Algemeen Verbond Bouwbedrijf
Nieuwsbericht
Bouw wil lagere grens overgangsregeling
8 oktober 2004 De werkgeversorganisaties in de bouw blijven vasthouden
aan een ruimere overgangsregeling met betrekking tot prepensioen voor
de huidige oudere werknemers. Tijdens de hoorzitting in de Tweede
Kamer op 11 oktober a.s. zal de sector pleiten voor verlaging van de
grens die het kabinet nu op 55 jaar heeft gesteld.
Dit staat te lezen in het openingsartikel van BouwNieuws dat morgen
verschijnt.
Wat de toekomst aangaat, realiseert de bouw zich dat het voor de
economie noodzakelijk is dat ouderen langer doorwerken. Maar daarbij
zal wel rekening gehouden moeten worden met het aantal jaren dat men
heeft gewerkt en met de fysieke belasting die dat met zich heeft
meegebracht.
Voor werknemers in de slijtende beroepen die vaak op jonge leeftijd
beginnen met werken, moeten er mogelijkheden blijven om vervroegd uit
te treden. Dit kan via de mogelijkheid van pensioenopbouw tot 100 %
bij een richtleeftijd van 65 jaar. In combinatie met de
levensloopregeling moet dit in de toekomst voor diegenen die langdurig
gewerkt hebben, voldoende mogelijkheden bieden om eerder uit te
treden, aldus de bouw.
De bouw is in principe zon bedrijfstak waar mensen al vroeg beginnen
met werken en waar de fysieke belasting doorgaans hoger is dan in een
doorsnee kantoorfunctie. Toch staan de bouwwerkgevers niet te popelen
om de definitie slijtend beroep over te nemen. Waar ligt immers de
grens tussen slijtend en slijtvast? Er valt geen waterdichte
juridische definitie te geven. Temeer daar vanuit oogpunt van
ziekteverzuim en WAO-instroom de zware beroepen zich vooral bevinden
in het onderwijs en de zorg.
Veel liever ziet de bouw een regeling waarbij mensen in de loop van
hun werkzame bestaan jaarlijks een percentage opbouwen waarmee ze op
enig moment kunnen stoppen. Een harde leeftijdsgrens is daarbij niet
in het spel. Het zal in de toekomst vooral de individuele werknemer
zelf zijn die bepaalt wanneer hij wil stoppen. Minder collectief, meer
individueel zal het devies worden.
Het kabinet zei tijdens de Algemene Beschouwingen het bespreekbaar te
vinden dat er een overgangsregeling komt waarbij oudere werknemers een
recht op prepensioen kunnen laten gelden vanaf 55 jaar. De
bouwwerkgevers pleiten ervoor deze leeftijd enigszins te verruimen.
De bouwwerkgevers zetten een kanttekening bij de plannen van het
kabinet voor een individuele levensloopregeling. Individuele
regelingen passen bij de moderne werknemer, maar de administratieve
lasten ervan moeten niet worden afgewenteld op de werkgevers. Als er
een levensloopregeling komt, moet de uitvoering daarvan technisch
eenvoudig zijn of worden ondergebracht bij instanties die daarin
gespecialiseerd zijn, zoals verzekeraars, aldus de bouwwerkgevers in
BouwNieuws.
Bron
AVBB