mening dat, zeker na vragen van de Tweede Kamer daarover, onderzocht had moeten worden of het voorschot van de Staat door SP (RDM) ook daadwerkelijk is (werd) aangewend ten behoeve van het Fennek-project? Wat is uw reactie op het oordeel dat hier sprake is van ernstige nalatigheid van de zijde van der regering?

6. Wat vindt u van de stelling dat eerder en steviger ingrijpen door de Staat rond de terugvordering van claims en het toezien op de besteding van het Fennek-voorschot, gezien de ervaringen met de heer Van den Nieuwenhuyzen en diverse RDM-bedrijven, gerechtvaardigd was en dat de positie van andere schuldeisers en/of van de Staat dan op dit moment anders zou zijn geweest?

Defensie handelt bij het verstrekken van voorschotten geheel volgens het Besluit Voorschotten 1994 van het ministerie van Financiën (Staatsblad 1994, 35).

Een voorschot is volgens dit Besluit een vooruitbetaling door het Rijk in verband met door een derde aan het Rijk te leveren producten en dient bijvoorbeeld om bij de industrie een productielijn op te zetten. Het te verlenen voorschot wordt meegenomen in het totaal van de onderhandelingen met de leverancier ter bepaling van de door de Staat te betalen prijs voor de door de leverancier aan de Staat te leveren zaken. Het verstrekken van voorschotten geschiedt alleen op basis van een schriftelijke overeenkomst.

Voordat een contract wordt ondertekend, wordt door accountantsdienst van Defensie (ADD) een controle uitgevoerd naar o.a. de prijsopbouw, de gehanteerde tarieven, het bestedingsplan en het betalingsritme. Daarbij wordt ook de noodzaak en daarmee de rechtvaardiging van een voorschotbetaling beoordeeld.

Het verlenen van een voorschot bij omvangrijke projecten zoals het Fennek-project is gebruikelijk en gaat altijd gepaard met een zekerstelling in de vorm van een bankgarantie (door een voor de Staat aanvaardbare bank of instelling). De bank of geldinstelling die de bankgarantie verstrekt, wordt door de control organisatie van het eigen ministerie (in casu Defensie) en het ministerie van Financiën geverifieerd. Hierdoor is in beginsel het financiële risico van de Staat met betrekking tot dit voorschot afgedekt.

Het is de verantwoordelijkheid van de instelling die de bankgarantie verstrekt om voldoende waarborgen te vragen bij de firma ten behoeve van wie de bankgarantie wordt verstrekt. Daartoe kan een controle behoren van de wijze waarop de verstrekte gelden worden besteed. Het bedrijf ten laste van wie de bankgarantie wordt verstrekt betaalt daarvoor een provisie aan de bank.

De Staat wil zich niet mengen in de interne bedrijfsvoering van een bedrijf. Tot die interne bedrijfsvoering behoort ook de wijze waarop de directie van het bedrijf een door de Staat verstrekt voorschot aanwendt.

De Staat mag er in alle redelijkheid van uitgaan dat de directie van een bedrijf alles in het werk stelt om de continuïteit van het bedrijf te waarborgen. De situatie met betrekking tot het verstrekte voorschot in het kader van het Fennek-project, moet als zeer uitzonderlijk worden gekenschetst en is geen aanleiding het overheidsbeleid op dit gebied aan te passen.

De claims die de Staat had bij de bij dit dossier betrokken bedrijven zijn tijdig ingediend. In afwachting van betaling zijn stappen ondernomen om deze vorderingen af te dekken met de nodige zekerstellingen. Als gevolg van de faillissementen zijn deze claims nu bij de respectievelijke curatoren neergelegd.

In het kader van dit dossier is door de Staat zorgvuldig en transparant gehandeld. Dit moge onder andere blijken uit uitgebreide en veelvuldige communicatie met de Tweede Kamer over dit onderwerp. Ik roep in herinnering mijn brieven van 3 september, 7 november en 21 november van vorig jaar, mijn brieven van 5 april en 20 augustus dit jaar en de beantwoording van vragen op 16 januari, 11 maart en 2 september van dit jaar. (Kamerstukken 26 396, nr. 18, 19, 21, 22, 25, 27, 35 en 29 741 nr. 1)

4. Herinnert u zich uw antwoorden op diverse vragen met betrekking tot het door de Staat betaalde voorschot en het vigerende beleid rond voorschotten?

Ja, ik herinner de door mij gegeven antwoorden en ben bekend met het vigerend beleid rond voorschotten zoals onder andere door mij verwoord in de Kamerstukken 26 396 nr. 21, 22 en 29 741 nr. 1.

7. Kunt u uitleggen waarom de curator in zijn aanvangsverslag niet meldt dat het voorschot van Defensie aan SP in relatie met de overeenkomst Fennek reeds (is) terugbetaald op grond van de ingeroepen bankgarantie, zoals u de Kamer op 2 september jl. antwoordde?

De curator heeft een eigen verantwoordelijkheid voor de informatie die in het aanvangsverslag wordt opgenomen. Defensie draagt op verzoek zonodig informatie aan maar kan niet sturend optreden.

8. Heeft Atradius (voorheen NCM) inmiddels het door Defensie opgevraagde bedrag van 32 miljoen euro, zoals vermeld in het aanvangsverslag, volledig aan de Staat betaald en hoe is dit bedrag precies samengesteld?

9. Wat is de actuele stand van zaken met betrekking tot de terugvordering van vooruitbetalingen door de Staat aan Arge?

In het kader van het Fennek contract is een voorschot aan ARGE betaald ter grootte van 74 miljoen euro. Daarvan was 26 miljoen euro voor SP en 48 miljoen euro voor KMW.

Zoals aan u gemeld in mijn brief van 20 augustus jl. is het contract met ARGE ontbonden bij gelijktijdige sluiting van een nieuwe overeenkomst met KMW onder grotendeels gelijkluidende voorwaarden als het ARGE-contract.

Daarbij is tevens geëist dat het op grond van het ARGE contract betaalde voorschot van 74 miljoen uiterlijk 12 augustus jl. aan Defensie had moeten zijn terugbetaald. Inclusief Duitse BTW, wettelijke rente en onder verrekening van reeds geleverde en gefactureerde diensten bedroeg dit 94 miljoen.

Het SP-deel van het voorschot is, zoals ik u in mijn brief van 2 september jl. heb gemeld, volledig door Atradius Credit Insurance N.V. terugbetaald op grond van de ingeroepen bankgarantie. Nota bene: het betreft hier een betaling door het commerciële bedrijf van Atradius, niet te verwarren met Atradius Dutch State Business (uitvoerder van de exportkredietverzekeringsfaciliteit van de Staat). Het bedrag (circa 32 miljoen euro) is opgebouwd uit voorschot van circa 26 miljoen euro vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag. Ook van KMW zijn het voorschot en de bijbehorende rente teruggevorderd. In het kader van de nieuwe overeenkomst met KMW zijn hierover afspraken gemaakt waaronder de verrekening van het voorschot met de door de Staat te verrichten betalingen.

Nieuws Nieuwsberichten