Federale regering Belgie
Federale beleidsverklaring
(2004-10-12)
Federale beleidsverklaring. 12 oktober 2004. Inhoudstafel (1) De
kansen grijpen (2) Een nieuwe institutionele omgeving (3) Het Forum:
een nieuwe stap op weg naar de communautaire pacificatie (4) De
sociaal-economische agenda (5) Nieuwe sociale noden en
maatschappelijke uitdagingen (6) Veiligheid: de malaise voorbij. (8)
Europa: de droom wordt werkelijkheid (9) Een geëngageerd buitenlands
beleid.
(1) De kansen grijpen
In het Human Development Report staat België opnieuw op de zesde
plaats. Dat rapport van de Verenigde Naties rangschikt ieder jaar alle
landen van de wereld volgens hun graad van menselijke ontwikkeling:
levensverwachting, alfabetisering, scholingsgraad en Bruto Binnenlands
Product per inwoner. Ook een recente studie van de Internationale
Arbeidsorganisatie gewijd aan de graad van sociale bescherming,
rangschikt België op de zesde plaats. Ons land weet met andere woorden
haar hoge graad van welvaart te handhaven. Het is en het blijft een
land waar het goed is om leven.
Ons land kende de afgelopen jaren een zwakke economische groei van
telkens net iets minder of net iets meer dan 1% (0,7¨% in 2001 en
2002, 1,1% in 2003). Dit jaar daarentegen bedroeg de groei in het
eerste kwartaal 0,7%, en versnelde verder in het tweede kwartaal tot
0,8%. Ook het ondernemersvertrouwen staat opnieuw op een hoog peil.
Onze verwachting is dat de groei van de economie dit jaar minstens
2,4% zal bedragen1 en in 2005 verder zal oplopen tot 2,5%. Vergeleken
met onze buurlanden en de Europese Unie is dat respectievelijk 0,7 en
0,3% beter.
Deze versnelling van de economische groei wordt geschraagd door een
periode van hoogconjunctuur in de grote economische zones: de
Verenigde Staten, China en Japan en door een toename van de private
consumptie in eigen land, een trend die wellicht nog sterker zal zijn
in 2005. Door de belastinghervorming die nu op kruissnelheid komt, een
goede sociale bescherming en gezonde openbare financiën, neemt het
vertrouwen van de consumenten immers toe en neemt het voorzorgsparen
af. Ook stijgen de investeringen opnieuw. Zo ligt het totaal van de
bedrijfsinvesteringen voor het eerste trimester van dit jaar 4,6%
hoger dan voor dezelfde periode van 2003. Dit geldt in nog ruimere
mate voor de overheidsinvesteringen..
Deze economische groei en toename van de investeringen zullen ook
leiden tot een kentering op de arbeidsmarkt. Na een verlies van 12.400
banen in 2002 en 15.200 in 20032 , is de verwachting dat er dit jaar
opnieuw 12.500 nieuwe jobs zullen geschapen worden. Voor 2005 wordt
gehoopt op 39.000 nieuwe banen.3 Deze kentering moet er ook toe leiden
dat de werkloosheidsgraad die 8,6% bedraagt (te vergelijken met 9,1%
in de Europese Unie) eindelijk opnieuw gaat dalen.
Anders dan in de meeste andere landen van de Unie, vooral onze
buurlanden hebben de voorbije moeilijke economische jaren niet geleid
tot een ontsporing van de openbare financiën. Zowel in 2001, 2002 als
2003 werd een licht overschot geboekt van respectievelijk 0,6%, 0,1%
en 0,4% (te vergelijken met - 1,4%, - 2,8% en - 3,7% bij onze
buurlanden en - 1,7%, -2,3% en -2,7% in de Euro-zone). De openbare
schuld daalde voor het eerst sinds 1982 onder de 100% van het BBP . In
de Europese Unie (EU 15) steeg de schuld van 63 tot 64% van het BBP.
De verwachting van de regering is dat ook in 2004 de begroting met een
evenwicht zal worden afgesloten en de schuld verder zal dalen tot 97%.
De eerste tekenen van economisch herstel moeten we nu dan ook ten
volle aangrijpen om een stabiele groei van de werkgelegenheid te
waarborgen. Zoals de Hoge Raad voor Werkgelegenheid stelt, betekent
dat er nu gelijktijdig werk gemaakt moet worden van een voldoende
groot arbeidsaanbod én een productiviteitsgroei die gestimuleerd wordt
door een klimaat dat de bedrijfsinvesteringen bevordert en door
performante investeringen inzake infrastructuur, opleiding, onderzoek
en innovatie. De uitdaging zal er nu in bestaan de heropleving
maximaal te laten uitmonden in nieuwe investeringen en nieuwe
tewerkstelling zowel in de profit als in de non-profit-sector. We
moeten namelijk kost wat kost verhinderen dat de heropleving niet zou
gepaard gaan met een substantiële toename van de
werkgelegenheidsgraad. Want meer activiteit en een hogere
werkgelegenheidsgraad zijn absoluut noodzakelijk om de kosten van de
vergrijzing en van tal van nieuwe sociale noden op te vangen.
Meer jobs in een nieuwe economische context vereisen evenwel nieuwe
hervormingen, nieuwe ingrepen, ingrepen en hervormingen die
voornamelijk zullen moeten inspelen op alle aspecten van onze
arbeidsmarkt, alsmede op het toenemen van onze capaciteit om te
ondernemen en te innoveren.
(2) Een nieuwe institutionele omgeving
De regionale verkiezingen van juni 2004 hebben een nieuw tijdperk
ingeluid. Voor het eerst in de politieke geschiedenis van België
zullen zogenaamde asymmetrisch samengestelde regeringen ons land, haar
regio's en gemeenschappen besturen.
Het zal een test zijn voor het federale staatsbestel dat België sinds
1993 kent. Het zal ook een test zijn voor ons allen, federale én
regionale politici. Het is in elk geval de ambitie van de federale
regering om in die test te slagen. Want als we in de komende jaren
goed bestuur en verdere vernieuwing en vooruitgang in onze samenleving
kunnen bewerkstelligen, dan zal het bewijs zijn geleverd dat het
Belgisch federaal model werkt.
Daarin slagen zal een loyale medewerking vereisen van alle regeringen,
regionaal én federaal, zowel in het overlegcomité, een instelling die
verder zal uitgroeien tot dé ontmoetingsplaats van de gewesten en
gemeenschappen, als in de nieuw op te richten Senaat.
(3) Het Forum: een nieuwe stap op weg naar de communautaire
pacificatie
De goede werking van de nieuwe institutionele omgeving betekent
evenwel allerminst dat ons federaal staatsbestel geen aanpassingen
behoeft, integendeel. Het is de ambitie van de regering en van haar
meerderheid om wijzigingen aan te brengen teneinde de federale
staatsordening grondig te verbeteren. Het klassiek tweekamerstelsel,
overblijfsel van de oude Belgische unitaire staat moet verdwijnen en
worden vervangen door aan het federalisme aangepaste politieke
instellingen. Het kader voor deze hervorming zal het akkoord zijn dat
op 26 april 2002 werd afgesloten en waarbij de Senaat wordt omgevormd
tot een kamer van gewesten en gemeenschappen hoofdzakelijk bevoegd
voor de grondwet, de bijzondere wetten en het verlenen van instemming
aan de gemengde internationale akkoorden en verdragen, alsmede aan de
multilaterale samenwerkingsakkoorden. De nieuwe Senaat zal naast haar
initiatiefrecht om voorstellen bij de Kamer van
Volksvertegenwoordigers aanhangig te maken, ook beslissingen van de
federale Kamer kunnen evoceren wanneer deze betrekking hebben op de
rechten en belangen van de gewesten en gemeenschappen.
Naast de afschaffing van het klassiek tweekamerstelsel moet in een
geest van openheid en wederzijds vertrouwen ook worden gezocht naar
meer homogene bevoegdheidspakketten. Door soms beperkte
bevoegdheidsverschuivingen kan vaak een veel meer coherente en
efficiëntere aanpak worden bekomen. Dit komt in de eerste plaats de
burger ten goede die voor zijn probleem of vraag makkelijker zal weten
welke overheid hij of zij moet aanspreken. Het zal een belangrijke
opdracht zijn van het Forum om na te gaan welke taken het best op welk
niveau kunnen worden uitgeoefend. De federale regering en de
verschillende deelgebieden zullen hieromtrent hun voorstellen kunnen
formuleren.
Om al deze hervormingen en aanpassingen voor te bereiden en de nodige
ontwerpen bij het Parlement in te dienen zal de Eerste Minister op 20
oktober as. een Forum installeren dat naast acht vertegenwoordigers
aangeduid door de federale regering (waaronder de ministers van
institutionele hervormingen) zal bestaan uit vier vertegenwoordigers
aangeduid door de Vlaamse regering, twee vertegenwoordigers aangeduid
door de Waalse regering, twee vertegenwoordigers aangeduid door de
regering van de Franse Gemeenschap en twee vertegenwoordigers
aangeduid door de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest elk
behorend tot een verschillende taalgroep. Ook zal een
vertegenwoordiger van de regering van de Duitstalige gemeenschap met
raadgevende stem worden uitgenodigd.
De tijd is ook rijp om een regeling uit te werken die een antwoord
verschaft op het probleem gesteld door het arrest van het Arbitragehof
nr. 73/2003. Recent werden daartoe bij de Kamer van
volksvertegenwoordigers drie voorstellen. Een eerste voorstel splitst
het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde om twee nieuwe
kieskringen te vormen met name Vlaams-Brabant en Brussel, waarbij de
lijsten uit de kieskring Brussel zich zullen kunnen verbinden hetzij
met de kieskring Vlaams-Brabant, hetzij met de kieskring
Waals-Brabant. Een tweede keert in wezen terug naar de
arrondissementele kiesomschrijvingen zoals die bestonden voor de wet
van 13 december 2002. Het derde voorstel hergroepeert de provincies
Vlaams- en Waals-Brabant, alsmede de negentien Brusselse gemeenten tot
één kiesomschrijving. De institutionele structuur van ons land is zo
opgebouwd dat het onmogelijk is om in het Parlement welkdanig voorstel
dan ook goed te keuren dat manifest ingaat tegen de wil van een van
beide grote taalgemeenschappen in ons land. Bovendien is dat ook niet
wenselijk. Integendeel, een oplossing moet worden gedragen door een
brede consensus in beide grote gemeenschappen. En even duidelijk is
het dat de uiteindelijke regeling het beginsel zal moeten respecteren
van één man of één vrouw, één stem. Met andere woorden er moet een
duurzame en doorzichtige oplossing worden uitgewerkt die zowel door
een ruime meerderheid in het Parlement als door de betrokken
taalgemeenschappen in ons land kan worden onderschreven. De gewesten
en gemeenschappen zullen in de komende dagen worden uitgenodigd om aan
zo'n regeling mee te werken.
Het zou goed zijn dat ook komaf zou worden gemaakt met een aantal
andere voetangels die nu al decennialang de communautaire pacificatie
en meer bepaald het vreedzaam samenleven van Franstaligen en
Nederlandstaligen in-en-rond Brussel in de weg staan. Het zou ook
wenselijk zijn verder te werken aan de versterking van de samenwerking
tussen Nederlandstaligen en Franstaligen binnen het Brussels
Hoofdstedelijk gewest zoals de modernisering van de taalwetgeving, de
constitutieve autonomie en de rechten van de Franstaligen en de
Vlaamse minderheid.
De regering wil ook het gerechtelijk arrondissement
Brussel-Halle-Vilvoorde hervormen. Die hervorming zal deel uitmaken
van een breder wetsontwerp dat betrekking zal hebben op de gehele
gerechtelijke indeling van het grondgebied en dat voor het einde van
het jaar op initiatief van de minister van Justitie door de regering
bij het Parlement zal worden neergelegd.
Tenslotte wil de regering ook iets doen aan de inflatie van
verkiezingsdata, waarbij komt dat de werkelijke inzet van verkiezingen
veelal niet overeenstemt met het beleidsniveau waarop ze worden
gehouden. Om hieraan te verhelpen zal de regering met de gewesten en
gemeenschappen een overleg op gang brengen.
(4) De sociaal-economische agenda
De regering zal de komende maanden al haar aandacht concentreren op de
sociaal-economische agenda. Nu de heropleving een feit is, moet alles
op alles worden gezet om die zo veel mogelijk om te zetten in nieuwe
investeringen en nieuwe arbeidsplaatsen. De Hoge Raad voor de
Werkgelegenheid laat er in haar recente rapport immers geen twijfel
over bestaan dat zulks dé uitdaging is voor de toekomst. Om onze
welvaart op het huidig peil te handhaven en tegelijkertijd de kosten
van de vergrijzing op te kunnen vangen moet de werkgelegenheidsgraad
tegen 2010 drastisch omhoog, volgens de Europese doelstelling tegen
2010 zelfs tot 70%. En tegen 2030 moet niet minder dan twee derden van
de 55- tot 65 jarigen aan de slag zijn.
Dit zijn weliswaar zeer ambitieuze doelstellingen, maar ze dwingen ons
om steeds het sociaal-economische als prioriteit te behouden. Om deze
doelstellingen te halen, is een sterke economische groei natuurlijk
cruciaal. Dit vereist een goed klimaat waarin de bedrijfsinvesteringen
en de investeringen in innovatie, onderzoek en ontwikkeling kunnen
gedijen. Maar dat zal niet volstaan. Er is door een reeks ingrepen op
onze arbeidsmarkt ook een belangrijke toename nodig van het aanbod aan
goed opgeleide arbeidskrachten en dit op een ogenblik dat de
veroudering van de bevolking sterk toeneemt en het aantal oudere
arbeidskrachten sterk is afgenomen. Er is met andere woorden naast een
strategie om het ondernemen te bevorderen, nood aan een globale
arbeidsmarktstrategie die de werking van onze arbeidsmarkt verbetert,
meer arbeidskrachten mobiliseert en verder de arbeidskosten beheerst.
Hierbij moet ook aandacht besteed worden aan duurzame werkgelegenheid
voor kansengroepen, kwaliteit van de arbeid en mens- en
milieuvriendelijk ondernemen. Tenslotte moet de evolutie van onze
openbare financiën verder de goede kant opgaan. Wij hebben geen nood
aan een blind saneringsbeleid dat de economie verstikt, net zo min als
we behoefte hebben aan een expansief budgettair beleid dat op korte
termijn misschien de economische activiteit opkrikt, maar op termijn
alleen maar leidt tot oplopende schulden en nieuwe tekorten.
Geïnspireerd door de aanbevelingen van de Hoge Raad voor de
werkgelegenheid en de Hoge Raad van Financiën gaat de regering in
concreto volgende zeven paden volgen en initiatieven nemen:
(1) maatregelen voor de verbetering van de werking van de
arbeidsmarkt, van vorming en opleiding en van de kwaliteit van het
werk;
(2) maatregelen voor de versterking van de participatie op de
arbeidsmarkt, zoals een betere begeleiding van de werkzoekenden,
vlottere toegang van jongeren, vrouwen, allochtonen en gehandicapten,
betere combinatie van werk en andere activiteiten en vooral voor een
vlottere participatie van ouderen;
(3) maatregelen voor een verdere beheersing van de arbeidskosten via
een verantwoorde loonontwikkeling en een verdere verlichting van de
lasten op arbeid;
(4) initiatieven ter versterking van de innovatie en het
ondernemerschap;
(5) de uitbouw van de infrastructuur en de logistieke mogelijkheden
van het land;
(6) nieuwe acties inzake vereenvoudiging en de afbouw van de
administratieve overlast;
(7) het uittekenen van een strikt financieel kader dat de begroting in
evenwicht houdt en de schuld verder reduceert.
Het verbeteren van de werking van de arbeidsmarkt - de eerste
uitdaging - moet er op gericht zijn net zoals in de Scandinavische
landen meer te investeren in opleidingen en tegelijkertijd een grotere
mobiliteit van de werknemers tot stand te brengen. Mobiliteit op de
arbeidsmarkt is een realiteit die steeds belangrijker wordt. Eénzelfde
job voor de ganse duur van de carrière is niet meer van deze tijd.
Door het garanderen van voldoende opleiding en vorming, zorgen we
ervoor dat jobrotatie vlot kan verlopen en niet als problematisch
wordt ervaren door de mensen. Ondernemingen dragen daarbij een
belangrijke verantwoordelijkheid. Daarom vraagt de regering aan de
sociale partners:
- tegen 2010 uitvoering te geven aan hun eerder afgesloten akkoord om
één werknemer op twee in de loop van het jaar in een vormings- en
opleidingstraject te stoppen, hetgeen neerkomt op 60.000 bijkomende
werknemers jaar na jaar tot 2010; daarom vraagt de regering hen om een
praktisch en juridisch kader voor opleidingsplannen uit te werken dat
toelaat om zowel binnen als buiten de arbeidstijd opleidingen te
volgen. Daarbij moet in de sectorale en bedrijfsopleidingsplannen die
daartoe zullen opgesteld worden, bijzondere aandacht gaan naar oudere
werknemers, minder geschoolden, personen met een handicap en
allochtonen; tevens zal naar aanleiding van de vereenvoudiging van de
sociale balans uitvoering worden gegeven aan de afspraken van de
sociale partners in verband met de ontwikkeling van een globale,
eenvoudig meetbare procedure of meetinstrument met betrekking tot de
opleidingsinspanningen;
- de inspanningen voort te zetten met het oog op de verbetering van de
kwaliteit van het werk als essentieel onderdeel van de productiviteit;
kwaliteitsvolle jobs zijn jobs waarvan de inhoud en de omstandigheden
motiveren om met plezier en goed te werken. Kwaliteitsvolle jobs zijn
jobs die het werken in omstandigheden aangepast aan de fysieke en
mentale mogelijkheden van éénieder mogelijk maken. Ze zijn het beste
antwoord op de maatschappelijke uitdaging waar we voor staan om
langere loopbanen te presteren en om heel wat mensen die zich - al dan
niet vrijwillig - in de marge van de arbeidsmarkt ophouden opnieuw in
te schakelen. De vele duizenden preventiedeskundigen die ons land rijk
is moeten hiertoe bijdragen;
- een voorstel uit te werken om het huidige regime op de arbeidstijden
te moderniseren; daarbij moet een interprofessioneel kader worden
gecreëerd waarbij de behoeften van de onderneming (bijvoorbeeld om
piekmomenten op te vangen) verzoend worden met de wensen van bepaalde
werknemers om, op vrijwillige basis, te presteren buiten de klassieke
werkuren ten bate van hun gezinsleven;
- parallel en in datzelfde kader, vraagt de regering aan de sociale
partners het regime van de interim opnieuw te bekijken; voor veel
werknemers kan interim inderdaad een toegangspoort betekenen voor een
vaste betrekking; men moet er daarom alles aan doen opdat
interim-arbeiders beter beschermd zouden worden (meer in het bijzonder
inzake de werkloosheidsuitkeringen), in optimale
veiligheidsvoorwaarden kunnen werken en ook kunnen genieten van
sociale voordelen; het komt er op aan mogelijke verbeteringen te
onderzoeken, meer bepaald de mogelijkheid om het verbod dat in
bepaalde sectoren bestaat op te heffen; bovendien moet het systeem van
invoeginterim, dat vandaag te weinig gebruikt wordt, geëvalueerd
worden en risicogroepen moeten er makkelijker toegang toe krijgen;
- tenslotte ook inspanningen te leveren om de onderscheiden statuten
van arbeiders en bedienden verder naar elkaar te doen toegroeien; de
verschillen tussen die statuten belemmeren immers in hoge mate de
beroepsmobiliteit en leiden tot een grote ongelijkheid.
Van haar kant zal de regering naast het opvoeren van de mobiliteit
binnen de overheidssector, inspanningen leveren om zoals de Hoge Raad
voor de werkgelegenheid bepleit de arbeidsmarktparticipatie te
verhogen "door de ontwikkeling van de sociale infrastructuur,
bijvoorbeeld de kinderopvang, die de combinatie van werk en andere
activiteiten vergemakkelijkt, en door arbeidsstelsels die de vraag van
werknemers naar die combinatie kunnen verzoenen met die van de
ondernemingen om het werkvolume soepel aan de activiteit te kunnen
aanpassen". Daartoe zullen vanaf dit jaar, na advies van de sociale
partners, de ouderschaps- en andere verloven worden verbeterd en
zullen er meer middelen in de kinderopvang worden geïnvesteerd.
Binnenkort zal bovendien een nieuw samenwerkingsakkoord Sociale
Economie periode 2005-2008 worden afgesloten, zodat opnieuw een kader
wordt gecreëerd om samen de beschikbare middelen optimaal aan te
wenden. Daarnaast zal meer en meer de nadruk worden gelegd op een
kruisbestuiving tussen de sociale economie en de reguliere economie.
Managementsvaardigheden uit de reguliere economie kunnen een
meerwaarde betekenen voor de sociale economie, terwijl de waarden van
de sociale economie steeds meer een meerwaarde opleveren voor
bedrijven uit de reguliere economie.
Bovendien wil de regering ook een debat op gang brengen over het
aanmoedigen van outplacement door de bedrijven. Vooral bij
herstructureringen zou outplacement de regel moeten worden, waarbij de
werkgever in plaats van aanvullende vergoedingen, zij het
gedeeltelijk, outplacement zou moeten aanbieden en waarbij van de
werknemer mag verwacht worden dat hij hiervan gebruik maakt. De
inspanning van de werkgever kan geëvalueerd worden in functie van de
mate aan vorming en opleiding tijdens de loopbaan. In dat kader zou
ook de impact van CAO 82 moeten worden geëvalueerd, die een recht
geeft op outplacement voor 45-plussers. Systemen die door de
toekenning door sommige werkgevers van aanvullende vergoedingen
bovenop de werkloosheidsvergoedingen een werkloosheidsval creëren, de
zogenaamde canada dry's, moeten in ieder geval ontmoedigd worden door
bijvoorbeeld de invoering van een te betalen bijdrage op die
aanvullende vergoedingen, naar analogie met de regeling die vandaag
bestaat voor brugpensioen. Deze bijdrage zou hoger uitvallen naarmate
de leeftijd van de betrokken werknemers lager is en kan gemoduleerd
worden in functie van de hoogte van de bijdragen en het
beslissingsniveau.
Om de kansen op werkhervatting bij een nieuwe werkgever te vergroten,
wil de regering tenslotte zowel de aanvulling in het kader van het
brugpensioen als in het kader van een canada dry activeren. Meer
bepaald zullen deze aanvullingen verder doorbetaald worden door de
vroegere werkgever en kan de werkloze ze als 'rugzakje' mee nemen naar
de nieuwe werkgever. Daarom zal elke vorm van sociale bijdrage erop
(bijdragen in hoofde van de werkgever en inhoudingen in hoofde van de
werknemer) wegvallen zodra de werkloze een nieuwe job gevonden heeft.
Op die manier wint iedereen erbij. De vroegere werkgever, omdat de
bijdragen erop wegvallen. De werknemer omdat hij er netto zelfs meer
aan overhoudt dan voor de tewerkstelling en hierdoor makkelijker een
nieuwe job zal aanvaarden. En de overheid omdat de
werkloosheidsuitkeringen wegvallen en er sociale bijdragen en
belastingen worden betaald op het nieuwe loon. Tijdskrediet is een
ideaal instrument om een ontspannen loopbaan te realiseren. Het laat
een harmonieuzere verhouding arbeids- en privéleven toe. Het is voor
sommigen een stevige remedie tegen burn out In geval van
herstructureringen kan het in sommige gevallen een betere verdeling
van de arbeid mogelijk maken. Het is dan een volwaardig alternatief
voor ontslag en kan zelfs vermijden dat mensen in brugpensioen moeten
vertrekken. Aan de andere kant is er ook oneigenlijk gebruik van
tijdskrediet. Het wordt vandaag te vaak gebruikt om mensen kunstmatig
en goedkoop volledig op inactief te zetten. De regering wil samen met
de sociale partners garanties uitwerken dat het tijdskrediet alleen
voor zijn eigenlijke doel gebruikt wordt. Dat zal alleen kunnen als
het, minstens na een zekere periode, niet meer vrijgesteld wordt van
iedere bijdrage aan de sociale zekerheid.
Het mobiliseren van een groter aantal arbeidskrachten is de tweede
grote uitdaging. Mensen aanzetten tot het aanvaarden van werk wil de
regering bereiken door de invoering van de "werkbonus", ter vervanging
van de vermindering van de persoonlijke bijdragen en het technisch
complexe belastingkrediet dat een "uitgesteld" en dus minder effectief
voordeel oplevert. Naast de invoering van de werkbonus wordt de
inkomensgarantie-uitkering voor deeltijds werkenden aangepast zodat
meer werken zal leiden tot een toename van het inkomen, terwijl een
overgangsregime wordt voorzien voor degenen die actueel van het
voordeel genieten. De zelfstandigen en de meewerkende echtgenoten met
een laag inkomen worden gestimuleerd door het belastingkrediet.
Met hetzelfde doel voor ogen is vanaf 1 juli 2004 ook de nieuwe
werkloosheidsreglementering van start gegaan. Het nieuwe systeem
breidt de begeleiding van werklozen aanzienlijk uit en scherpt
tegelijk de controle aan. Met de gewesten en gemeenschappen werden
daartoe de nodige afspraken gemaakt. Het nieuwe systeem zal
progressief worden ingevoerd. Eerst voor de jongeren. Vanaf juli 2005
ook voor de werkzoekenden jonger dan 40 jaar. In 2006 wordt de groep
verruimd tot alle werkzoekenden beneden de 50 jaar. Nadien zal het
systeem geëvalueerd en desgevallend bijgestuurd worden.
Gezien de relatief grote omvang van de zwarte economie in België (de
ramingen lopen uiteen van 10 tot 22% van de totale economie), beveelt
de Europese Raad ons aan om het draagvlak van de sociale zekerheid te
vergroten via een vereenvoudiging van wetgeving en procedures, via het
ontwikkelen van alternatieven die de redenen voor fraude wegnemen, via
een gesystematiseerde en hardere aanpak van zowel bijdrage- als
uitkeringsfraude en via informatiecampagnes. In het begin van dit jaar
werd beslist om een globaal beleid terzake te ontwikkelen dat op de
verschillende schakels van de handhavingsketting betrekking heeft. In
de loop van de volgende maanden zullen daartoe een aantal
randvoorwaarden ingevuld worden, o.a. op het vlak van organisatie,
mensen en middelen, waarna de regering concrete doelstellingen zal
formuleren die kaderen in het verzekeren van de financiering van de
sociale zekerheid en het beschermen van de rechten van werkenden en
sociaal verzekerden. Tenslotte zal een juridisch sluitende aanpak van
schijnzelfstandigheid worden uitgewerkt. Voor het einde van het jaar
worden de noodzakelijke wettelijke aanpassingen doorgevoerd.
Eveneens met het doel meer arbeidskrachten te mobiliseren vraagt de
regering aan de sociale partners om in het interprofessioneel overleg
afspraken te maken over het gratis woon-werkverkeer. De krijtlijnen
hiervoor zijn uitgetekend. De federale overheid zal hiervoor ongeveer
78 miljoen euro ter beschikking stellen. Dit aanzienlijk bedrag zou
door een inspanning van de werkgevers moeten worden aangevuld, die op
vrijwillige basis moeten kunnen toetreden. Deze inspanning van de
werkgever valt binnen de loonnorm en is fiscaal aftrekbaar en niet
onderworpen aan sociale bijdragen. De regering vraagt aan de sociale
partners ook na te denken over een inschakelingsmechanisme voor
jongeren dat hen moet toelaten een professionele ervaring op te doen,
indien mogelijk binnen de zes maanden na hun intrede op de
arbeidsmarkt en in voorkomend geval in een formule gecombineerd met
een professionele vorming.
Tot slot wenst de regering dat, voor wat betreft studentenarbeid,
naast het bestaande statuut, een nieuw statuut wordt uitgewerkt,
waarbij de studenten ook buiten de bestaande grenzen arbeid kunnen
verrichten, maar waarvoor ook verhoogde bijdragen verschuldigd zijn,
en waarbij de vervulde arbeidstijd pro rata in mindering wordt
gebracht van de wachtperiode. Daarbij zal de fiscale aftrekbaarheid in
hoofde van de ouders behouden blijven voor zover een nader te bepalen
inkomensgrens niet wordt overschreden.
Alle belangrijke rapporten zoals het Verslag van de Hoge raad voor
Werkgelegenheid, het jaarverslag van de Commissie voor vergrijzing van
de Hoge Raad voor Financiën en het rapport over de vergrijzing van de
Commissie Sociale Zaken stellen dat we, om onze toekomstige welvaart
te vrijwaren, nog meer mensen aan het werk moeten krijgen. De Hoge
raad voor de Werkgelegenheid benadrukt trouwens dat de demografische
variabelen en de werkgelegenheidsgraad een rechtstreekse invloed
uitoefenen op de ontwikkeling van het economisch groeipotentieel. Zo
heeft de Raad berekend dat indien de werkgelegenheidsgraad over de
periode tot 2030 op het huidige niveau van 60% blijft, de gemiddelde
economische groei per inwoner tijdens die periode slechts met 1,4% per
jaar zou toenemen. Tijdens de afgelopen tien jaar was dat gemiddeld,
1,9%. Als we erin slagen tegen 2030 een activiteitsgraad van 66% te
bereiken, zouden we tot 2010 weliswaar het niveau uit het verleden
kunnen handhaven, maar nadien daalt de groei van onze welvaart dan
continu om rond 2030 een niveau van 1,5% te bereiken. Als we de
welvaart van ons en onze kinderen dus niet in het gedrang willen
brengen en ons systeem van sociale bescherming, met een volwaardig
pensioen willen garanderen, moet er nu ingegrepen worden.
Het aandeel van de mensen op actieve leeftijd in de totale bevolking
zal de komende jaren gestaag afnemen én binnen die actieve bevolking
zal het aandeel van de plus vijftigers toenemen. Het is daarom
absoluut noodzakelijk dat de arbeidsparticipatie van die laatste groep
toeneemt, teneinde voldoende economische groei en een solide
financiering van de sociale zekerheid te kunnen blijven waarborgen.
Het halen van de doelstellingen van de Europese top van Lissabon, te
weten een werkgelegenheidsgraad van oudere werknemers (55-64 jaar) van
50% in 2010, is daarbij ons richtsnoer. Met een werkgelegenheidsgraad
voor vijfenvijftig plussers die vandaag amper 28,1% bedraagt, vindt de
regering dat niet langer kan worden getalmd.
Om dit alles grondig voor te bereiden zal reeds in de komende weken en
dit los van de interprofessionele onderhandelingen, een
driepartijen-overleg worden opgestart tussen regering, de werknemers-
en de werkgeversorganisaties. Dit overleg zal op korte termijn
conclusies trekken uit de voorhanden zijnde analyses. Daarna zullen
concrete voorstellen worden geformuleerd met het oog op een pakket
concrete maatregelen in het voorjaar van 2005. Bij dit overleg,
waarbij vanzelfsprekend alle nieuwe maatregelen in overleg met de
sociale partners zullen worden uitgewerkt, zal de regering volgende
richtsnoeren en denksporen inbrengen:
- de wettelijke pensioenleeftijd blijft onaangetast; het probleem van
de gebrekkige participatiegraad van oudere werknemers in ons land
wordt immers niet veroorzaakt door een te lage wettelijke leeftijd
maar een te vroege feitelijke uitstap uit de arbeidsmarkt;
- de nieuwe maatregelen waartoe besloten wordt, moeten van toepassing
zijn naar de toekomst toe; zij mogen geenszins de grote groep ouderen
beogen die thans reeds vervroegd zijn uitgetreden, het weze
bruggepensioneerden of oudere werklozen;
- bij de nieuwe maatregelen die betrekking hebben op de
toegangsvoorwaarden, het bedrag en de duur van de vervroegde
uittredingsstelsels zal steeds een specifieke behandeling gaan naar de
beperkte groep van werknemers die in zware arbeidsomstandigheden
gewerkt heeft of die het slachtoffer geworden is van
herstructureringen;
- de nieuwe maatregelen moeten de stelsels van vervroegde uittreding
beperken door oudere werknemers te stimuleren om langer aan de slag te
blijven of bij verlies van hun job makkelijker een nieuwe job te
vinden, dit kan ondermeer door (1) het opdrijven van de investeringen
in opleiding en vorming gedurende de ganse loopbaan met bijzondere
aandacht voor de oudere werknemers, (2) het integreren van de
leeftijdsdimensie in de bedrijfs- en sectoropleidingsplannen via
carrière check-ups, erkenning van verworven competentie en
loopbaanplanning, (3) het invoeren van meer ontspannen loopbanen,
waarbij naast de bestaande vormen van tijdskrediet en binnen
welomschreven krijtlijnen bijvoorbeeld extra-legale verlofdagen of
uren die vrijwillig tijdens drukkere periodes gepresteerd worden op
een later tijdstip in de loopbaan opgenomen kunnen worden, (4) een
onderhandeld collectief kader te creëren waarbinnen oudere werknemers
die dat wensen de kans krijgen om, indien de arbeidsorganisatie het
toelaat, het dubbel vakantiegeld en/of de eindejaarspremie om te
zetten in bijkomende vakantiedagen, (5) het creëren van een instrument
dat werknemers die zware arbeid verrichten voorbereidt op een lichtere
en meer aangepaste job aan het eind van hun loopbaan en waarbij het
eventuele loonverlies bij zo'n verandering van job wordt ingeperkt,
(6) een systematische uitbouw en verbetering van het outplacement
rekening houdend met de reeds gedane inspanningen in opleiding en
vorming tijdens de loopbaan, (7) een aanpassing van de regels inzake
de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt, (8) het vervangen van
sectorale anciënniteitsvoorwaarden die de toegang tot het brugpensioen
regelen door andere criteria zodat oudere werknemers een nieuwe job in
een andere sector kunnen aanvaarden zonder dat ze nadien bij een
eventuele gedwongen vervroegde uittreding in de kou komen te staan,
(9) de doorbetaling van de aanvullende vergoedingen brugpensioen en
canada dry bij werkhervatting, (10) de invoering van een bonussysteem
dat eerder een lange loopbaan dan het werken op hoge leeftijd
stimuleert, (11) het aanmoedigen van wie na de wettelijke
pensioenleeftijd, zonder een pensioen te genieten, zijn professionele
activiteit wenst verder te zetten met de bedoeling om hogere
pensioenrechten op te bouwen en (12) afspraken mogelijk te maken
waarbij werknemers ouder dan 45 in ruil voor het laten vallen van hun
loonopslag kunnen opteren voor betere voorwaarden inzake hun
individuele arbeidstijd en organisatie ;
- de nieuwe maatregelen moeten de stelsels van vervroegde uittreding
ook beperken door werkgevers te stimuleren om ouderen langer in dienst
te houden of aan te werven, dit kan onder meer door (1) het
verminderen van de loonspanning tussen jongeren en ouderen door het
gradueel integreren van criteria, andere dan leeftijd en anciënniteit,
in loonbarema's en door het afbouwen van het gewicht van de factor
leeftijd in het verloningsbeleid, (2) systematisch te waken over een
correcte toepassing van de antidiscriminatiewet en met name het verbod
op leeftijdsdiscriminatie, (3) een herschikking van de
lastenverlagingen ten voordele van de oudere werknemers en in het
bijzonder van oudere werknemers die overstappen van een zware arbeid
op een lichtere en aangepastere job of van oudere werknemers met lage
lonen, (4) een kader te creëren dat een versoepeling van de
mogelijkheden tot inplacement toelaat, met name om de overstap naar
een meer aangepaste job op het eind van de loopbaan te
vergemakkelijken, (5) de vrijstelling van sociale bijdragen van de
aanvullende vergoeding indien de werknemer een nieuwe job vindt bij
een andere werkgever, (6) te vermijden dat de werkgever die een oudere
werknemer aanwerft één of enkele jaren later met de volledige kost van
vervroegde uittreding geconfronteerd wordt, zonder dat de rechten van
de werknemer in het gedrang komen en (7) het creëren van een wettelijk
kader dat toelaat om de talenten, expertise en vaardigheden van oudere
werknemers optimaal te benutten door ze te delen met andere
ondernemingen, dit om het verlies van expertise, inzonderheid naar
aanleiding van herstructureringen tegen te gaan;
- de nieuwe maatregelen moeten tenslotte de stelsels van vervroegde
uittreding inperken door het zowel voor de werkgevers als voor de
werknemers minder aantrekkelijk te maken om er een beroep op te doen,
dit kan onder meer door (1) het aanpassen van de loopbaanvereisten en
de berekeningsregels voor het samenstellen van de loopbaan en het
aanpassen van de leeftijdsvereisten, met name voor wat betreft de
canada dry regelingen, zodat de gemiddelde duur van de loopbaan
verlengd wordt, (2) de vervroegde uittreding, ook en met name bij
herstructurering, niet als een 'eerste keus' of een 'verworven recht'
te beschouwen, maar alternatieven zoals outplacement,
herplaatsingsprojecten en arbeidsherverdeling eerst ten volle te
benutten, (3) het responsabiliseren voor de kost van vervroegde
uittreding (aanvullende vergoedingen en bijdragen daarop) om te
vermijden dat werkgevers die een leeftijdsbewust personeelsbeleid
voeren opdraaien voor de kost voor wie dat niet doet, (4) het
verstrengen van de voorwaarden die leiden tot het toekennen van
verkorte opzeggingstermijnen bij vervroegde uittreding, (5) het
aanpassen van het bedrag en de duur van de aanvullende vergoedingen,
(6) het verhogen van de bijdragen verschuldigd op de aanvullende
vergoedingen in functie van de leeftijd van uittreding, het bedrag en
de grondslag van de toegekende voordelen, (7) het beperken van
aanvullende pensioenen tot een werkelijke aanvulling op een pensioen
zodat de combinatie aanvullend pensioen en werkloosheidsuitkering
onmogelijk wordt, daarbij dient ook de fiscale aftrek voor de
financiering van aanvullende pensioenrechten die betrekking hebben op
tijdvakken van vervroegde uittreding beperkt te worden tot periodes
waarin betrokkene beschikbaar blijft voor de arbeidsmarkten (8) het
herbekijken van de fiscale en parafiscale behandeling van de
vervroegde uittredingsregelingen onder meer met het oog op het
wegwerken van de bestaande discriminaties.
- tenslotte kan ook de toegelaten arbeid van nieuwe vervroegde
gepensioneerden worden afgeremd of onmogelijk worden gemaakt, terwijl
ook de plafonds van toegelaten arbeid van zij die de wettelijke
pensioenleeftijd hebben bereikt verder stelselmatig kunnen worden
opgetrokken en geleidelijk afgeschaft.
Bovenstaand overleg zal in het voorjaar van 2005 leiden tot een pakket
concrete maatregelen met betrekking tot de eindeloopbaan. Daarbij zal
er in het bijzonder over gewaakt worden geen jongeren uit de
arbeidsmarkt te stoten. Integendeel kan het aan het werk houden van
oudere werknemers en het invoeren van nieuwe stelsels zoals
peterschapsprojecten, juist een troef betekenen bij het opleiden en
integreren van jongere arbeidskrachten in onze bedrijven. Het zal bij
het uitwerken van dit pakket ook belangrijk zijn om niet uit het oog
te verliezen dat de eindeloopbaanproblematiek betrekking heeft op het
geheel van de actieve bevolking.
Op langere termijn streeft de regering in overleg met de sociale
partners naar de invoering van een volwaardig systeem van tijdsparen
dat op vrijwillige basis en met respect voor het arbeidsrecht en de
bepalingen inzake de wettelijke arbeidsduur, de werknemers zal
toelaten om hun arbeidstijd te beheren en over hun loopbaan te
spreiden in functie van hun persoonlijke en gezinsnoden.Daarbij zal
elke werknemer een tijdsspaarrekening hebben waarop werkdagen kunnen
worden opgespaard. Ook werknemers met bescheiden inkomens moeten alle
kansen en steun krijgen om aan tijdsparen te doen zonder dat ze
daarvoor grote financiële of andere offers moeten brengen
Tegelijkertijd met de bezinning over deze nieuwe loopbaanregeling,
zal, naar Fins voorbeeld, een gerichte informatiecampagne worden
georganiseerd die wijst op de positieve aspecten van de vergrijzing.
Met deze campagne moeten de werkgevers worden gesensibiliseerd over de
troeven van oudere werknemers en vooral over de manier waarop hun
ervaring kan worden gevaloriseerd onder meer om jongere werknemers te
begeleiden.
Tenslotte wil de regering aan alle actieven, zowel werknemers,
zelfstandigen als ambtenaren regelmatig transparante informatie
bezorgen over hun globale pensioensituatie. Op termijn moet dit
uitmonden in een 'geconsolideerde pensioenrekening' die de actieven
een tijdig inzicht geeft op wat ze mogen verwachten aan pensioen en
wat de eventuele gevolgen zijn van langer of korter werken.
Ten derde de verdere beheersing van de arbeidskosten. België is een
open economie. Onze welvaart is derhalve in belangrijke mate
afhankelijk van de concurrentiepositie van onze ondernemingen, in de
eerste plaats tegenover hun concurrenten in de ons omringende landen
die onze voornaamste handelspartners zijn. Naast de innovatiekracht
van onze ondernemingen, de investeringen in onderzoek en ontwikkeling
en in de vorming en opleiding van werknemers, is de loonkost een
bepalende factor voor die concurrentiepositie..
De jongste maanden wordt de druk op onze arbeidsmarkt evenwel sterk
opgevoerd vanuit de buurlanden die net zoals wij genoodzaakt zijn méér
mensen aan het werk te krijgen teneinde de verdere creatie van
welvaart te garanderen. Als antwoord vraagt de regering aan de sociale
partners om in het najaar een interprofessioneel akkoord af te sluiten
dat de competitiviteit van onze bedrijven in al zijn opzichten
verbetert.
Van haar kant zal de regering uitvoering geven aan de
belastinghervorming die vanaf 2005 en 2006 volledig op kruissnelheid
komt, alsook aan de uitvoering van de afgesproken sociale correcties
en de sociale lastenverlagingen, die alle een belangrijke
koopkrachtstijging bij de gezinnen en de particulieren teweeg zullen
brengen. Daarnaast zullen de nieuwe lastenverlagingen die dit jaar
goed waren voor iets meer dan 450 miljoen euro, in 2005 oplopen tot
bijna een miljard euro. Met de sociale partners zou kunnen onderzocht
worden of binnen het totale pakket aan lastenverminderingen er geen
verschuivingen mogelijk zijn met het oog op maximale doeltreffendheid
inzake jobcreatie. Ook de vereenvoudiging en de verbetering van de
tewerkstellingsprogramma's en de inspanningen inzake de kwaliteit van
de arbeid dragen bij tot een duurzaam arbeidsklimaat.
Eerder hebben we gezegd dat volgens de Hoge Raad voor Werkgelegenheid
er zowel moet gewerkt worden aan een voldoende aanbod van
arbeidskrachten, als aan de uitbouw van een voldoende productieve
economie. Het Technisch Rapport dat de Centrale Raad voor
Bedrijfsleven opstelt inzake de werkgelegenheid en de
loonkostenontwikkeling, zou kunnen worden verrijkt met een luik over
de kwaliteitsconcurrentie van onze economie.
Het versterken van het ondernemerschap en het aanzwengelen van de
bedrijfsinvesteringen en de investeringen in onderzoek en ontwikkeling
is de vierde uitdaging waarop de regering zich zal focussen.
Belangrijke stappen werden daartoe reeds gezet. Het tarief van de
vennootschapsbelasting werd verlaagd van 40,17 tot 33,99%. In de loop
van 2005 zal op het loon van de onderzoekers van 76 wetenschappelijke
instellingen en van alle ondernemingen die met deze instellingen
samenwerken een vrijstelling van 50% op de bedrijfsvoorheffing worden
toegekend. Bovendien is het essentieel dat zij die risico nemen van
een minimale billijke sociale dekking kunnen genieten. Vandaar startte
begin deze maand de eerste fase van de hervorming van het statuut van
de zelfstandigen. Op die datum ging de eerste verhoging in van het
zelfstandigenpensioen, dit met gemiddeld 30 euro per maand. De
volgende drie jaar zal dit nogmaals gebeuren, in totaal dus voor
gemiddeld 120 euro per maand, waardoor de kloof met het
werknemerspensioen wordt gehalveerd. In de tweede fase van de
hervorming, tegen medio 2006 zal de regering een zogenaamde eerste
pijler bis opzetten die op termijn het pensioen van de zelfstandigen
helemaal op het niveau van de werknemers moet brengen. Bovendien
zullen in 2006 de zelfstandigen kunnen genieten van een betere
bescherming in de gezondheidszorg en een verhoging van de uitkeringen,
zowel via de incorporatie van de kleine risico's in de verplichte
ziekteverzekering als de terugbetalingen en de maximumfactuur, net als
de verhoging van de invaliditeitsuitkering.
Nochtans blijven ondernemen en innoveren in ons land gebukt gaan onder
een aantal zware handicaps. Zo bieden sinds de uitbreiding van de
Europese Unie 16 van de 25 lidstaten een aantrekkelijker tarief van
vennootschapsbelasting aan dan ons land. Ook blijft de met de Europese
Commissie uitgewerkte regeling inzake de coördinatiecentra zorgen voor
onzekerheid. En naast de arbeidskosten, blijven ook de energie- en
elektriciteitskosten te hoog. De regering wil in 2005 elk van die
handicaps grondig aanpakken.
- om te vermijden dat de aanwezige coördinatiecentra en de ermee
gepaard gaande arbeidsplaatsen zouden wegtrekken en ervoor te zorgen
dat België aantrekkelijk blijft voor nieuwe buitenlandse
investeringen, moet zo snel mogelijk de nodige rechtszekerheid worden
gecreëerd voor de betrokken ondernemingen; mocht de Europese Commissie
die rechtszekerheid omtrent de vernieuwde cost plus regeling niet
garanderen, zal de regering een gepast alternatief uitwerken;voor het
aantrekken van investeringen is tenslotte ook de verdere uitbouw van
de "dienst voorafgaande beslissingen" essentieel; vanaf het eerste
trimester van 2005 moet deze rulingdienst de bestaande achterstand
wegwerken en binnen een korter tijdsbestek advies verlenen omtrent
nieuw ingediende dossiers; bovendien zal de wet van 24 december 2002
tegen midden volgend jaar grondig worden geëvalueerd, aangepast en
vereenvoudigd binnen een budgettair neutraal kader; hét uitgangspunt
dat bij deze evaluatie zal worden ingebracht is de vaststelling dat de
huidige fiscale regeling onze ondernemingen er toe aanzet zich
overwegend te financieren met vreemd vermogen, waardoor de
solvabiliteit van de Belgische bedrijven vaak te zwak is; vandaar dat
bedrijven moeten worden gestimuleerd hun winst te herinvesteren; deze
aanpassing opent nieuwe mogelijkheden voor particulieren om kapitaal
in KMO's te beleggen die genieten van het verlaagd tarief en die
volledig in handen zijn van natuurlijke personen
- m.b.t. de hoge energie- en elektriciteitskosten plant de regering
naast de invoering van een maximaal degressief tarief ten gunste van
de bedrijven die een energieconvenant hebben ondertekend, een reeks
nieuwe ingrepen om een daadwerkelijke concurrentie op de energiemarkt
tot stand te brengen; alleen op die wijze zal de kostprijs zowel voor
de ondernemingen, als voor de particuliere consumenten dalen; zo zal
de veiling efficiënter worden georganiseerd opdat de capaciteit op
termijn opgedreven kan worden tot minstens een vierde van de
productiecapaciteit en zal het wettelijk kader van de
elektriciteitsbeurs zo snel mogelijk worden afgerond; het wettelijk
kader met betrekking tot de financiering van de kabel en de
aansluiting van off-shore-projecten zal worden uitgewerkt; bovendien
zullen op korte termijn initiatieven genomen worden om nieuwe
milieuvriendelijke productie-eenheden te ontwikkelen, zo mogelijk via
overname van bestaande sites; alvast de NMBS zal een tender
uitschrijven om de markt te bevragen naar goedkopere en
milieuvriendelijke stroom, die gepaard zal gaan met extra
productiecapaciteit; er wordt gewaakt over de bijkomende investeringen
in de capaciteit van de interconnectoren; ook zal met de gewesten
overleg worden gepleegd ten einde een maximale grens in te voeren van
heffingen die door de federale en regionale overheden kan worden
opgelegd; zonder de wet van 31 januari 2003 in vraag te stellen gaat
de regering tenslotte ook een studie laten uitvoeren over de situatie
van de Belgische energiemarkt; hierbij moet onderzocht worden hoe de
regulator de marktwerking kan verbeteren, om te vermijden dat een te
sterke concentratie tot stand komt van productie, distributie en
netwerkbeheer; de toenemende schaarste van de belangrijkste
grondstoffen als olie en gas, de enorme investeringen die alternatieve
energiebronnen vergen, de tijdsduur die dergelijke investeringen nodig
hebben, de milieu- en veiligheidsimpact van de te nemen opties, de
recente netwerkcrashes in Noord-Amerika en Italië tonen ook aan dat
dit dossier de grenzen van ons land ver overstijgt; de federale
regering zal bijgevolg via de Raad Transport, Telecom en Energie het
initiatief nemen opdat de Europese Commissie, in aansluiting op haar
eerdere mededeling inzake een strategie voor de veiligheid van de
energiebevoorrading, een allesomvattend strategisch energieplan zou
opmaken dat naast een algemene strategie ook zeer concrete
aanbevelingen zou moet bevatten voor de deelnemende lidstaten;de
regering zal de evolutie van de electriciteitsprijzen evalueren en
kan, indien deze prijzen niet voldoende dalen, plafonds van de
productiecapaciteit invoeren voor de verschillende producenten
- m.b.t. het waken over de eerlijke concurrentie zal de voorziene
hervorming van de raad voor de mededinging onverwijld worden
gerealiseerd ; bovendien wordt een systeem van beroep tegen de
beslissingen van de sectoriële regulatoren ingevoerd.
De verdere uitbouw van de infrastructuur en de logistieke
mogelijkheden van ons land is de vijfde uitdaging waarop de regering
zich zal concentreren. In grote mate is dit de taak van de gewesten,
maar zoals in het geval is van de IJzeren Rijn, Eurocaprail en van de
verdieping van de Schelde zal de federale overheid daarbij alle
diplomatieke steun en hulp verlenen.
Wat de luchthaveninfrastructuur betreft hoopt de federale regering
vooralsnog met de Vlaamse regering, de regering van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest, luchthavenexploitant BIAC en het koerierbedrijf
DHL een akkoord te bereiken over de verdere ontwikkeling van het
bedrijf. Op dit ogenblik wacht de federale regering nog op een
antwoord van DHL op haar voorstel om tot een meer doorgedreven
vernieuwing en modernisering van haar vloot te komen voornamelijk van
de toestellen die worden ingezet op de intercontinentale routes.
Voor de NMBS moeten in 2005 een aantal belangrijke oriëntaties
vastgelegd worden. Die oriëntaties gebeuren in een vernieuwd Europees
kader en vereisen klaarheid inzake prioriteiten. Immers, ook voor de
NMBS moet duidelijkheid komen wat prioritair is en wat niet. De
basismissie is duidelijk en tweevoudig: het vervoeren van zoveel
mogelijk reizigers binnen het grondgebied om op die manier een
volwaardig alternatief te bieden voor andere vervoersmodi en het
behoud van een publieke kwalitatieve dienstverlening ten dienste van
de reizigers over het hele grondgebied. De continuïteit van de
dienstverlening garanderend, zal de NMBS dan ook in het bijzonder
aandacht besteden aan het snel, punctueel en kwalitatief vervoer van
grotere massa's over grotere afstanden tegen een zo laag mogelijke
prijs. De federale overheid zal erover waken dat aan deze objectieven
wordt tegemoet gekomen tijdens de onderhandeling over het
beheerscontract. Voor de financiering zorgen de overheid, de
derdebetaler maar ook in toenemende mate de NMBS zelf met een
jaarlijkse inkomstenstijging van 8 à 10%, vooral door hogere
reizigersaantallen. Het investeringsbeleid (Diabolo, GEN,
Liefkenshoek, de lijn Brussel-Luxemburg, stationsomgevingen, ...)
wordt verder uitgevoerd. Ingevolge deze keuze zullen bijgevolg andere
activiteiten van de NMBS stelselmatig minder belangrijk moeten worden,
zoals het inmiddels beter presterende ABX of het veeleer verlieslatend
internationaal HST-verkeer, dan wel meer competitief worden, hetgeen
het goederenvervoer meer en meer lukt. Begin 2005 zal de staat de
schulden van de NMBS die overeenkomen met haar historische schuld op
31 december 1992, zijnde 7,4 miljard euro, overnemen. Deze operatie,
verbonden aan de hervorming van de spoorwegstructuren, zal de
voorwaarden creëren voor een meer optimaal beheer in een
concurrentiële omgeving. De regering zal dan ook waken over een goed
financieel beheer door de verschillende spoormaatschappijen.
De Post heeft diverse initiatieven genomen om haar organisatie en
werking te optimaliseren. De Post heeft ontegensprekelijk gekozen om
te evolueren naar een moderner bedrijf dat beter gewapend is tegen de
uitdagingen in een markt die in toenemende mate concurrentieel is. De
recente resultaten van de Post gaan de goede richting uit. Verdere
verbetering zal maar mogelijk zijn door voortdurende investeringen die
vernieuwingen effectief mogelijk maken. Om de ambities waar te maken
zal De Post, naar het voorbeeld van Belgacom, op zoek gaan naar een
stabiele strategische partner, via kapitaalsverhoging, die beschikt
over een duidelijk aantoonbare lange termijnvisie op gebied van
strategie en werkgelegenheid en over grote financiële sterkte. De
staat zal in deze NV van publiek recht over een
meerderheidsparticipatie beschikken.
Belgacom heeft steeds een vooraanstaande rol gespeeld inzake
universele en openbare dienstverlening. De federale regering zal de
Gemeenschappen uitnodigen om het I-lineproject houdende
breedbandtoegang tot het internet van scholen, ziekenhuizen en
bibliotheken te veralgemenen. Belgacom heeft een ambitieus
meerjarenprogramma opgesteld waarvoor de komende drie jaar twee
miljard euro beschikbaar is teneinde ons land haar toppositie te doen
handhaven inzake nieuwe telecomtoepassingen. Investeringen zijn
gepland met betrekking tot: digitale televisie, video-on-demand,
snelle internetverbindingen en optische vezelnetwerken.
De regering zal de modernisering van het openbaar ambt voortzetten,
alsook haar strijd voor vereenvoudiging en tegen administratieve
overlast versterken. Hiervan is e-government een essentieel onderdeel.
Dit is het zesde spoor van het economisch beleid dat zij in de komende
jaren wil voeren.
De dienstbaarheid van een overheid wordt in belangrijke mate bepaald
door de kwaliteit en de motivatie van haar medewerkers. Daartoe wordt
het personeelsbeleid gericht op de valorisatie van expertise, de
voortdurende ontwikkeling van competenties en de vorming van het
personeel op elk niveau. Ook zullen verscheidenheid en gelijke kansen
worden gepromoot. Tevredenheidsrondvragen bij de gebruikers zullen
bijdragen tot de evaluatie en de verbetering van de verstrekte dienst.
Ook zullen de verbeteringsprojecten in de administratie worden
voortgezet: om hun succes te garanderen moeten alle medewerkers worden
betrokken en wordt de uitvoering van nabij opgevolgd.
Wat de strijd tegen de administratieve overlast betreft werden vier
van de twaalf projecten die daartoe in het Regeerakkoord waren
aangekondigd, gerealiseerd. Daarnaast werden nog negenentwintig andere
projecten tot een goed einde gebracht. Tengevolge hiervan werd de
drempel voor de maandelijkse BTW-aangifte zopas verdubbeld en zal
medio 2005 de stempelcontrole worden afgeschaft. Om de creatie van
nieuwe administratieve lasten te vermijden wordt nog dit jaar de
Kafkatest operationeel. Deze test toetst nieuwe regels op hun
administratieve impact voordat ze worden goedgekeurd door de
Ministerraad, zodat nieuwe onnodige rompslomp kan worden vermeden.
België zet zich overigens actief in opdat een gelijkaardig mechanisme
op Europees niveau tot administratieve lastenvermindering zou leiden.
Voor 2005 plant de regering verdere vooruitgang inzake de unieke
gegevensinzameling voor burgers en ondernemingen. Het streefdoel
blijft dat een burger of bedrijf slechts éénmaal een bepaalde
informatie moet meedelen aan de overheid. Ook zal het uniek
startersformulier daadwerkelijk worden ingevoerd, waardoor ondernemers
binnen de drie dagen hun zaak zullen kunnen opstarten. Parallel aan de
spoedige invoering van de wetsevaluatie in het Parlement, zal de
regering haar actie voornamelijk toespitsen op het analyseren van de
bestaande vergunnings- en registratieverplichtingen op hun
doeltreffendheid en hun proportionaliteit. Dit zal onder meer gebeuren
voor de vestigingsreglementering, de vergunningen inzake ambulante
handel, de registratieplicht van de aannemers en de driejaarlijkse
vergunning voor de verkoop van voorverpakte voedingsmiddelen.
Tenslotte zullen de mogelijkheden van gebruik van de elektronische
communicatiemiddelen sterk uitgebreid worden, met name inzake de
archiveringsplichten van ondernemingen en de communicatie van
vennootschappen met hun aandeelhouders.
Zoals dit de voorbije jaren het geval was, wil de regering al deze
initiatieven ontwikkelen binnen een strikt financieel en budgettair
kader. Gezonde overheidsfinanciën zijn immers de beste voedingsbodem
voor een duurzame, niet-inflatoire groei.
De regering is er voor het zesde jaar op rij in geslaagd om een
begroting in evenwicht in te dienen. Het begrotingsresultaat (zie
bijlage) is het resultaat van de verwezenlijkingen van de
verschillende deelsectoren van de overheid. In dit kader zal aan de
Gewesten en Gemeenschappen gevraagd worden de aanbevelingen van de
Hoge Raad van Financiën te volgen.
De schuld zal, ondanks de overname van de schulden van de NMBS begin
2005, ve rderdalenvan96,9%in2004tot95,8%.
De beheersing van de uitgaven was de eerste bekommernis van de
regering. Exclusief pensioenen stijgen de uitgaven van de federale
overheid in 2005 reëel met 0,3%, inclusief pensioenen bedraagt de
reële toename 1%. Deze beperking was maar mogelijk door een zeer
strenge re-evaluatie van alle uitgaven, waarbij post bilateraal bijna
640 miljoen werd weggewerkt. Opvallende stijgers blijven desondanks de
begroting voor veiligheid en justitie waar de 4,1 norm wordt
gerespecteerd en ook de investeringsdotatie van de NMBS kende een
belangrijke groei.
Conform het regeerakkoord wordt het evenwicht in de stelsels van de
sociale zekerheid gevrijwaard. Daartoe werden zowel maatregelen
genomen aan de uitgaven- als aan de ontvangstenzijde. Aan de
uitgavenzijde werden zowel sociale als administratieve uitgaven
beperkt, de 4,5% norm voor de ziekteverzekering werd gehandhaafd mits
een inspanning van ongeveer 200 miljoen euro, aan de andere kant werd
geopteerd voor een verbreding van de financieringsbasis van de sociale
zekerheid, onder meer via de invoering van een egalisatiebijdrage voor
de pensioenen, een Canada Dry-regeling en een verschuiving van de
lasten op arbeid naar ongezonde consumptie (tabak;
verpakkingsheffingen). Tevens zal een hermodulering gebeuren van de
bijdrage voor bedrijfswagens waarbij meer bedrijfswagens onderhevig
worden aan een gemiddeld lagere heffing.
In de fiscaliteit blijft de fiscale hervorming behouden en wordt ze
volledig uitgevoerd. Daardoor zal ook in 2005 de fiscale druk dalen.
Verschillende concrete acties worden ondernomen inzake de bestrijding
van de fraude en een betere inning van de belastingen. Daartoe zullen
onder meer een aantal wetsontwerpen ingediend worden waarvoor de
regering de prioritaire behandeling zal vragen teneinde betrokken
maatregelen ten laatste op 1 januari 2005 uitwerking te geven.
Parallel met deze acties wenst de regering over te gaan tot een
effectisering van moeilijk invorderbare belastingschulden waarbij een
gedeelte van de opbrengst wordt geïnvesteerd in een doorgedreven
ondersteuning van de fiscale administratie.
Omwille van de budgettaire beperkingen werd beslist om een aantal
maatregelen die tijdens de bijzondere Ministerraden werden
goedgekeurd, vertraagd uit te voeren. De bedoeling van deze herziene
timing is de uitvoering te realiseren zonder de basismechanismen te
wijzigen.
De regering rekent daarbij ook op een toename van de inkomsten
voortkomend uit de Eenmalige Bevrijdende Aangifte. Vanaf 1 januari
2005 verdubbelen de boetes bij het ontdekken van niet aangegeven
inkomsten. Bovendien nadert de datum van inwerkingtreding van de
spaarrichtlijn, voorzien op 1 juli 2005. Samen met de beslissing van
de Vlaamse regering dat ze net zoals het Waals en het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest alle gevolgen van de E.B.A.-wet zal respecteren,
ook op het vlak van de successierechten, kan daardoor een belangrijke
stijging van het aantal dossiers worden verwacht.
(5) Nieuwe sociale noden en maatschappelijke uitdagingen
Ons federaal systeem van sociale zekerheid is de beste garantie voor
de sociale noden van ieder van ons. Bijgevolg zal de regering in de
komende jaren het financieel evenwicht van de sociale zekerheid
verzekeren. Om dit evenwicht op middellange termijn veilig te stellen,
is de steun vereist van alle beheerders van ons stelsel. Daartoe doet
de regering een oproep aan de sociale partners om binnen de zes
maanden structurele voorstellen te doen.
België beschikt over een systeem van gezondheidszorg van zeer hoog
niveau dat bovendien heel toegankelijk is. Dit is geen reden om op de
lauweren te rusten. Integendeel, in 2005 zal de toegang voor kinderen
tot tandverzorging worden versterkt en zal de structurele
onderfinanciering van de ziekenhuizen worden aangepakt. Deze
onderfinanciering leidt onverbiddelijk tot een toename van de
supplementen ten laste van de patiënt en tot het verhogen van de
heffingen op de artsenhonoraria. Het antwoord op de onderfinanciering
van de ziekenhuizen moet het mogelijk maken om een eind te maken aan
deze evolutie en een goede verstandhouding te garanderen tussen de
ziekenhuisbeheerders en de verschillende gezondheidsactoren die er
werken.. Ook wordt de financiering van ziekenhuizen verbeterd door
verder te gaan in de uitvoering van een systeem van financiering op
basis van pathologieën.
In ons moderne jachtige leven blijken nogal wat Belgen gezonde eet- en
drinkgewoontes overboord te gooien. Om de bevolking tot meer gezonde
voedingsgewoonten aan te sporen wordt een "Nationaal Gezondsheids- en
voedingsplan" in samenwerking met de Gemeenschappen opgestart. Ook
worden er maatregelen voorzien tegen drankmisbruik, in het bijzonder
ten aanzien van jongeren. Een ander aandachtspunt is de ontwikkeling
van een preventiestrategie tegen allerlei virale en bacteriologische
risico's (griep, SARS,...) o.a. door het samenstellen van strategische
stocks van antivirale geneesmiddelen.
De regering zal ook haar strijd tegen het tabaksgebruik verder
opvoeren. Door het invoeren van een minimumprijs moet worden vermeden
dat vooral voor jongeren de drempel tot toegang tot tabak verder
verlaagt. Eventuele opbrengsten van die maatregel en van eerder door
de sector aangekondigde prijsverhogingen zullen aan de sector
gezondheidszorgen van de sociale zekerheid ten goede komen.
De regering zal het nieuw financieringssysteem van het Federaal
Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen op poten zetten, dat
wordt gebaseerd op het door de regering goed te keuren "businessplan".
Om de investering in onze gezondheidszorg op peil te houden, heeft de
regering een reëel groeiritme van het budget van 4,5% per jaar
overeengekomen. De evolutie van de laatste jaren leert echter dat bij
ongewijzigd beleid dit budget steevast wordt overschreden. Vandaar dat
alle maatregelen uit het regeerakkoord om de actoren van ons stelsel
van de gezondheidszorgen, onder meer de farmaceutische industrie en de
voorschrijvende artsen, te responsabiliseren, zullen worden uitgevoerd
en versterkt.
Het terugbetalingssysteem zal hertekend worden teneinde het principe
van de 'aangepaste zorg' ingang te doen vinden. Dit betekent dat
iedere patiënt de voor hem meest aangepaste zorg vorm moet krijgen. In
veel gevallen kan dit betekenen, minder dure zorg maar evenveel
kwaliteit (bv. thuiszorg vóór opname in een ziekenhuis,
daghospitalisatie vóór /boven klassieke opname,...). Eveneens moet de
eerstelijnszorg aan belang winnen. Een betere samenwerking tussen de
instellingen en de eerstelijns zorgverstrekkers kan hiertoe bijdragen.
De audit die werd uitgevoerd in de sector van de revalidatie, en die
belangrijke inzichten inzake (sub-)optimale financieringen aan het
licht bracht, zal worden uitgebreid naar andere sectoren, bijvoorbeeld
de medische materialen.
Deze maatregelen zullen worden gecoördineerd door een pilootcomité van
ons systeem met het oog op een kwalitatieve verbetering van de
praktijken. Bedoeling is o.a. de variabiliteit in de medische praktijk
te verminderen en de misbruiken in het systeem te bestrijden.
In 2005 zal, tegelijkertijd met het opstarten van een breed
maatschappelijk debat over de bestrijding van de sociale uitsluiting,
dit tien jaar na de bekendmaking van het eerste rapport over de
armoede, in concreto voor tal van mensen die in sociale moeilijkheden
leven een belangrijke verbetering in hun situatie worden aangebracht.
Herinschakeling van mensen uit kansengroepen is immers een kernelement
voor het versterken van het maatschappelijk weefsel. Ook zullen een
aantal uitkeringen aan ouderen en aan families met kinderen worden
opgetrokken en zullen hun nieuwe mogelijkheden van opvang worden
aangereikt. Bovendien zullen alle departementen bijdragen tot de
ontwikkeling van een geïntegreerde strijd tegen de armoede.
In die optiek zal de regering verschillende sociale maatregelen
uitvoeren:
- het leefloon, de maatschappelijke steun, de wachtuitkering van jonge
alleenstaanden tussen 21 en 25 jaar, de invaliditeitsuitkering van
onregelmatige werknemers en het vervangingsinkomen voor gehandicapten
zullen met 1% worden verhoogd in 2004 (met 1% in 2006 en met 2% in
2007) ;
- het OCMW dat een leefloner laat deelnemen aan een
herinschakelingsproject in het bedrijfsleven in samenwerking met de
openbare werkgelegenheidsagent-schappen, zal een extra-steun van 500
euro ontvangen;
- er zullen bijkomende middelen worden uitgetrokken voor de
huisvesting van daklozen en maatregelen worden genomen om de opvang
van de asielzoekers en de niet-begeleide minderjarigen te verbeteren;
- het basisbedrag van de Inkomensgarantie voor Ouderen (IGO) zal met
10 euro worden opgetrokken (alsook in 2006 en 2007) en er komt een
welvaartsaanpassing met 2% voor de oudere pensioenen en uitkeringen in
geval van arbeidsongeval, beroepsziekte of invaliditeit (pensioen of
uitkering voor het eerst gestort in 1997 of voordien); ook zal het
loonplafond inzake invaliditeit, arbeidsongevallen en beroepsziekten
met 2% worden opgetrokken;
- het opvangen en inwonen van ouderen bij hun kinderen zal worden
aangemoedigd door in het kader van de IGO ouderen die samenwonen met
de kinderen te beschouwen als alleenstaanden en het verhoogd
basisbedrag te laten ontvangen zonder rekening te houden met het
inkomen van de kinderen, alsook door de belastingsvrije som voor
jongeren die ouderen (ouders en verwanten in de tweede graad boven de
65 jaar) huisvesten te verhogen van 1200 tot 2400 euro;
- de kinderopvang worden verbeterd door de middelen voor de
buitenschoolse kinderopvang te verhogen met 15 miljoen euro en de
leeftijdsgrens met betrekking tot de fiscale aftrekbaarheid van de
kosten voor kinderopvang op te trekken tot de leeftijd van twaalf
jaar;
- verschillende thematische verloven (moederschapverlof in geval van
geboorte van een meerling, moederschapverlof in geval van
hospitalisatie van een pasgeborene, het zorgverlof) werden verbeterd
en zullen nog verbeterd worden (moederschapverlof, ouderschapsverlof,
...);
- de maximumuitkering voor invalide alleenstaanden en gezinshoofden
werd per 1 april 2004 opgetrokken;
- in overleg met de petroleumsector zal de regering een
solidariteitsmechanisme opzetten om de prijsverhoging van de
huisbrandolie voor de gezinnen met bescheiden inkomens te
ondersteunen. bij prijsstijgingen van petroleumproducten, en dit
zonder weerslag op de openbare financiën; dit mechanisme treedt in
werking vanaf de winter 2004-2005.
De regering zal het sociaal overleg opstarten om tegen 2007 een
tweejaarlijks mechanisme voor aanpassing van de uitkeringen aan de
welvaart uit te werken zodat de koopkracht van de begunstigden van
sociale uitkeringen structureel verhoogt.
Ook zal de regering de reflecties van afgelopen jaar over het thema
van de familie met alle betrokken actoren voortzetten. Ieder jaar zal
een stand worden opgemaakt, en dit voor het eerst in december van dit
jaar, van de werkzaamheden van de Interministeriële Conferentie voor
gehandicapte personen.
De regering is eveneens van plan haar beleid in te schrijven in een
dynamiek van duurzame ontwikkeling. Daartoe heeft zij het nieuwe
Federale Plan inzake Duurzame Ontwikkeling 2004-2008 goedgekeurd. Dit
plan bevat een dertigtal acties op diverse domeinen zoals ontwikkelen
van buurt- en nabijheidsdiensten, mogelijk maken van zorg voor
familieleden aan huis, een duurzame energiepolitiek en een slim
mobiliteitsbeleid. Jaarlijks worden de vorderingen door de
ministerraad vastgesteld en geëvalueerd. De federale regering zal,
samen met de deelstaten, een nationale strategie voor duurzame
ontwikkeling afspreken en dit conform Johannesburg.
Vanaf 2005 zal de regering onder meer een aantal maatregelen laten
ingaan die allen het milieu ten goede komen en onder meer tot doel
hebben de Kyoto-doelstellingen te halen.
Zo zal:
- een initiatief worden genomen om illegaal gekapt hout van onze markt
te weren; daarbij zal ze zich laten inspireren door de voorbereidende
werkzaamheden terzake vanwege de Europese Commissie die eerstdaags tot
wetgevende initiatieven zullen leiden;
- in een nauwgezette opvolging van de besprekingen binnen de Europese
Commissie met betrekking tot REACH worden voorzien, waarbij zoveel
mogelijk wordt gestreefd naar de vervanging van gevaarlijke chemische
stoffen door meer milieu- en mensvriendelijke alternatieven, daarbij
rekening houdend met de competitiviteit, de innovatie en de
werkgelegenheid;
- een bijzondere belastingsvermindering van kracht worden die het
aankopen van 'propere' auto's sterk moet aanmoedigen; tegelijkertijd
zal de in aanmerking te nemen afstand tussen de woonplaats en plaats
van tewerkstelling worden opgetrokken tot 75 km; het gebruik van
biobrandstof zal ook op fiscaal vlak aangemoedigd worden binnen een
budgettair neutraal kader;
- de belastingvermindering voor energiebesparende investeringen bij
het renoveren van woningen worden verhoogd van 15 tot 40% van de
verrichte uitgave, waarbij het maximum met 20% wordt opgetrokken van
500 tot 600 EUR (niet geïndexeerd); de lijst van de in aanmerking
komende investeringen zal worden aangepast; en ook huurders zullen in
de toekomst van deze belastingvermindering kunnen genieten;
- een systeem van derdepartijfinanciering worden opgezet dat moet
toestaan dat economisch verantwoorde investeringen in
energie-efficiëntie ook effectief worden uitgevoerd;
- in navolging van onze buurlanden de regering in de loop van 2005
werken aan realistische, maar ambitieuze doelstellingen voor de
reductie van de uitstoot van broeikasgassen in de periode na 2012;
daarbij zal uitgegaan worden van wetenschappelijk onderbouwde
doelstellingen waarover met alle "stakeholders" overlegd zal worden.
De regering zal verdere maatregelen nemen tot vergroening van de
fiscaliteit. Daartoe zal het huidig criterium "fiscale pk" progressief
vervangen worden door een modulering op basis van uitstoot. In eerste
stap zal dit gebeuren voor de thans bestaande sociale
zekerheidsbijdrage op voor persoonlijk gebruik ter beschikking
gestelde bedrijfswagens te vervangen door een forfaitaire bijdrage op
basis van de klasse van uitstoot van schadelijke gassen, waaronder
CO2, waarbij ook voertuigen die om diverse redenen aan deze bijdrage
ontsnapten nu wel zullen worden gevat. Daarbij zal de gemiddelde
heffing per voertuig lager uitvallen dan vandaag.
In dezelfde optiek zal ook het systeem van de ecoboni worden verbeterd
door het prijsverschil tussen de verschillende verpakkingsvormen te
vergroten. Dit zal gebeuren door een verhoging met 4,65EUR/hectoliter,
terwijl de accijns op limonades zal worden verlaagd.
Om het bouwen en de huisvesting aan te moedigen zal :
- door middel van nieuwe meerjarige stadscontracten de financiële
ruimte voor het aanmoedigen van de huisvesting in grote steden worden
verhoogd; daarbij zal bijzondere aandacht gaan naar het verwerven van
een eigen eigendom, het bestrijden van de onbewoonbaarheid en meer in
het algemeen het verhogen van de kwaliteit van het aanbod van
huurwoningen; ook zal de toegang tot de private huurmarkt van mensen
met een laag inkomen worden verhoogd door middel van door de OCMW's
gewaarborgde betalingen van de huur;
- het actieplan huisvesting worden uitgevoerd; zo worden in het kader
van pilootprojecten indicatieve huurprijsschalen opgesteld; dit zal
worden aangevuld met maatregelen die de gewestelijke inspanningen op
gebied van de nieuwbouw en renovatie van sociale woningen
ondersteunen;
- een heel wat eenvoudiger fiscale behandeling voor het hypothecair
lenen dat budgettair neutraal is, worden uitgewerkt; daardoor zullen
jonge mensen die voor een bouw- of koopbeslissing van hun gezinswoning
staan, veel sneller een zicht krijgen de omvang van het fiscaal
voordeel dat zij kunnen verwerven; in de eerste jaren van de lening,
wanneer de afbetalingen ervan veelal nog heel zwaar wegen ten opzichte
van het gezinsbudget, zal het fiscaal voordeel een stuk groter zijn
dan voorheen, doordat een groter deel van de kapitaalsaflossingen en
met de lening verbonden levensverzekeringspremies fiscaal in rekening
zullen kunnen gebracht;
- de vereenvoudigde regelgeving inzake de veiligheidscoördinatie voor
kleinere bouwwerken in werking treden.
Tenslotte zal de regering aandacht besteden aan een aantal nieuwe
maatschappelijke uitdagingen. In onze moderne informatiesamenleving
wordt het individu overspoeld met aanbiedingen en informatie. Het is
voor hem echter allesbehalve evident om de getrouwheid van sommige
informatie in te schatten. De overheid moet erover waken dat via
labelling, typecontracten e.d. de consument zo eenvormig en
transparant mogelijk wordt voorgelicht. Moderne informatietechnologie
neemt een steeds groter aandeel in de informatiestromen op. Hierbij
moet worden vermeden dat er, via de aanleg van allerhande bestanden,
een loopje wordt genomen met de persoonlijke levenssfeer van de
burgers. Maar anderzijds moet erover worden gewaakt dat er geen
sociale kloof wordt gecreëerd. Vandaar dat de regering een plan ten
uitvoer zal brengen ter overbrugging van de digitale kloof. Ook moet
er aandacht worden besteed aan de veiligheid van de
informaticanetwerken.
Tot slot wenst de regering bijzondere aandacht te besteden aan de
harmonieuze samenleving van de verschillende gemeenschappen in dit
land. In dat opzicht werd een interculturele dialoog opgestart. De
voorstellen van de betreffende commissie zullen voor het einde van het
jaar worden onderzocht en vervolgens voorgelegd aan de gemeenschaps-
en gewestregeringen met het oog op de versterking van ons
samenlevingsmodel. Parallel zal het plan ter bestrijding van
racistische en antisemitische vergrijpen integraal worden uitgevoerd.
Ook zal op korte termijn de commissie met betrekking tot de
vernieuwing van de Moslimraad worden geïnstalleerd.
De regering zal een actieve politiek voortzetten met betrekking tot
het promoten van de gelijkheid tussen vrouwen en mannen en zal, met
betrekking tot de openbare diensten, de instrumenten voorzien die
nodig zijn voor de evaluatie van deze politiek.
(6) Veiligheid: de malaise voorbij.
De hervorming van de politiediensten begint stilaan haar vruchten af
te werpen. Er gaat geen maand voorbij of er worden criminele bendes
opgerold. En grote steden zoals Antwerpen, Gent, Luik, Charleroi,
Brussel en Mechelen maakten de afgelopen maanden gunstige
ontwikkelingen in hun criminaliteitscijfers bekend. De concentratie
van alle onderzoekers in één geïntegreerde politiestructuur, een
betere informatie-uitwisseling en de veiligheidsoverlegplatforms
zorgen er samen met een betere beveiliging, en de grootschalige
controleacties voor dat het aantal ramkraken, car- en homejackings,
serie-inbraken, autodiefstallen, gewapende diefstallen en overvallen
begint te dalen.
In 2002, het eerste werkingsjaar van de nieuwe politiestructuren,
verminderde het aantal carjackings, homejackings en garagediefstallen
met respectievelijk 46%, 35% en 10%. Het aantal hold-ups daalde in
datzelfde jaar met 13%. Vooral in Charleroi dat al een decennium lang
het centrum van de autozwendel in België was, daalde het aantal
gewapende overvallen en carjackings spectaculair. Deze positieve
ontwikkeling zette zich door in 2003. Opnieuw daalde het aantal
autodiefstallen car- en homejackings globaal met 22%. Alleen het
aantal ramkraken steeg licht; op basis van de reeds beschikbare
gegevens voor 2004 schijnt ook hier een kentering in te treden.
Het werk is echter niet af. De georganiseerde criminaliteit past haar
methodes voortdurend aan. Rondtrekkende dadergroepen zetten thans
logistieke basissen op in kwetsbare wijken van grote steden.
Daarom plant de regering vijf initiatieven: (1) het bijsturen van het
nieuwe politielandschap, (2) het invoeren van een aantal nieuwe
instrumenten in de strijd tegen tal van internationale vormen van
criminaliteit waaronder mensenhandel, witwasoperaties, georganiseerde
criminaliteit in het algemeen en de rondtrekkende dadergroepen in het
bijzonder, (3) het sterk opvoeren van de strijd tegen het terrorisme,
(4) het grondig evalueren en desgevallend aanpassen van de verkeerswet
en (5) het verbeteren van het statuut en de middelen van de brandweer
en de civiele bescherming.
Vooreerst staan we voor het afwerken van het nieuwe politielandschap.
De geïntegreerde politie is nu een feit en werpt zijn vruchten af. Het
luik uit het regeerakkoord over de verhoging van de inzetbaarheid van
de politie staat in de steigers: de bureaucratie wordt ingekrompen en
de overblijvende administratieve taken binnen de politie zullen in de
toekomst enkel nog toevertrouwd worden aan burgerpersoneel, de
organisatie van de arbeidstijd wordt versoepeld, de mobiliteitsregels
worden vereenvoudigd. Over elk van deze punten zal een consensus
worden nagestreefd met de vertegenwoordigers van het personeel.
Een hervorming van deze omvang moet echter constant opgevolgd en
bijgestuurd worden. Het ogenblik is nu rijp om de eerste lessen te
trekken uit bijna drie jaar werking van de nieuwe politie. In
samenspraak met de politiebonden en de vertegenwoordigers van de
lokale politiezones zal het statuut van het politiepersoneel
geëvalueerd worden met het oog op een verdere vereenvoudiging en het
wegwerken van regels die de werking van de politie bemoeilijken.
In de loop van de komende weken zal de regering in het parlement een
aantal ontwerpen neerleggen die stuk voor stuk bijsturingen of
verfijningen van de hervorming inhouden. Er is het ontwerp dat een
antwoord zal bieden op de gevolgen van het arrest van het arbitragehof
van 22 juli 2003 (dat een beperkt aantal statutaire bepalingen van het
politiestatuut nietig verklaarde). Een tweede wetsontwerp regelt de
verzelfstandiging van de personele en financiële administratie van de
geïntegreerde politie. En een derde ontwerp regelt het statuut van de
hulpagenten.
De operationaliteit van de politie zal gevoelig verhoogd worden door
een drastische vermindering van de administratieve overlast, een
versnelde terugzetting van operationeel personeel op het terrein, een
progressieve afbouw van de gehypothekeerde capaciteit en een verhoging
van de capaciteit van de lokale politiekorpsen. Voor het einde van dit
jaar zal een eerste schijf van 300 agenten van de federale politie
overgaan naar het nieuwe interventiekorps. Dit korps opereert ten bate
van de lokale politie en kan ook ter beschikking gesteld worden van de
lokale korpsen om hen te helpen bij bijzondere acties in het kader van
de prioriteiten van hun zonaal veiligheidsplan. De zones waar een
penitentiaire instelling gevestigd is zullen ook binnenkort kunnen
rekenen op de tussenkomst van het bijzonder veiligheidskorps dat medio
2005 310 personeelsleden zal tellen. In 2006 zal het korps worden
versterkt met 100 eenheden. Tegen het einde van de legislatuur zal de
operationele politiecapaciteit met ongeveer 3000 politiemensen
verhoogd zijn!
Daarnaast plant de regering de volgende maatregelen:
- De arrondissementele informatiekruispunten worden volwaardig
operationeel terwijl ook Astrid zal versneld worden.
- Op basis van het resultaat van de evaluaties van de directies van de
federale politie, zal de organisatiestructuur van de federale politie
worden aangepast (bevoegdheden van de commissaris-generaal en de
directeurs-generaal, het aantal directies...).
Ook wordt de invoering van contractmanagement overwogen voor de
mandaathouders van de federale politie en voor de korpschefs van de
lokale politie van de zones die daartoe beslissen.
- Om tegemoet te komen aan de chronische tekorten aan personeel
waarmee een aantal politiezones te kampen hebben, zal voor de zones de
mogelijkheid worden overwogen om, met eigen middelen, rechtstreeks
personeel te rekruteren via de bestaande procedure binnen de
geïntegreerde politie, om het rekruteringsniveau op te trekken.
- Na consultatie van de gerechtelijke diensten en de lokale overheden,
zal de mogelijkheid worden geboden aan de politiezones om een beroep
te doen op officieren van het Openbaar Ministerie, hulpofficieren van
de Procureur des Konings. Deze officieren komen van de federale
politie, werken onder het gezag van de Procureur des Konings, om te
waken over de eenheid van vervolging en opsporing. De administratieve
overlast op het niveau van de politiediensten en van het parket zal
drastisch verminderen onder andere dankzij het feit dat er veel minder
kantschriften zullen worden gestuurd.
De wapenwet van 1933 zal worden herzien. Het ontwerp van de vorige
regering zal worden verfijnd met het oog op het verminderen van het
persoonlijk wapenbezit en rekening houdend met de Europese richtlijn
91/477/CEE van de raad van 18 juni 1991 inzake de controle op de
verwerving en het voor handen hebben van wapens. Naast het invoeren
van een nieuw mechanisme van traceerbaarheid van wapens, zullen een
aantal nieuwe instrumenten in de strijd tegen de georganiseerde
criminaliteit in het algemeen en de rondtrekkende dadergroepen in het
bijzonder, worden ontwikkeld. Het gaat meer in het bijzonder over het
Europees strafregister en de overdracht van de veroordeelde
buitenlandse criminelen aan het land van herkomst, hetgeen een sterk
ontradend effect zal hebben. Parallel hiermee zal de regering zowel
financiële als wetgevende maatregelen nemen om een specifiek
overlastbeleid in elk van de grootsteden van het land te ondersteunen.
In dit kader zullen we ook de geïntegreerde aanpak van het
drugsfenomeen een dynamiek geven. Om deze aanpak op lokaal niveau te
concretiseren en achteraf ook te veralgemenen, worden, in overleg met
de gemeenschappen, bestaande pilootprojecten in de steden door de
regering ondersteund zonder bijkomende budgettaire middelen. De
regering zal een bijzondere aandacht schenken aan de strijd tegen de
jongerenbendes die de veiligheid in bepaalde grote steden bedreigen.
Bovendien zal aan de inspectiediensten worden opgedragen om, samen met
de politiediensten, de illegale economie, de mensenhandel en
mensensmokkel en andere ongewenste criminele fenomenen aan te pakken.
De strijd tegen het terrorisme zal sterk worden opgevoerd. De meest
recente aanslagen, in maart in Madrid en enkele weken geleden in
Rusland tonen aan dat ook Europa niet vrij is van het gevaar van
terroristische aanslagen. Naast de versterking van de capaciteit van
de antiterrorismedivisies van de gerechtelijke arrondissementen
Antwerpen, Brussel, Luik en Charleroi, zal overeenkomstig de
aanbevelingen van de antiterreur-coördinator van de Europese Unie een
nationale coördinatiestructuur in de strijd tegen het terrorisme
tussen de verschillende inlichtingen- en veiligheidsdiensten worden
opgezet.
De permanente synthese- en analysecel van de AGG werkt op basis van de
inlichtingen en analyses aangereikt door alle inlichtingen- en
veiligheidsdiensten en door de betrokken departementen. De
leidinggevenden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten zijn
verantwoordelijk voor een snelle en volledige aanlevering van de
inlichtingen aan de AGG. De samenstelling van de AGG zal worden
uitgebreid met gedetacheerde ambtenaren van alle departementen die
nuttige inlichtingen kunnen aanleveren in de strijd tegen het
terrorisme (verkeer, transport, financiën, douane, buitenlandse
zaken). De directeur van de AGG zal deel uitmaken van het College
Inlichtingen en Veiligheid en zal verslag uitbrengen aan dit College,
hetzij op eigen initiatief, hetzij op vraag van het College, inzake
elke aangelegenheid die betrekking heeft op de terroristische
dreiging. Daarnaast zal het College voor Inlichtingen en Veiligheid
worden versterkt en de samenstelling uitgebreid tot de
vertegenwoordigers van alle leden van het Ministerieel Comité, de
Federale Procureur en het Hoofd van het Crisiscentrum. Samen met de
bevoegde Ministers zal het Ministerieel comité ook waken over een
goede structurele samenwerking tussen alle inlichtingen- en
veiligheidsdiensten. Teneinde de coördinatie te maximaliseren zal de
Voorzitter van het College, hierbij bijgestaan door het Hoofd van de
AGG, het secretariaat waarnemen van het Ministerieel Comité.
Alleen deze repressieve maatregelen zullen niet volstaan. Er moet
steeds gezocht worden naar de voedingsbodems van terrorisme. Armoede,
gebrek aan onderwijs en niet kunnen genieten van de aan de gang zijnde
globalisering zijn maar enkele voorbeelden die het terrorisme in de
hand werken. België kan een voortrekkersrol opnemen in de wereldwijde
dialoog die hierover zou moeten ontstaan.
De nieuwe verkeerswet heeft zijn effect niet gemist. Het aantal
ongevallen daalt gestaag en het aantal doden op onze wegen vermindert.
Dit is een verheugende vaststelling, want nog al te vaak worden
families zwaar getroffen door het plotse verlies van hun dierbaren in
verkeersongevallen die in vele gevallen te maken hebben met overdreven
snelheid of roekeloos sturen. Naast een mentaliteitswijziging bij de
automobilisten, de verbetering van de infrastructuur en meer
consequent doorgedreven controles is de totstandkoming van de nieuwe
wetgeving van belang gebleken om het aantal ongevallen dat in ons land
boven het Europese gemiddelde ligt, te verminderen.
De evaluatie van de nieuwe verkeerswet door de regering zal zich
toespitsen op:
- de evolutie van het aantal slachtoffers en ongevallen;
- de efficiëntie van de inning van de boetes;
- de pakkans;
- de categorisering en differentiatie van de sancties;
- de sociale impact van deze sancties;
- de doelmatigheid van de reglementering.
Eventuele wijzigingen aan de wet zullen begin 2005 aan het parlement
worden voorgelegd. De regering zal daarbij overleg plegen met de
betrokken verenigingen van voetgangers, fietsers en automobilisten.
Zo'n overleg zal in de komende maanden ook plaats hebben met de
verzekeringssector. Met name wil de regering dat de daling van het
aantal verkeersongevallen en verkeersslachtoffers zich ook vertaalt in
een vermindering van de premies. In dat kader zal de regering, naar
aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie, een veralgemeende
en verplichte herinvoering van het bonus-malus-systeem onderzoeken, in
het bijzonder voor nieuwe toetreders tot de verzekeringsmarkt waarvoor
in elk geval een systeem van meerjarencontracten wordt ingevoerd.
Het verkeersboetefonds waardoor de Politiezones een rechtstreeks
financieel aandeel krijgen voor hun acties en resultaten met
betrekking tot de verkeersveiligheid in hun zone zorgt dit jaar reeds
voor een extra financiële injectie. De toekenningsregels van de door
de Politiezones ontvangen bedragen worden voor 2005 verder versoepeld.
De ramp in Gellingen heeft op dramatische wijze aangetoond hoe
gevaarlijk en tegelijk ook hoe levensbelangrijk het werk is van onze
brandweer en civiele bescherming. Na de hervorming van de
politiediensten, die de laatste jaren zeer veel energie heeft
opgeslorpt, is de tijd aangekomen om de structuren en de regelgeving
daar waar nodig aan te passen aan de noden en behoeften van de 21 ste
eeuw. Zo wordt de analyse van alle mogelijke risico's op het vlak van
civiele veiligheid op ons grondgebied versneld uitgevoerd. De
resultaten worden verwacht in het najaar 2005.
Binnen eenzelfde tijdsspanne wordt een Commissie opgericht, belast met
de begeleiding van de risicoanalyse en met het uitwerken van
voorstellen met betrekking tot de organisatie van de brandweer en de
Civiele Bescherming, het statuut en de opleiding van het personeel van
de brandweer en het investeringsbeleid.
De regering wil echter de resultaten van de risicoanalyse niet
afwachten en nu al een reeks concrete maatregelen uitwerken die op
korte termijn een aantal acute noden en behoeften aanpakken, met
bijzondere aandacht voor opleiding van de brandweer en voor de aankoop
van brandweermateriaal. De bestaffing van de inspectiediensten van de
brandweer wordt gevoelig uitgebreid. Er wordt een begin gemaakt met de
oprichting van een expertisecentrum die de hulpverlening kan bijstaan
bij complexe interventies. De onschatbare rol van de vrijwillige
brandweerlieden voor onze samenleving kan ook na de ramp te Gellingen,
niet sterk genoeg benadrukt worden. De regering zal dan ook een morele
schadevergoeding uitbetalen aan de nabestaanden van de brandweermannen
en politiemannen die hun leven lieten bij het uitoefenen van hun
opdracht.
Het drama heeft aangetoond dat de sociale bescherming van de
vrijwillige brandweerlieden te wensen overlaat. De Regering wil deze
sociale bescherming verbeteren door een onderzoek naar o.a. een
wettelijk stelsel op het vlak van arbeidsongeval en beroepsziekte en
het sociaal en fiscaal statuut.
(7) Justitie: de hervormingen verder zetten
Ook Justitie zal zijn inspanningen opvoeren ten behoeve van de
veiligheid van de burgers. Een efficiënt strafrechtelijke beleid
begint bij een optimale samenwerking tussen de gerechtelijke actoren
en de politiediensten. Deze samenwerking zal worden versterkt door de
uitwerking van de Integrale Kadernota geïntegreerd en integraal
veiligheidsbeleid die de prioriteiten vastlegt in de strijd tegen
criminele fenomenen. De verschillende ministeriële departementen
zullen nauw betrokken worden bij de uitwerking van de operationele
plannen die deze kadernota zullen vervolledigen. Zo zullen er, in
navolging van en in aansluiting op de zonale veiligheidsplannen door
de parketten gerechtelijke actieplannen worden opgesteld.
De internationalisering van de criminaliteit en het vervagen van de
landsgrenzen plaatsen Justitie voor nieuwe uitdagingen. De regering
heeft meerdere ontwerpen ingediend die ons moeten toelaten op
gerechtelijk vlak beter samen te werken met onze Europese partners, en
de wederzijdse rechtshulp te versterken. In die geest werken we samen
met Spanje, Frankrijk en Duitsland aan een pilootproject om een
gemeenschappelijk strafregister te ontwikkelen.
Het eenheidsloket dat voor eind dit jaar bij het departement Justitie
wordt opgestart, zal steun geven aan alle slachtoffers van
ouderontvoeringen. Het Nationaal Slachtofferforum, dat op 29 oktober
zijn tiende verjaardag viert, wordt bij die gelegenheid het officieel
advies- en contactpunt van de overheden. Een speciaal bemiddelaar, de
commissaris van de rechten van de slachtoffers, wordt belast met de
behandeling van de klachten.
De burger verwacht snelle en goed gefundeerde gerechtelijke
beslissingen. Om die reden werd het ontwerp tot herziening van de
snelrechtprocedure ingediend in het parlement en wordt er een
reflectiecommissie in het leven geroepen om zich te buigen over het
hof van assisen.
Met een bijzonder actieplan en met de hulp van referentiemagistraten
zal Justitie tenslotte kordaat en doelgericht optreden tegen daden van
intolerantie ingegeven door racisme en antisemitisme en tegen
gewelddaden zoals partnergeweld en homofoob geweld.
Naast deze concrete doelstellingen zal Justitie haar actie toespitsen
op negen domeinen:
1) het verhogen van de toegankelijkheid van Justitie;
2) het terugdringen van de gerechtelijke achterstand;
3) een betere bijdrage van justitie tot een vreedzame samenleving;
4) de strafuitvoering;
5) de behandeling van de geïnterneerden;
6) de heroriëntering en de modernisering van de gevangenisgebouwen;
7) de verbetering van de arbeidsvoorwaarden van een aantal categorieën
van ambtenaren binnen Justitie;
8) de hervorming van de Raad van State;
9) het vreemdelingenbeleid;
Een eerste domein betreft het verhogen van de toegankelijkheid van
Justitie. De mediatisering van justitie geeft soms een vertekend
beeld. Er worden in onze justitiepaleizen veel meer burgerlijke,
sociale en handelszaken behandeld dan strafzaken. Elke
rechtsonderhorige heeft grote verwachtingen. De Minister van Justitie
onderzoekt nu hoe ze de uiteenlopende reacties op het ontwerp tot
solidarisering van het gerechtelijk risico kan verzoenen.
In overleg met de balies zal de regering nagaan hoe men de aanrekening
van de erelonen kan regelen zonder de toegang tot justitie te
verminderen.
De rechtshulp werd herzien. Een evaluatie dringt zich evenwel op. De
vereenvoudiging van het taalgebruik in rechtszaken wordt reeds lang
beloofd. De regering legt een ontwerp neer dat de leesbaarheid van
deurwaardersakten verbetert. De Hoge Raad voor Justitie zal worden
uitgenodigd bij te dragen aan de vereenvoudiging van gerechtelijke
documenten. Tot slot is er ook de vraag tot vereenvoudiging van de
procedures. Het uitstekend werk dat de heren Erdman en de Leval hebben
verricht zal worden vertaald in wetgevend werk en in een handleiding
van goede praktijken.
Een tweede actiedomein is het terugdringen van de gerechtelijke
achterstand. De gerechtelijke achterstand is geen fataliteit. Alleen
trek je in enkele maanden niet recht wat decennialang aansleept. Er
zijn ontwerpen ingediend bij het parlement en bij de Raad van State.
We beschouwen dit een prioritaire aangelegenheid. De protocolakkoorden
met de gerechtelijke overheden worden verdergezet. De mobiliteit van
magistraten wordt vergemakkelijkt. De werklastmeting bij de parketten
zal toelaten om de middelen beter te verdelen. Onnuttige activiteiten
die magistraten nu nog moeten verrichten, worden afgeschaft. Misbruik
van de toegang tot justitie wordt systematisch ontmoedigd.
In 2005 krijgen we de eerste toepassingen van het Phenix-programma. De
informatiseringoperatie wordt in een eerste fase doorgevoerd in de
parketten en in de politierechtbanken, in de vredegerechten en ook
voor een gedeelte in de arbeidsrechtbanken. De noodzakelijke
financiële middelen zullen worden vrijgemaakt.
De verouderde rechterlijke organisatie veroorzaakt vertragingen. Voor
het eind van het jaar worden voorstellen neergelegd die de korpschef
een grotere autonomie geven in beheer van het personeel en van de
materiële middelen. De regering zal ook een nieuwe configuratie van de
gerechtelijke arrondissementen voorstellen. Alle gerechtelijke
arrondissementen zijn bij deze hervorming betrokken. In het kader van
deze hervorming zal ook de gerechtelijke organisatie van Brussel en
van Vlaams-Brabant onderzocht worden. Er zal daarbij een keuze gemaakt
worden tussen verschillende scenario's. Een eerste scenario bestaat
uit een diepgaande decentralisatie van de rechtbank van eerste aanleg
van Brussel. In dit kader zou een nieuwe afdeling van het parket, of
zelfs een nieuwe afdeling van het parket en van de rechtbank,
opgericht worden met als zetel Halle. Een tweede scenario zou streven
naar de splitsing van het gerechtelijk arrondissement
Brussel-Halle-Vilvoorde en naar de oprichting van een rechtbank van
eerste aanleg en van een parket te Halle. Dergelijke ingrepen
veronderstellen een wijziging van de regels bedoeld in hoofdstuk VI
van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken.
Deze wijzigingen zullen geen afbreuk mogen doen aan de huidige rechten
van de rechtsonderhorigen om rechtspleging in het Nederlands of het
Frans te bekomen.
Op de derde plaats wil de regering een justitie die bijdraagt tot een
vreedzaam samenleven. Onze magistraten worden al te veel in de rol
geduwd van conflictbeheerder. De regering is overtuigd dat er een
mentaliteitswijziging nodig is bij alle partners van justitie.
Wetswijzigingen alleen volstaan niet.
In familiezaken stelt de regering voor om de foutloze echtscheiding in
te schrijven in ons recht en steunt ze het wisselend hoederecht
wanneer de individuele toestand het toelaat. De oprichting van een
familierechtbank bevoegd voor alle familiale geschillen zal overwogen
worden. Het ontwerp op de gerechtelijke en buitengerechtelijke
bemiddeling wordt binnen afzienbare tijd gestemd. De regering zal de
noodzakelijke besluiten nemen. Het ontwerp dat, in bepaalde gevallen
van buitengewone schuldenlast, toelaat om alle schulden te schrappen
wordt neergelegd in het parlement.
De hervorming van de wet 1965 op de jeugdbescherming en de behandeling
van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben
gepleegd, heeft het voorwerp uitgemaakt van heel wat overleg en moet
toelaten om beter te strijden tegen de jeugdmisdadigheid. Het nieuwe
ontwerp biedt in dit verband een veelheid van mogelijkheden aan de
jeugdmagistraten om gerichter de socio-educatieve, herstelgerichte en,
desgevallend, bestraffende maatregelen te nemen die zich opdringen.
Voor deze laatste categorie van maatregelen wordt gedacht aan een
instelling van jonge, primaire delinquenten die daar een intensieve
begeleiding zullen krijgen, ver van de criminogene invloeden die in de
klassieke gevangenissen aanwezig zijn. De straf is een niet te
verwaarlozen onderdeel van het educatief proces, maar dient begeleid
door een resocialisatieproces. Bemiddeling, herstelgericht overleg,
het verantwoordelijk stellen van de jongere en zijn ouders zijn
sleutelbegrippen van het ontwerp dat binnenkort in het parlement wordt
neergelegd.
Een vierde domein is de strafuitvoering. Overbevolking, verhoogd
risico op recidive en het mislukken van de resocialisatie, geweld en
misbruiken in de gevangenissen die leerscholen van de criminaliteit
zijn geworden, zijn de uitdagingen waarvoor we staan. Het meest
nijpende probleem is daarbij de overbevolking. De regering zal het
nodige doen om de overbevolking, die onze gevangenissen onbestuurbaar
maakt, te verminderen. Zo rekent ze op de medewerking van het
parlement om de wet op de overdracht van veroordeelde personen zonder
duurzame band met België met het oog op een strafuitvoering in hun
land van herkomst, snel te stemmen.
De toelatingsvoorwaarden voor het elektronisch toezicht en voor
straffen en maatregelen die een alternatief vormen voor de
gevangenisstraf worden verruimd.
Een geslaagde reïntegratie in de samenleving is de beste waarborg
tegen recidive en maakt, net als het herstel van de schade die het
slachtoffer heeft opgelopen, deel uit van ons penitentiair beleid.Ook
een hervorming van de voorlopige hechtenis dringt zich op Duizenden
personen bevinden zich in voorhechtenis in afwachting van een
definitief vonnis.
Korte gevangenisstraffen worden sedert lang niet meer uitgevoerd uit
plaatsgebrek. Daarom zal de regering voorstellen om straffen onder de
zes maanden systematisch te vervangen door een geldboete of door een
werkstraf. Elektronisch toezicht zal worden ingevoerd als een autonome
straf. Een speciaal agentschap krijgt de opdracht om de invordering
van geldstraffen te verzekeren.
Met het ontwerp Dupont dat momenteel in het parlement besproken wordt
krijgt de interne rechtspositie van de gedetineerde vorm en inhoud.
Volgend trimester wordt het ontwerp op de strafuitvoeringsrechtbank
voorgesteld. De externe rechtspositie van de gedetineerde wordt
verbeterd en er wordt beter gewaakt over de belangen van het
slachtoffer.
Als vijfde actiedomein ziet de regering een betere verzorging en
behandeling van de geïnterneerden. De behandeling van geïnterneerden
zou eigenlijk geen taak van Justitie mogen zijn. Een gevangenis is
niet de geschikte plaats om hen te verzorgen.
De regering neemt de nodige en dringende maatregelen om in Vlaanderen
een instelling van sociaal verweer op te richten en de capaciteit van
Paifve uit te breiden. De werkgroep onder leiding van Professor Cosyns
onderzoekt de organisatie van de internering en de organisatie en
afstemming van het verzorgingsaanbod binnen en buiten de instellingen
van sociaal verweer.
Een zesde punt is de heroriëntering en modernisering van de
gevangenisgebouwen. Meerdere maatregelen worden genomen om de
verouderde infrastructuur te moderniseren. Onder meer om de
beveiliging van onze gevangenissen te verbeteren wordt het
meerjarenplan gebouwen aangepast.
Als zevende actiedomein kiest de regering voor een verbetering van de
randvoorwaarden van bepaalde categorieën van ambtenaren. Justitie in
beweging krijgen veronderstelt namelijk dat de actoren de hervormingen
onderschrijven.Ook al is de budgettaire ruimte beperkt, toch wil de
regering een inspanning leveren om het sociaal statuut van een aantal
beroepscategorieën te verbeteren. Dit geldt in het bijzonder voor de
magistraten.
We willen de rondetafels inzake de gevangenissen ter harte nemen, in
het bijzonder wat betreft de opleiding van de penitentiaire beambten.
Een reorganisatie van de gevangenissector wordt overwogen, waarbij
gewestelijke directies zouden worden opgericht die beschikken over een
grotere beheersautonomie en meer verantwoordelijkheid en die meer
bepaald tot doel zouden hebben de relaties te verbeteren tussen het
personeel van de gevangenissen en de Algemene directie. Ook wordt
eraan gedacht het beheer van de gevangenissector toe te vertrouwen aan
een Agentschap.
In samenwerking met de Hoge Raad voor Justitie wordt een
opleidingsinstituut voor het personeel van de rechterlijke orde
opgericht.
Ook zal de Regering werk maken van de hervorming van het statuut van
de ambtenaren van de buitendiensten van de Staatsveiligheid en van de
loopbaan van de parketjuristen en referendarissen
Een achtste domein heeft betrekking op de hervorming van de Raad van
State. De gerechtelijke achterstand bij de Raad van State bedraagt
vandaag twee en een half jaar in vreemdelingendossiers en bijna vijf
jaar in andere dossiers. Begin van dit jaar waren er 41.066 zaken
hangende bij de Raad van State, waarvan 27.957 beroepen in
vreemdelingenzaken.
De regering wil deze achterstand terug dringen. Naast de afdelingen
Administratie en Wetgeving krijgt de Raad van State een derde afdeling
Vreemdelingenzaken. Deze afdeling krijgt naar het voorbeeld van de
hervorming in de Hoven van Beroep vier tijdelijke kamers
De Eerste Voorzitter en de voorzitter van de Raad van State, in
samenspraak met de afdelingsvoorzitters moeten instaan voor de
beheersing van het contentieux en de optimale aanwending van de
middelen. Een rapportering naar de regering over de behaalde
resultaten zal worden voorzien. Ten dien einde zal in samenspraak met
de Raad van State een protocol worden gesloten met betrekking tot het
beheer van de menselijke middelen. Ook zullen de
managementinstrumenten die binnen de hoven en rechtbanken gehanteerd
worden (vb. werklastmeting) zoveel als mogelijk toegepast worden op de
Raad van State.
Het principe van de alleenzetelende rechter dat reeds van toepassing
is in de gevallen van uiterst dringende noodzakelijkheid, bij gewone
schorsingen en in het annulatiecontentieux aangaande maatregelen
genomen met toepassing van de vreemdelingenwet, zal worden uitgebreid
tot bepaalde categorieën van zaken zonder afbreuk te doen aan het
recht om een kamer met drie rechters te vragen. De procedures zullen
eveneens vereenvoudigd worden zonder evenwel afbreuk te doen aan de
rechten van de verdediging.
In het najaar zal de Regering het wetsontwerp in het Parlement
indienen. Samen met de Minister van Justitie zal een overleg met de
balies opgestart worden met betrekking tot de problemen in het kader
van de geschillenbeslechting voor de Raad van State.
Wat het vreemdelingenbeleid betreft, zal er op toegezien worden dat de
asielinstanties de mogelijkheid hebben om de asielaanvragen binnen een
redelijke termijn te behandelen. Een nieuwe commissaris-generaal voor
de vluchtelingen en de staatlozen wordt eerstdaags benoemd. Om de
achterstand bij de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen weg te
werken zal een wetsontwerp ingediend worden waardoor de magistraten
bij dit rechtscollege vaker alleen zullen kunnen zetelen, met dien
verstande dat de alleenzetelende rechter steeds de verwijzing kan
vragen naar een kamer met drie rechters. De openstaande betrekkingen
van magistraat binnen dit college worden prioritair ingevuld in
functie van de behoeften die worden vastgesteld op het terrein.
Er wordt een structureel overleg tussen de ministeries van
Binnenlandse en Buitenlandse zaken opgestart met het oog op het
wegwerken van de knelpunten en vooral de misbruiken voor wat betreft
de visa en de snellere uitreiking van deze.
Daarnaast is er heel wat wetgeving in voorbereiding. De regering wil
trouwens werk maken van een vlotte omzetting van de talrijke
richtlijnen op het vlak van asiel en immigratie. Zij wil de strijd
tegen misbruiken van de immigratieprocedures intensifiëren In de
eerste plaats gaat het hier over het aanpakken van schijnhuwelijken en
de fraude inzake gezinshereniging. Bij de omzetting van de richtlijnen
2003 86 en 2004 38 in het nationaal recht worden de
controlemogelijkheden verbeterd, onder meer de termijnen waarbinnen
gecontroleerd wordt, waardoor het definitief verblijfsrecht kan
geweigerd worden aan personen die hun verblijfsrecht op onrechtmatige
wijze verkregen hebben. Daarenboven zal het afsluiten van een
schijnhuwelijk strafbaar gesteld worden. .
De identiteitsfraude zal worden tegengegaan door waar nodig en met
respect voor de privacyreglementering beroep te doen op biometrisch
materiaal. Deze aangelegenheid zal via de programmawet geregeld
worden.
De mogelijkheid om slachtoffers van mensenhandel een verblijfsstatuut
toe te kennen zoals die nu in een omzendbrief voorzien is en waarbij
bepaald wordt dat een bescherming wordt toegestaan in het geval er met
het gerecht wordt samengewerkt, zal nog voor het einde van het jaar
geregeld worden.
Inmiddels is ook de richtlijn gepubliceerd die een basis geeft voor de
uitwerking van een regeling voor de subsidiaire bescherming. De
regering zal in het parlement voor het einde van het jaar 2004 een
wetsontwerp neerleggen. De procedure voor het verkrijgen van een
subsidiaire bescherming zal verwerkt worden in de bestaande
asielprocedure ten einde de personen die recht hebben op een
internationale bescherming te kunnen beschermen en om het
procedureshoppen tegen te gaan.
(8) Europa: de droom wordt werkelijkheid
In 2001 werd onder Belgisch voorzitterschap op de Europese top van
Laken beslist een Conventie op te richten die als opdracht kreeg een
Europese grondwet uit te werken. Inmiddels is deze Europese grondwet
een feit. Hiertoe zullen ook afspraken met betrekking tot een
ratificatiekalender worden gemaakt met de deelstaatparlementen, en dit
met het oog op een zo snel mogelijke ratificatie.
In het parlement werden er reeds een aantal voorstellen neergelegd om
al dan niet een consultatief referendum onder de bevolking in te
richten. In ieder geval zal, referendum of niet, met het oog op een
breed maatschappelijk debat, vooraf een brede voorlichtingscampagne
rond de Europese grondwet worden op touw gezet.
De ratificatie van de grondwet moet ook het startsein betekenen van
een verdere verdieping van de Europese Unie. Alle aandacht moet
daarbij in de komende jaren gaan naar Lissabon plus (het opzetten van
een meer gestructureerde en meer intense Europese sociaal-economische
aanpak, met oog voor het evenwicht tussen de economische en de sociale
en ecologische verzuchtingen), Tampere II (een gezamenlijk beleid
inzake asiel, migratie, justitie en politie), een nieuw stabiliteits-
en groeipact, een krachtige gezamenlijke defensie en een geloofwaardig
buitenlands beleid.
Gezien het steeds toenemend belang van diensten in onze economie, zal
ons land actief deelnemen aan de onderhandelingen omtrent de
dienstenrichtlijn;hierbij zullen vragen worden gesteld over bepaalde
basisprincipes en zal een bijzondere aandacht worden gevraagd voor de
gevolgen binnen meerdere sectoren waarvan sommige, gedeeltelijk dan
wel geheel, zouden moeten uitgesloten worden van het toepassingsgebied
van het voorstel.
De regering herhaalt haar vraag om een richtlijn over diensten van
algemeen belang uit te werken.
België zal er ook voor ijveren dat de Unie uitgebreid tot 25 lidstaten
voldoende financiële middelen krijgt om deze nieuwe opdrachten te
kunnen vervullen. Ons land zal, met inachtname van een realistisch
uitgavenniveau, ook ijveren voor:
- een (geleidelijke) afschaffing van alle correctiemechanismen en de
invoering van correcte, objectieve berekeningsmechanismen; het behoud
van de British rebate is in ieder geval niet langer gerechtvaardigd;
- het uitsluiten van de administratieve uitgaven bij de berekening van
de zogenaamde nettosaldi;
- het invoeren van nieuwe, autonome, eigen middelen;
- en het behoud van een ambitieuze sociale cohesiepolitiek overal in
de Unie, hetgeen onder meer voldoende financiële middelen inhoudt voor
onder andere de actueel geholpen regio's.
De Europese Commissie oordeelt dat Turkije voldoet aan de
toetredingscriteria van Kopenhagen.België pleit er dan ook voor vanaf
volgend jaar toetredingsonderhandelingen te starten met Turkije.
Tot slot dient er eerst werk gemaakt te worden van het functioneren
van het Europa met 25 lidstaten. Alleszins blijft het nodig dat op
bepaalde domeinen een versterkte samenwerking kan worden ontwikkeld
teneinde de Europese dynamiek voort te zetten en te intensifiëren.
(9) Een geëngageerd buitenlands beleid.
Veiligheid en stabiliteit in de wereld zijn de basisvoorwaarden voor
politieke, economische en sociale ontwikkeling.
Vooral de ontwikkeling van de zwakste economieën is noodzakelijk om
die stabiliteit te bereiken.
Maar ook militaire middelen, ook Belgische, kunnen daartoe bijdragen.
België zal in de komende jaren deelnemen aan een aantal
vredesoperaties in het kader van de VN, de EU en de NAVO. Wij zullen
aanwezig blijven in Afghanistan (ISAF) en in Kosovo (KFOR) en
deelnemen aan de Europese operatie in Bosnië-Herzegovina (ALTHEA).
België zal evenwel geen troepen zenden naar Irak.
België zal zijn defensie verder aanpassen aan de uitdagingen van de
21e eeuw. Daarom is de transformatie van onze strijdkrachten tot een
kleiner, flexibeler, mobieler, beter uitgerust en sneller inzetbaar
leger een noodzaak. Daartoe werden de voorbije maanden reeds de eerste
nieuwe investeringen, voorzien in het Stuurplan van Defensie en het
Oriëntatiedocument inzake grote investeringen 2004-2007, uitgevoerd.
Tevens zal een nieuw, aangepast personeelsstatuut worden uitgewerkt
dat beter afgestemd is op de noden van een professionele krijgsmacht
en zal een grondige herziening en vereenvoudiging van de wetgeving op
de overheidsopdrachten worden voorbereid binnen een Europees kader.
België zal zich blijven inzetten voor het slagen van het vredesproces
in Centraal Afrika. Daartoe zullen wij alle facetten van de transitie
in de Democratische Republiek Kongo ondersteunen (geïntegreerd leger
op de been brengen, voorbereiding van verkiezingen, versterking van
rechtstaat en instellingen, sociaal-economisch herstel
bewerkstelligen). Meer in het bijzonder wil België:
- zijn ontwikkelingsmiddelen blijven concentreren in de regio van de
Grote Meren;
- onze Europese partners sensibiliseren om zich sterker te engageren
teneinde de conflicten in de regio op te lossen, onder meer in het
kader van de MONUC waarvan de werking en vooral het mandaat versterkt
worden; België is bereid daaraan bij te dragen, rekening houdend met
de aanbevelingen van de Senaat;
- binnen de EU en met andere partners zoals de VS en Zuid-Afrika
afspraken maken over de verdere, snelle opleiding en uitrusting van
het nieuwe, verenigde en geïntegreerde Kongolese leger en
politiekorps;
- helpen bij het organiseren in het kader van de VN, van de Grote
Merenconferentie.
Bewust van het scharnierjaar dat zich aandient met betrekking tot het
bereiken van de Millenniumobjectieven zal de regering verdere stappen
zetten in het groeipad voor ontwikkelingssamenwerking tot 0,7% van het
BBP. Trouwens, om de schuldenlast van de armste landen terug te
dringen en nieuwe ontwikkelingsmiddelen te genereren, zal de regering
nauwgezet onderzoeken of zij zich kan aansluiten bij pertinente
internationale initiatieven.
Tijdens haar voorzitterschap van de Organisatie voor Veiligheid en
Samenwerking in Europa in 2006 (en haar lidmaatschap van de
Veiligheidsraad van de Verenigde Naties in 2007 en 2008) zal ons land
een belangrijke stem vertolken in mondiale vraagstukken waarmee wij
ook bij ons worden geconfronteerd zoals migratriestromen, de
wapensmokkel, het terrorisme, virale epidemieën, drugs- en
mensenhandel. Bovendien zal België bijzonder belang hechten aan de
structurele ondersteuning van het democratiseringsproces in sommige
lidstaten van de OVSE, onder meer door de monitoring van verkiezingen,
de controle van de grenzen, de uitbouw van de civiele maatschappij en
de uitbouw van een onafhankelijke rechtspleging.
De agenda van Doha moet uitmonden in eerlijke wereldhandel. Daartoe is
een multilateraal systeem noodzakelijk dat de wereldhandel omkadert en
reguleert. Zo kan het een instrument worden van herverdeling en
rechtvaardige ontwikkeling. Ons land is dan ook opgetogen over het
recent in Genève bereikte kaderakkoord, en meer bepaald de
beslissingen betreffende de afschaffing van de mechanismen die de
wereldhandel belemmeren zoals bijvoorbeeld exportsubsidies en de
beslissingen ter verbetering van de toegang van de producten van de
derde wereldlanden tot onze markten.
Inzake de "IJzeren Rijn" zal het arbitragetribunaal van Den Haag
spoedig een uitspraak doen voor zover het Nederlandse Parlement de
nodige instrumenten ratificeert. België zal op de uitvoering toezien.
Tot slot organiseert ons land volgend jaar van drie tot vijf maart de
Derde Internationale Conferentie over Federalisme, waarbij een
uitwisseling van ideeën en ervaringen met vormen van federalisme
vanuit verschillende invalshoeken zal plaatsgrijpen.
_______________
1 Indien de economische activiteit aan het huidig tempo blijft
toenemen, ligt zelfs een groei van 2,8% in het bereik.
2 Volgens het Federaal Planbureau.
3 Beide voorspellingen zijn een gemiddelde van de prognoses van het
Planbureau, NBB, EU en OESO.