Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Speech van minister Dekker op de bijeenkomst 'Residents for Regeneration' in Den Haag op 8 oktober 2004.

Dames en heren,

Dank dat ik mag spreken op deze bijeenkomst waar het woord vooral aan bewoners is. Een meerdaagse bijeenkomst waar bewoners vandaag letterlijk centraal staan. Dank ook aan de Haagse Hogeschool, de TH Rijswijk, de gemeente Den Haag en de internationale contacten van mijn eigen ministerie voor dit evenement; Residents for Regeneration.

Europa:
Er bestaat in Europa niet zoiets als het 'Europees woonbeleid'. Er zijn geen Europese woonwetten, geen Europese woonquota en geen Europese woonsubsidies. Toch wordt er wel degelijk gewoond in Europa. En bij dat wonen ontdekken bestuurders, woningbeheerders, maar vooral ook bewoners, overeenkomsten.
Overal in Europa bestaan verouderde, monotone flat- en portiekwijken en overal moeten steden vechten om vitaal, veilig en aantrekkelijk te blijven. Om een plek te zijn waar mensen uit diverse inkomensgroepen en van diverse herkomst perspectief vinden. Waar burgers kunnen en willen wonen, werken, studeren en recreëren. Waar ieder zijn cultuur kan beleven en waar we samen bouwen aan cohesie voor een sterke stad. Dat is geen opgave die mag worden overgelaten aan bestuurders zoals ik of aan stedenbouwkundigen met grote concepten. Daar zijn bewoners bij nodig. De stad is immers wat mensen ervan maken. Daarom kunnen we niet volstaan met het vernieuwen van de gebouwde omgeving in achterstandswijken. We moeten mensen tegelijkertijd binden aan hun wijk en elkaar.
Dat kan alleen door bewoners en gebruikers intensief en van het begin te betrekken bijdevernieuwingvanhunwijk.Alleenzowordt herstructurering maatwerk voor mensen. Ik zie daarom in de zaalopstelling van vandaag meer dan een aardigheidje om de bijeenkomst op te luisteren. Het is een eerste stukje Europa van onderop als het om wonen gaat.
Ik ben er trots op dat het tijdens het Nederlands voorzitterschap van de EU gestalte krijgt. Het is wat mij betreft geen opmaat voor Europese woonwetten, -quota of -subsidies, maar wel voor een Europese benadering van het wonen die put uit de kracht van diversiteit en de ervaring van bewoners.

Nederland:
Herstructurering van stedelijke achterstandswijken is in heel Europa aan de orde. Ook in Nederland ervaren we de problemen als urgent. Een flink deel van de vroeg naoorlogse- en een deel van de vooroorlogse woonwijken in stedelijke Nederland moet nodig worden aangepakt. Dat weten we al een tijd, maar toch schiet het niet erg op. Een deel van de wijken dreigt zelfs verder af te glijden.
Om tot een versnelling te komen is gekozen voor het aanwijzen van 56 prioriteitswijken. Als voorbeeld en catalysator voor de aanpak van de andere aandachtswijken. Van alle 56 wijken vraag ik prestatiecontracten tussen gemeenten en uitvoerende partijen, met name van de woningbouwcorporaties, dat typisch Hollandse fenomeen dat u inmiddels kent.
Inmiddels zijn in 23 wijken prestatieafspraken ondertekend en ik verwacht dat de overigen dit voor het eind van het jaar doen. Daarmee komt het proces van de 56 wijken straks in de fase van monitoring van concrete vorderingen. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is dat de wijze van monitoren wordt gedragen door alle partijen, dus ook door de bewoners.

Op de startconferentie van de 56-wijken aanpak heb ik vorig jaar toegezegd álle prioriteitswijken te bezoeken. Ik ben ondertussen al bijna in één derde van de wijken geweest.
Met die werkbezoeken wil ik aangeven hoe urgent ik de aanpak van die gebieden vind, maar ook hoe belangrijk het is om steeds goed de situatie ter plaatse te bekijken. Iedere wijk is anders, zowel fysiek als sociaal. Een gesprek met bewoners op straat kan daarbij vaak meer verhelderen dan een dikke ambtelijke nota.

Participatie:
Wil dat zeggen dat we niets doen wanneer bewoners liever alles bij het oude laten? Zeker niet, maar het betekent wel dat we ons extra moeten inspannen om bewoners bij de plannen te betrekken.Uit onderzoek van bewonersbelangenkoepel Woonbond blijkt overigens dat bewoners de noodzaak van herstructurering wél zien.
Uit datzelfde onderzoek blijkt echter dat meer dan de helft van de gemeenten en corporaties de bewoners niet betrekt bij de opstelling van de prestatieafspraken voor de 56 wijken. Ik vind dit een kwalijke zaak, maar wil hier geen regulerende rol spelen. Het is aan de lokale partijen om bewonersparticipatie goed te regelen. Wél faciliteer ik initiatieven om bewonersparticipatie te stimuleren:


- Een recent voorbeeld is het kennisprogramma sociaal-fysieke wijkenaanpak. Een kennisprogramma van het ministerie van VROM (ruimte, wonen en milieu) samen met het ministerie van VWS (gezondheid, welzijn en sport). Publicaties, conferenties en een handreiking over bewonersparticipatie in praktijk, moeten de samenhang tussen fysieke en sociale componenten in de herstructurering versterken.
- Ik ondersteun ook het Landelijk Samenwerkingsverband aandachtswijken (LSA). Door middel van een viertal praktijkdagen voor actieve bewoners uit de 56 wijken verhogen we de weerbaarheid en het kennisniveau van bewoners. Zo kunnen zij als volwaardige partij de herstructurering helpen versnellen.

- Burgers en professionals kunnen ook terecht op de VROM-site voor actuele informatie over de stand van zaken in de 56 wijken en doorklikken naar de website van kenniscentrum KEI voor informatie per wijk.

- Voorts hebben we bij VROM het Experiment Burger Platform (EPB). Doel van het experiment is het VROM-beleid meer 'van, voor en door' de burger te laten zijn. Het eerste thema waar de twintig burgers van het EPB zich over gebogen hebben is 'leefbaarheid en stedelijke vernieuwing'. Ik bekijk op dit moment of het Burgerplatform een vast onderdeel van VROM kan worden dat burgerplannen omzet in beleidsvoorstellen.

- Nog dit najaar gaan we zelfs een stapje verder. Mijn departement zal actief zoeken naar wat de burger van VROM wil en verwacht. Het wordt een VROM-brede verkenning van de zogenoemde 'Publieksagenda'.

Slot:
We kunnen nog wel meer instrumenten van bewonersparticipatie verzinnen en dat gebeurt gelukkig ook. Voor vanmiddag staat in uw programma bijvoorbeeld een excursie gepland naar de aandachtswijk Rustenburg-Oostbroek waar gemeente, bewonersorganisatie en de Stichting Natuur en Milieu een unieke partnership aangaan om via intensieve samenwerking tot een duurzame wijk te komen. Wie het initiatief ook neemt en welke vorm de participatie ook krijgt: uiteindelijk valt of staat alles met vertrouwen. Het vertrouwen dat de bewonersinbreng ook werkelijk gehoord wordt en dat de problemen waarvoor men zich inzet ook daadwerkelijk worden opgelost. Het is daarom van belang dat lokale partijen die bewonersinbreng goed organiseren en het is aan ons om een goede monitoring van de voortgang in de 56 wijken te helpen organiseren. Die voortgang is niet vrijblijvend. Daarvoor zijn de problemen in veel aandachtswijken te groot. Ik wil in 2007 voor de burger zichtbare verbetering in de 56 wijken. Niet alleen waar het de woning zelf of de gebouwde omgeving betreft, maar ook waar het gaat om het leefklimaat, de sociale cohesie. De wijken die er niet op tijd in slagen voortgang zichtbaar te maken zal ik moeten schrappen van onze prioriteitenlijst. Ik wil u vragen mij op de hoogte te houden van de uitkomsten van uw meerdaagse en de eventuele besluiten tot een vervolg. Ik hoop u duidelijk gemaakt te hebben hoezeer ik hecht aan bewonersparticipatie bij de stedelijke vernieuwing in Europa en hoe wij daar in Nederland mee om gaan, want: succesvolle herstructurering is maatwerk voor en door mensen.

Top van de pagina