RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE
NL
P/04/114
Brussel, 6 oktober 2004
13110/04 (Presse 285)
Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie over de
verklaring van de Rwandese regering naar aanleiding van het
parlementaire rapport over de genocidale ideologie
1. De EU heeft kennis genomen van de recente openbare verklaring van
de regering van Rwanda naar aanleiding van het parlementaire
rapport over de "genocidale ideologie" en verheugt zich erover dat
er een grondig vervolgonderzoek door de bevoegde autoriteiten is
aangekondigd. De Raad roept deze autoriteiten op om dit onderzoek
zo spoedig mogelijk af te ronden.
2. De EU betreurt het echter dat de regering van Rwanda niet
ondubbelzinnig heeft verklaard dat degenen die in het
parlementaire rapport worden genoemd, worden verondersteld
onschuldig te zijn totdat het tegendeel is bewezen. Individuele
personen zijn openlijk beschuldigd op basis van informatie die
onvoldoende onderbouwd is. Het rapport heeft derhalve een
intimidatie-effect.
3. Het parlementaire rapport toont aan dat er nog veel hindernissen
zijn op de weg naar eenheid en daadwerkelijke verzoening. De
wonden die door de genocide en de burgeroorlog zijn geslagen, zijn
nog vers. De EU schaart zich achter de slotsom van het verslag,
namelijk dat degenen die verantwoordelijk zijn voor het
intimideren en doden van overlevenden en getuigen voor de rechter
moeten worden gebracht en zegt haar verdere steun toe aan het
streven om de herinnering aan de genocide levend te houden, zowel
op nationaal als op internationaal niveau.
4. De EU maakt zich echter zorgen over het kwistige gebruik van de
termen "genocidale ideologie" en "divisionisme", en zou er in dit
verband bij de regering op willen aandringen duidelijkheid te
brengen in de definitie van deze begrippen en over de vraag hoe
die zich verhouden tot de wetten tegen discriminatie en sectarisme
en tot de vrije meningsuiting in het algemeen.
5. De vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van vereniging en de
persvrijheid vormen de basis voor een democratische, op integratie
gerichte staat. De EU dringt er bij de regering op aan, de
politieke ruimte opener te maken en toe te staan dat er
uiteenlopende zienswijzen en visies tot uitdrukking worden
gebracht.
De kandidaat-lidstaten Bulgarije, Roemenië, Turkije en Kroatië *, de
landen van het stabilisatie- en associatieproces en mogelijke
kandidaat-lidstaten Albanië, Bosnië en Herzegovina, Servië en
Montenegro en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië,
alsmede de EVA-landen IJsland, Noorwegen en Liechtenstein, die lid
zijn van de Europese Economische Ruimte, sluiten zich bij deze
verklaring aan.
* Kroatië blijft deel uitmaken van het stabilisatie- en
associatieproces.
European Commission