Werkconferentie Gezelschapsdieren
Toespraak van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de heer dr. C.P. Veerman, ter afsluiting van de Werkconferentie Gezelschapsdieren, op maandag 11 oktober in Delft.
Dieren doen ertoe. Ze liggen ons na aan het hart. En ze interesseren ons zeer. Dat is vandaag wel gebleken. Uit de hoge opkomst, uit de betrokkenheid bij de discussies en uit de behoefte om er samen uit te komen.
Er is vandaag hard gewerkt. U hebt écht met elkaar gepraat. En er is goed naar elkaar geluisterd. Dat is een belangrijke stap voorwaarts. Daardoor zijn alle betrokken partijen dichter bij elkaar gekomen.
Het is belangrijk dat alle betrokken partijen in grote lijnen hetzelfde beeld hebben van de problemen. Als we de probleemanalyse delen, kunnen we ook sámen beter naar oplossingen zoeken. Het is mijn stellige overtuiging dat goede zorg voor gezelschapsdieren niet afdwingbaar is met wetten en regels. Met goede afspraken en onderling vertrouwen komen we veel verder. En als vervolgens blijkt dat we die afspraken het beste kunnen borgen met regelgeving, dan ga ik dat niet uit de weg. Maar regelgeving moet een sluitstuk zijn, geen startpunt.
Dus ik vind dat we niet te snel naar het wetgevingsinstrument moeten grijpen. Maar ik zeg niet: zoek het zelf maar uit. Want dan had ik deze conferentie natuurlijk nooit georganiseerd. Ik wil juist helpen en meewerken. Door mensen om tafel te brengen, door de maatschappelijke dialoog te organiseren, door ruimte te geven aan initiatief van onderop, door belemmeringen weg te nemen. In dit verband kunnen we ook verder nadenken over het Platform waar professor van Woerkom over sprak. Dat zijn allemaal wegen waarlangs de overheid het maatschappelijk vertrouwen kan organiseren.
Deze overheidstaak om de maatschappelijke samenhang te bevorderen en dialoog op gang te brengen, komt nadrukkelijk niet in plaats van de regelgevende en handhavende taak van de overheid. Deze taken staan naast elkaar. De vraag is dan ook niet óf de overheid moet regelen en handhaven. De vraag is of de regels die de overheid maakt, wel 'landen' in de samenleving. Is er voldoende orde, cohesie, sociale structuur in de samenleving aanwezig, zodat het nieuwe beleid kan worden ingebed in een samenhangend geheel? En is er voldoende onderling vertrouwen tussen burgers en andere maatschappelijke actoren, zodat zelfregulering kan bestaan, of op gang kan komen? Als ik dit nu toespits op het welzijn van gezelschapsdieren, dan is de vraag: is er voldoende gedeelde moraal en is er een gedeelde probleemperceptie? De overheid moet zich inzetten om daarachter te komen, én om de dialoog te bevorderen. Op die manier kan de overheid een bindende factor zijn. Als er dan een zekere mate van overeenstemming is over de problemen, ontstaat er ruimte voor de vraag naar oplossingen.
Vandaag gaat het om het welzijn van gezelschapsdieren. Daarvoor wil ik een beroep doen op de mentaliteit en de eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven. Het is tenslotte niet de overheid, maar de burger die dieren houdt. En het is de handel die zorgvuldig, correct en met respect voor het dier te werk dient te gaan. Gezelschapsdieren zijn afhankelijk van onze zorg. De burger, de handelaar, de fokker, de dierenarts, zij mogen niet versagen. Op het moment dat je een dier in je levenskring toelaat, heb je er een zorgplicht voor.
Er is vandaag gesproken over de eigen verantwoordelijkheid van de burgers, met name degenen die dieren houden. Ik stipte die kwestie zojuist al aan: dierenbezitters hebben een zorgplicht. Veel mensen wíllen hun dieren ook echt wel goed behandelen, maar niet iedereen heeft voldoende kennis en kunde. Uw suggestie voor slimme 'gewenst-gedrag-campagnes' spreekt mij aan. Dit kennishiaat kan worden opgevuld via gebundelde voorlichting door de betrokken organisaties. Eventuele initiatieven daartoe, wil ik graag steunen. De week van het huisdier biedt daarvoor goede mogelijkheden. LNV doet daaraan graag mee.
Ook de handel kwam vandaag uitgebreid aan bod. Diverse methoden om te zorgen dat handelaren en fokkers meer rekening houden met welzijn, passeerden de revue. Vooral verschillende manieren van certificering zijn besproken. Nu is het zaak te onderzoeken welke vorm het meest effectief is en hoe het in de praktijk kan worden gebracht. LNV zal hierbij zeker betrokken willen blijven. Bovendien sluit ik niet uit dat er uiteindelijk een wettelijk kader nodig zal blijken. Zoals ik al eerder zei: als wetgeving afspraken kan borgen, loop ik daar niet voor weg. Ook een registratie van erfelijkheidsproblemen is besproken. Een suggestie die we samen verder moeten verkennen.
In de workshop over identificatie en registratie (I&R) is gebleken dat er veel voorstanders zijn van een I&R-systeem voor gezelschapsdieren. De vraag werd opgeworpen of een I&R-systeem verplicht of vrijwillig moet zijn. Die discussie is niet af. Ook hiervan zou ik willen zeggen: laten we het probleem eerst duidelijk in kaart brengen en niet direct naar regelgeving grijpen. Als echter blijkt dat een verplichte I&R de enige mogelijkheid is om welzijnsproblemen op te lossen, wil ik het idee van de sector voor een sluitende I&R nader onderzoeken. Het is nu nog te vroeg om te bepalen wie voor welke oplossing aan de lat staat. We moeten eerst kijken wat het doel is van I&R en of een wettelijke verplichting iets toevoegt. I&R is een instrument waarmee veel verschillende doelen bereikt kunnen worden, zowel voor gezondheid als voor welzijn van dieren.
Ik wil daarom nu wel toezeggen om de deelname van burgers aan een vrijwillig I&R-systeem te bevorderen met middelen voor onderzoek en voorlichting.
Verder neemt LNV de handhaving onder de loep. We kijken naar mogelijkheden om verbeteringen aan te brengen. Dat is nodig om de goeden van de kwaden te onderscheiden in uw sector. Begripsverduidelijking en specialisatie kan helpen. Ik ben blij met de voornemens om de problematiek nader te analyseren. De mogelijkheid om tot geconditioneerde certificering te komen, kan behulpzaam zijn. De problematiek op de EU-agenda zetten, is een andere suggestie. Ik neem die graag mee. Op het punt van de capaciteit wil ik bezien of de AID samen met de LID een gerichte actie kan uitvoeren op dit terrein.
Alles in ogenschouw nemend, denk ik dat we flink zijn opgeschoten vandaag. We zijn dichterbij elkaar gekomen én dichterbij de oplossing van de problemen. We moeten nu bepalen hoe we het vandaag ingezette proces een vervolg kunnen geven. Ik wil bijvoorbeeld bekijken in hoeverre vervolgbijeenkomsten over deelonderwerpen zinvol kunnen zijn. Want de dialoog moet op gang blijven. LNV blijft zich inzetten voor gezelschapsdieren. Maar we moeten het vooral samen doen.
Vandaag hebben we het dier centraal gesteld. Vorige week, op Dierendag, stond het dier natuurlijk ook al in de schijnwerpers. Toen schreef Joep Habets, culinair journalist van het NRC Handelsblad, een aardig artikeltje over het steeds maar uitdijende assortiment van 'culinaire verwennerijen voor huisdieren'. En hij schreef: 'Dierendag is eigenlijk mensendag'. Dat bedoelde hij een beetje spottend; mensen zouden zich te veel laten leiden door hun eigen voorkeuren, in plaats van te kijken wat het dier werkelijk lekker vindt om te eten. Maar vandaag hebben we gekeken naar de werkelijke belangen van het dier. En die gaan veel verder dan een lekker hapje alleen. Dus we hebben ons van onze menselijke kant laten zien, juist door ons het lot van onze gezelschapsdieren aan te trekken.
Dank voor uw aandacht.
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit