Middenbedrijven opnieuw iets positiever
Toenemend vertrouwen bij directeuren middenbedrijf: meer omzet en winst Teruggang werkgelegenheid lijkt tot staan gebracht Etnomarketing nog onbekend terrein
Geen nieuwe Nederlanders in 38% van de bedrijven
De Nederlandse middenbedrijven (20 tot 500 medewerkers) zijn momenteel weer iets positiever gestemd over de bedrijfseconomische ontwikkeling in de komende twaalf maanden dan in maart dit jaar het geval was. De verbetering van de verwachtingen - die overigens zeker nog niet spectaculair is - heeft met name betrekking op de investeringen, de omzet en de winstgevendheid. Dat blijkt uit het halfjaarlijkse TrendMeter-onderzoek van F. van Lanschot Bankiers en het onderzoeksbureau Motivaction.
De uitkomsten van het TrendMeter-onderzoek in augustus onder een panel van 400 algemeen directeuren duiden erop dat het tempo waarin de economie zich herstelt ook in het afgelopen halfjaar laag is geweest. Hoewel er nu minder ondernemers zijn (26% tegenover 31% in maart) die aangeven dat de omzet in de afgelopen 12 maanden is gedaald, is het percentage directeuren dat de omzet in de afgelopen 12 maanden zag stijgen in vergelijking met maart gelijk gebleven (46%).Verder kan de geringe verbetering van de gemiddelde omzet in het afgelopen halfjaar niet worden vertaald in een verbetering van de winsten. Weliswaar geven nu minder ondernemers aan (42% tegenover 44% in maart) dat de winstontwikkeling in de afgelopen 12 maanden krap is geweest, maar daartegenover staat het percentage directeuren dat zegt een ruime winst in die periode te hebben geboekt, eveneens is gedaald, en wel van 23% in maart tot 18% nu. Daarnaast nam de investeringsbereidheid in de afgelopen 12 maanden niet toe. Terwijl 33% van de middenbedrijven de investeringen opvoerde, schroefde 36% van de bedrijven de investeringen terug.
Huidige orderpositie
De wijze waarop de middenbedrijven hun huidige orderpositie beoordelen is op zichzelf redelijk positief, maar is ten opzichte van maart dit jaar slechts een fractie verbeterd. Terwijl het percentage directeuren dat de aanwezige orderpositie als ongunstig bestempelt, onveranderd blijft (8%), neemt het percentage directeuren dat de orderpositie als gunstig tot zeer gunstig kwalificeert, licht toe en wel van 49% tot 50%.
Positieve verwachtingen over investeringen
Terwijl de directeuren geen florissante cijfers over de afgelopen periode kunnen melden, blijken zij voor de komende 12 maanden betere uitkomsten te verwachten. Dat komt met name tot uitdrukking in hun positieve verwachtingen over de omvang van de investeringen die altijd als een belangrijke indicator voor de ontwikkeling van de economie wordt gezien. Het aantal middenbedrijven dat een stijging van de investeringen verwacht, is ten opzichte van maart dit jaar gestegen van 29% naar 36%, terwijl het aantal bedrijven dat een afname van de investeringen verwacht, is teruggelopen van 20% naar 16%. Verder zijn de verwachtingen over de ontwikkeling van de orderpositie in de komende 12 maanden weer iets beter dan in maart dit jaar. Terwijl het percentage directeuren dat een verbetering van de orderpositie verwacht, onveranderd op 51% bleef staan, daalde het percentage directeuren dat op een verslechtering van de orderpositie rekent van 10% naar 6%. Daarbij moet worden aangetekend dat de verwachtingen van middenbedrijven over de ontwikkeling van de orderpositie variëren met de omvang van het afzetgebied. Internationaal opererende bedrijven zijn daarover het meest en lokaal opererende bedrijven het minst positief. De positieve verwachtingen hebben betrekking op zowel binnenlandse als buitenlandse orders.
Toegenomen vertrouwen: meer omzet en winst
Indicatief voor het toegenomen vertrouwen van de directeuren lijkt hun verwachting dat
- hoewel ze gemiddeld op een bescheiden verbetering van de orderpositie rekenen - hun bedrijven aanzienlijk meer omzet en winst zullen gaan maken. Het aantal directeuren dat een stijging van de omzet in de komende 12 maanden verwacht, nam toe van 56% in maart tot 61% nu. Het aantal directeuren dat een teruggang verwacht, is gedaald en wel van 12% naar 6% nu. Deze verbetering van de omzetontwikkeling zal zich volgens de directeuren ook vertalen in een hogere winst. Weliswaar neemt het aantal directeuren dat een winststijging verwacht slechts in geringe mate toe (van 45% naar 46%), maar daartegenover staat dat het aantal directeuren dat op een winstdaling rekent sterk is gedaald en wel van 22% in maart tot 12% nu. Het toegenomen vertrouwen komt ook tot uitdrukking in de verwachting die de middenbedrijven hebben over de ontwikkeling in de algemene economische situatie van Nederland. Terwijl het aantal directeuren dat een verbetering in de komende 12 maanden verwacht weer iets toeneemt (van 54% naar 55%), daalt het aantal directeuren dat op een verslechtering in deze periode rekent, en wel van 19% naar 15%.
Daling werkgelegenheid tot staan gebracht
De verwachtingen van directeuren over de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de komende 12 maanden zijn ietwat tegenstrijdig en bieden nog geen uitzicht op een (volledig) herstel. Wel geven de verwachtingen aanleiding voor de voorzichtige conclusie dat de daling van de werkgelegenheid (gemiddeld, maar niet overal) tot staan is gebracht. In hun verwachting over de ontwikkeling van het personeelsbestand als geheel tonen de directeuren zich aanzienlijk positiever dan in maart. Meer directeuren (29% tegenover 25%) rekenen op een stijging en veel minder directeuren (19% tegenover 28%) verwachten een daling. Daartegenover staat echter dat de directeuren op de vraag hoe zij denken dat het aantal vaste krachten, respectievelijk het aantal tijdelijke medewerkers zich zal gaan ontwikkelen, een pessimistischer beeld schetsen. De directeuren rekenen namelijk gemiddeld nog op een daling van het aantal vaste medewerkers in de komende 12 maanden met 0,3%. Een gemiddelde waarin de lokaal opererende bedrijven een sterk negatieve factor vormen; zij verwachten merendeels een daling van het personeelsbestand. De provinciaal, nationaal en internationaal opererende bedrijven vormen een sterk positieve factor. Zij rekenen merendeels op een stijging. Tegenover deze licht negatieve verwachting over de ontwikkeling van het aantal vaste krachten staat dat de directeuren gemiddeld rekenen op een lichte stijging van het aantal tijdelijke werknemers (met 1%). De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat de werkloosheid in elk geval niet of nauwelijks verder zal stijgen.
TrendMeter Index: orderpositie, investeringen, winstgevendheid en werkgelegenheid Op basis van de verwachtingen over vier economische indicatoren - orderpositie, investeringen, winstgevendheid en werkgelegenheid - wordt tweemaal per jaar de zogeheten TrendMeter Index berekend. Deze Index geeft een cijfermatig oordeel over het ondernemingsklimaat in het Nederlandse middenbedrijf. Om de stand van de Index vast te stellen wordt per economische indicator het verschil gemeten tussen het aantal ondernemers dat gunstige en zeer gunstige en het aantal ondernemers dat ongunstige en zeer ongunstige verwachtingen heeft op een termijn van twaalf maanden. Vervolgens wordt de stand van de Index berekend door het ongewogen gemiddelde van de vier indicatoren te nemen.
Index fors omhoog van 17,5 naar 27
De Index is - nadat deze vanaf maart vorig jaar tot maart dit jaar al was gestegen van 6 naar 17,5 - in het afgelopen halfjaar opnieuw fors omhoog gegaan en wel van 17,5 in maart naar 27 nu. Hiermee is de Index weer terug op het niveau van april 2001.
Markt van allochtonen nog onvoldoende ontdekt
Om te achterhalen hoe het bedrijfsleven reageert op de verkleuring van de Nederlandse samenleving is via een enquête onderzoek gedaan naar de plaats die allochtonen momenteel in het bedrijfsleven innemen. Verder is gevraagd naar de visie die directeuren op allochtonen als medewerkers hebben en naar de mate waarin directeuren zich hebben verdiept in de markt van allochtonen. Daarbij werd het onderzoek toegespitst op niet-westerse allochtonen (momenteel 1,6 miljoen in Nederland) - de zogeheten Nieuwe Nederlanders - en binnen deze groep met name op die allochtonen die samen het grootste deel van de Nieuwe Nederlanders vormen, namelijk Turken, Surinamers, Marokkanen en Antillianen. 'Een opmerkelijke uitkomst die het onderzoek oplevert', zo zegt Frits Spangenberg, directeur van Motivaction, 'is dat van de directeuren van bedrijven die producten en diensten aan onder andere nieuwe Nederlanders leveren, slechts 38% zich enigszins verdiept heeft in de achtergrond (cultuur en religie) van deze groep en dat een nog veel geringer percentage (8%) een etnomarketingbeleid voert, onder meer specifiek op deze groep gericht.' Daarnaast geeft slechts 16% van de directeuren aan behoefte te hebben aan informatie over de Nieuwe Nederlanders in hun rol van consument; informatie die dan vanuit de overheid en/of de branchevereniging zou moeten worden verzorgd. 'De conclusie die hieruit kan worden getrokken is', aldus Spangenberg, 'dat veel directeuren de markt van de allochtonen nog onvoldoende in hun commerciële beleid hebben ingepast en aan de ontginning van die markt nog nauwelijks zijn toegekomen.'
Geen nieuwe Nederlanders in 38% van bedrijven
De positie die de Nieuwe Nederlanders momenteel op de commerciële arbeidsmarkt innemen, is nog niet florissant. Momenteel heeft 38% van de bedrijven geen enkele nieuwe Nederlander in dienst, terwijl dit percentage in de kleinere bedrijven met 20-50 medewerkers zelfs 49% bedraagt. In de grotere bedrijven met 100-500 medewerkers is dit percentage lager en bestaat het personeelsbestand gemiddeld voor 10% uit nieuwe Nederlanders. Hoewel 56% van de bedrijven zegt actief te streven naar een diverse samenstelling van het personeels-bestand, blijken de nieuwe Nederlanders hiervan nog maar matig te profiteren.
Kansen van jonge nieuwe Nederlanders niet onverdeeld gunstig De directeuren zijn verdeeld in hun opvatting over de bijdrage die de nieuwe Nederlanders, met name Turken en Marokkanen, door hun jonge leeftijdsopbouw zouden kunnen leveren aan het opvullen van het personeelstekort dat in sommige branches zal ontstaan door de toenemende vergrijzing. Terwijl 43% van de directeuren van mening is dat nieuwe Nederlanders onmisbaar zijn om dit arbeidsgat straks zoveel mogelijk te dichten, vindt een hoger percentage - namelijk 47% - dat hierbij geen rol van betekenis voor de nieuwe Nederlanders is weggelegd. De gedachte hierachter is - zo geeft 26% van de directeuren aan - dat andere allochtonen, namelijk Oost-Europeanen, meer gemotiveerd zouden zijn en dat zij een cultuur hebben die beter op de Nederlandse cultuur aansluit. Verkleuring van de beroepsbevolking gecombineerd met een toename van het aantal vrouwelijke nieuwe Nederlanders dat wil deelnemen aan het arbeidsproces, zal ertoe leiden dat meer vrouwen die een hoofddoek dragen de arbeidsmarkt op willen. Door deze vrouwen wordt vaak aangegeven dat zij vanwege de hoofddoek bij sollicitaties niet serieus worden genomen. Hoe staat het met de bereidheid van werkgevers om vrouwen die een hoofddoek dragen aan te nemen ? Het onderzoek wijst uit dat een meerderheid van de directeuren (54%) liever niet wil dat hun medewerkers een hoofddoek dragen en dat 38% van de directeuren een hoofddoek geen punt acht. Hiermee wordt de veronderstelling dat vrouwen die een hoofddoek dragen minder kansen op de arbeidsmarkt zouden hebben, grotendeels bevestigd.
Nieuwe Nederlanders functioneren even goed als autochtonen Een grote meerderheid (85%) van de directeuren is overigens van mening dat nieuwe Nederlanders even goed functioneren als autochtone medewerkers, terwijl slechts 11% van mening is dat de nieuwe Nederlanders het minder goed doen. In geval nieuwe Nederlanders minder goed functioneren, is volgens 46% van de directeuren een belangrijke oorzaak het onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal. Daartegenover staat dat 41% het daarmee niet eens is. Verder geeft 31% van de directeuren aan dat zij in het verleden meer slechte ervaringen met nieuwe Nederlanders hebben gehad dan met autochtone Nederlanders. Op de vraag of nieuwe Nederlanders als medewerker in het bedrijf meer gemotiveerd zijn dan autochtone Nederlanders, antwoordt 72% van de directeuren ontkennend. De enige conclusie die daaruit te trekken valt, is overigens dat de nieuwe Nederlanders even gemotiveerd zijn als autochtone Nederlanders, dus niet minder gemotiveerd. Voorzover directeuren in het verleden negatieve ervaringen met Nieuwe Nederlanders hebben gehad, is dit natuurlijk van invloed op hun aannamebeleid. Van deze directeuren geeft 45% aan voorzichtiger te zijn geworden met het aannemen van nieuwe Nederlanders. Daar staat echter tegenover dat bij 50% van deze directeuren een dergelijke overweging niet speelt.
Vrije dag op islamitische feestdagen vooralsnog taboe Door de ontwikkeling naar een multiculturele samenleving is ook het aantal religies en daarmee het aantal religieuze feestdagen toegenomen. Dat roept bijvoorbeeld de vraag op in hoeverre moslims - Nederland telt er momenteel 900.000, een aantal dat alleen nog maar zal toenemen - die geen kerstmis vieren, maar wel het suikerfeest en het offerfeest, hun vrije dagen met kerst zouden kunnen omruilen voor een vrije dag op hun eigen feesten. Als werkgevers wordt gevraagd of zij vinden dat moslims de mogelijkheid zouden moeten hebben om door te werken met kerst en vrij te nemen op hun eigen feestdagen, geeft 63% aan dat zij het daarmee niet eens zijn en dat zij dit liever niet willen.
's-Hertogenbosch, 10 oktober 2004
TrendMeter-onderzoek
Voor het halfjaarlijkse TrendMeter-onderzoek werken samen F. van Lanschot Bankiers en het onderzoeksbureau Motivaction. Dit zijn organisaties met een grote betrokkenheid bij het middenbedrijf.
De doelstelling van het Trendmeter-onderzoek is het signaleren en analyseren van (economische) ontwikkelingen die van belang zijn voor het Nederlandse middenbedrijf (20-500 medewerkers). Daarbij komen zowel exacte zaken als persoonlijke inzichten van ondernemers uit het middenbedrijf aan de orde. Aan de basis van TrendMeter ligt een representatieve steekproef van algemeen directeuren van het middenbedrijf ten grondslag, van wie er tweemaal per jaar 400 een enquête van ongeveer 40 vragen beantwoorden. De enquête wordt telefonisch uitgevoerd door Motivaction in Amsterdam. Het TrendMeter-onderzoek wordt tevens gepubliceerd in Elan (magazine voor directeuren en commissarissen).
TrendMeter Index
De TrendMeter Index is een cijfermatige weergave van het ondernemersklimaat in het Nederlandse middenbedrijf. De TrendMeter Index wordt als volgt berekend: het aantal ondernemers dat gunstige en zeer gunstige verwachtingen heeft op een termijn van twaalf maanden wordt verminderd met het aantal ondernemers dat ongunstige en zeer ongunstige verwachtingen heeft voor dezelfde termijn. Daarbij worden vier factoren in aanmerking genomen: werkgelegenheid, orderpositie, investeringen en winstgevendheid.
TrendMeter / Van Lanschot:
Jeroen Stein: telefoon +31 (0)73 548 3350; mobiel +31 (0)6 53 67 36 87; telefax +31 (0)73 548 32 04.
TrendMeter / Motivaction:
Frits Spangenberg: telefoon +31 (0)20 589 83 83; mobiel +31 (0)6 51 29 25 41; telefax +31 (0)20 589 83 00.