De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk: DL 2004/3054
datum: 12-10-2004
onderwerp: Castratie van biggen TRC 2004/6588
Bijlagen: 1
Geachte Voorzitter,
Naar aanleiding van uw verzoek stuur ik u hierbij een afschrift van mijn brief aan 'Rechten voor al wat leeft' inzake ingrepen bij biggen, met name castratie.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
onderwerp bijlagen
Directie Landbouw
Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit
Directie Landbouw
Bezuidenhoutseweg 73
Postadres: Postbus 20401
2500 EK 's-Gravenhage
Telefoon: 070 - 3786868
Fax: 070 - 3786100
Rechten voor al wat leeft
Mevrouw E. de Boer
Leonard Bramerstraat 18
1816 TR ALKMAAR
23-8-2004 DL. 2004/3052 12-10-2004
Ingrepen bij biggen, met name castratie.
(TRC 2004/6004)
Geachte mevrouw De Boer,
Naar aanleiding van bovengenoemd schrijven, bericht ik u als volgt.
Alvorens in te gaan op de door u gestelde vragen, wil ik allereerst benadrukken dat ook ik
van mening ben dat het onverdoofd castreren van biggen uitgebannen moet worden.
Alleen ligt de problematiek rond de castratie van biggen ingewikkelder. Het grootste deel
van het in Nederland geproduceerde varkensvlees wordt geëxporteerd, vooral naar
Duitsland. Omdat consumenten in Duitsland en de meeste andere landen in verband met
de mogelijke berengeur het vlees van niet gecastreerde beren niet accepteren, kan ik niet
eenzijdig overgaan tot een verbod op het castreren van biggen. Overigens gaat het niet
alleen om de buitenlandse consument, ook voor de Nederlandse consument geldt dat hij
geen last wil hebben van berengeur. Op dit vlak zal daarom op Europees niveau naar een
oplossing moeten worden gezocht. Ik kom hier later in mijn brief op terug.
Allereerst uw punt over het gebruik van verdoving bij de castratie van biggen en de
bestrijding van de napijn.
Uit eerder internationaal wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat castratie van biggen
op zo jong mogelijke leeftijd moet geschieden omdat het dier op dat moment de minste
pijn ervaart bij de ingreep. Dit heeft erin geresulteerd dat in de vigerende EU-richtlijn is
vastgelegd dat castratie van biggen ouder dan 7 dagen alleen mag geschieden onder
algehele verdoving met aanvullend langdurige pijnbestrijding en derhalve enkel door een
dierenarts mag worden uitgevoerd.
Gezien het feit dat het kabinet gekozen heeft voor level playing field, wil ik in de
Nederlandse regelgeving niet verder gaan dan de Europese voorschriften. Ik zal op dit
moment dan ook niet overgaan tot het verplicht verdoven van biggen jonger dan 7 dagen.
Voorgaande laat onverlet dat mijn streven er wel op is gericht het onverdoofd castreren
uit te bannen, maar zoals gezegd dan op Europees niveau.
Ten aanzien van uw punt over de bestrijding van de napijn bestaan er geen directe
voorschriften. Net als bij andere diergeneeskundige handelingen, acht ik het tot de
professie behoren van de dierenarts, de varkenshouder of de castreur dat de castratie en
de nazorg zorgvuldig geschieden.
3784295
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
12-10-2004 DL. 2004/3052 2
In uw brief vraagt u tevens naar de omvang van het controleapparaat ter handhaving van
een aantal voorschriften voor de varkens en naar de controleresultaten. De totale inzet
van de AID ten aanzien van controles op varkensbedrijven bedraagt 12.300 uren. Ik kan u
echter niet aangeven hoeveel specifiek wordt ingezet voor de controle van verdovings-voorschriften,
couperen van staarten en het tandenknippen. Deze controles worden
namelijk niet als zelfstandige items uitgevoerd. Omwille van zowel effectiviteit als
efficiency voert de AID zogenaamde combicontroles uit. Dit betekent dat wanneer
controles worden uitgevoerd op bijvoorbeeld een varkensbedrijf, er tegelijkertijd op tal
van terreinen wordt gecontroleerd zoals bijvoorbeeld I&R, hygiënevoorschriften en het
Varkensbesluit.
Jaarlijks rapporteert de AID via het jaarverslag over de controleresultaten.
Verder vraagt u in uw brief specifiek naar het 'redelijke doel' van een drietal ingrepen,
mede in relatie tot de intrinsieke waarde van het dier.
Het couperen van de staarten en het knippen van de tanden bij biggen zijn geregeld in het
Ingrepenbesluit. Ten aanzien van de ingrepen die zijn toegestaan, geldt dat expliciet een
afweging is gemaakt tussen de mate van aantasting van het welzijn van het dier, het doel
of belang dat direct of indirect met de ingreep wordt gediend, de effectiviteit van de
ingreep en het al dan niet aanwezig zijn van alternatieven. Dit heeft geleid tot een beperkt
aantal ingrepen dat is toegestaan, waarvan sommige slechts gedurende een beperkte tijd
zijn toegestaan en de sector op zoek moet naar alternatieven in de bedrijfsvoering.
Het couperen van de staarten bij biggen is zo'n ingreep die is toegestaan. Dit is echter
slechts toegestaan tot een leeftijd van 4 dagen en alleen indien blijkt dat zich op het
bedrijf staartverwondingen voordoen wanneer de ingreep niet wordt toegepast. Hier
geldt nadrukkelijk dat de consequenties van het staartbijten, dat kan leiden tot open
rugwonden, kwalijker zijn dan de gevolgen van de ingreep zelf.
Dit alles laat onverlet dat ik graag toe zou willen naar de situatie dat de ingreep in geen
geval nodig is. Het is echter niet zo dat verrijking van het hok met stro daartoe voldoende
zou zijn. Het staartbijten komt zelfs voor op scharrelbedrijven waar de dieren niet alleen
meer ruimte hebben, maar ook stro. Staartbijten hangt samen met vele factoren zoals
bijvoorbeeld het klimaat in stallen, de beschikbare ruimte en het afleidingsmateriaal in
een stal.
Er bestaat op dit moment geen eenduidig wetenschappelijk beeld over hoe het
staartbijten is te voorkomen. Via onderzoek dat ik heb geïnitieerd, wordt op dit moment
gekeken aan welke criteria materiaal moet voldoen om als afleidingsmateriaal in stallen te
kunnen fungeren. Waar mogelijk wordt tevens geprobeerd kennis en ervaringen uit het
buitenland te benutten. Volgend jaar worden de resultaten van dat onderzoek bekend
gemaakt. Hopelijk brengen de resultaten van het onderzoek, het kunnen laten vervallen
van de ingreep dichterbij.
Ook het tandenknippen is geen routinematig toegestane ingreep. Dit is slechts toegestaan
tot een leeftijd van 7 dagen en alleen wanneer blijkt dat de uiers van de zeug of de oren of
staarten van andere varkens worden verwond wanneer de ingreep niet wordt toegepast.
In de praktijk wordt deze ingreep dan ook enkel toegepast wanneer dat nodig is, veelal
wanneer de uiers van de zeug verwond worden. Hier geldt dat het welzijnsbelang van de
zeug en het kunnen zogen van de andere biggen zwaarder weegt dan de toegepaste
ingreep bij de big.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
12-10-2004 DL. 2004/3052 3
Tot slot kom ik nog terug op de castratie van biggen. Bij castratie gaat het niet om een
ingreep die is geregeld via het Ingrepenbesluit. In artikel 40, lid 2, onderdeel a van de
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, is vastgelegd dat het verbod tot het verrichten
van ingrepen bij dieren zich niet uitstrekt tot het onvruchtbaar maken van dieren. Dat alles
laat onverlet dat ik zoals eerder in deze brief is aangegeven er naar streef dat het
onverdoofd castreren van biggen wordt uitgebannen.
Mede op initiatief van Nederland is in internationaal verband onderzoek verricht naar
alternatieven voor het onverdoofd castreren met als resultaat het EFSA-rapport waar u in
uw brief aan refereert. Wat mij opvalt, zowel in uw brief als de berichten in de pers, is dat
over de resultaten van het onderzoek wordt gesproken alsof er nu al panklare
alternatieven voorhanden zijn, echter niets is minder waar. Het onderzoek noemt
inderdaad een aantal alternatieven, maar de effecten van de alternatieven, bijvoorbeeld
op het welzijn van het dier, zijn niet bekend. Evenmin is duidelijk welk alternatief dient te
prevaleren.
Hoe vervelend het ook is voor het snel dichterbij brengen van een oplossing, kan ik niet
anders dan constateren dat dit onderzoeksrapport onvoldoende handvatten biedt voor het
nu formuleren van een alternatief. Bij de Europese Commissie ga ik prioriteit vragen voor
het vinden van een oplossing opdat het onverdoofd castreren zo snel mogelijk kan
worden verboden. Voor het vinden van die oplossing is mede vervolgonderzoek nodig op
het EFSA-rapport. Zowel nationaal als in EU-verband zal ik aandringen op het initiëren van
dat benodigde vervolgonderzoek.
Naast wat ik als minister vind, is het belangrijk wat de sector zèlf vindt van het onverdoofd
castreren. Het doet mij dan ook goed dat de varkenssector in het maatschappelijk jaar-verslag
dat vorige week is gepresenteerd zelf aangeeft dat men op termijn van het
onverdoofd castreren af wil.
Ik hoop u met bovenstaande duidelijk te hebben gemaakt dat ik niet lichtvaardig om ga
met het toestaan van ingrepen bij het dier en de castratie van biggen. De problematiek ligt
echter vaak ingewikkelder dan op het eerste gezicht lijkt en door verschillende
organisaties wordt geschetst. In ieder geval moet duidelijk zijn dat ik werk aan het vinden
van alternatieven, maar dat vraagt tijd vanwege noodzakelijk onderzoek en internationale
onderhandelingen.
Het uiteindelijke doel waar ik naar streef, is echter gelijk aan het uwe: daar waar mogelijk
het uitbannen van ingrepen bij het dier en het onverdoofd castreren van biggen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit