Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Vragen van de leden Arib en Kalsbeek (beiden PvdA) aan de ministers van Justitie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de stijging van het aantal meldingen van kindermishandeling. (Ingezonden 16 september 2004)

1
Hebt u kennisgenomen van de jaarcijfers van de Advies- en meldpunten kindermishandeling waaruit blijkt dat het aantal meldingen van kindermishandeling met 13% is gestegen? 1)

1
Ja.

2
Wat is uw mening over het feit dat de laatste jaren sprake is van een sterke toename van het aantal gevallen van kindermishandeling en dat nu sprake is van een verdubbeling ten opzichte van voorgaande jaren? Hoe verklaart u deze toename? Is hier sprake van meer bekendheid van de AMK's of neemt kindermishandeling toe? Bent u bereid om naar de oorzaken van de toename een onderzoek in te stellen?

2
Zonder diepgaand onderzoek kan nooit een volledig sluitende verklaring worden gegeven over hetgeen de meerjarige cijfers ­ en de stijgende lijn daarin ­ van de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling nu precies aangeven. Het meest waarschijnlijk is, dat niet het aantal gevallen van kindermishandeling als zodanig toeneemt, maar dat het feit dat er speciale meldpunten zijn die steeds breder bekend raken, het aantal gevallen dat bekend wordt doet toenemen. De stijging in 2003 zal ongetwijfeld voor een belangrijk deel samenhangen met de publiekscampagnes van de AMK's geschreven worden. De bekendheid van deze instelling blijkt daardoor aanmerkelijk vergroot te zijn. Om meer en actueel zicht te krijgen op de aard en omvang van kindermishandeling in Nederland hebben wij het WODC gevraagd een onderzoek hiernaar te doen uitvoeren en te begeleiden.

3
Wat vindt u ervan dat bij de ruim 28.000 meldingen 6000 baby's en zuigelingen tussen 3-5 zijn betrokken?

3
De aantallen die onder andere in een artikel in het Algemeen Dagblad van 15 september 2004 zijn genoemd en waaraan u in deze vraag refereert, zijn een ruwe weergave van de exacte registratiegegevens van de AMK's over 2003. In totaal zijn er wel ruim 28.000 contacten met een AMK geweest, maar het aantal meldingen is 12.362. Daarvan hadden 1581 meldingen betrekking op baby's (0 tot 2 jaar) en 2592 op zuigelingen (2 tot 5 jaar); totaal 4173 meldingen. Los van de precieze cijfers zijn dat zeer zorgelijke aantallen. Het aandeel meldingen dat betrekking heeft op deze leeftijdcategorie, is de laatste jaren aanmerkelijk toegenomen. Het stijgende aandeel wordt door deskundigen vooral verklaard

Postbus 20350 Bezoekadres: Correspondentie uitsluitend Internetadres: 2500 EJ DEN HAAG Parnassusplein 5 richten aan het postadres www.minvws.nl Telefoon (070) 340 79 11 2511 VX DEN HAAG met vermelding van de Fax (070) 340 78 34 datum en het kenmerk van deze brief.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
2
Kenmerk
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.

uit een verbeterde signalering, o.a. door consultatiebureaus. De kansen dat er tijdig ingegrepen kan worden ten bate van deze zeer kwetsbare groep, lijken daarmee ook vergroot te zijn.

4
Deelt u de mening van deskundigen dat het hier om het topje van de ijsberg gaat en dat het vermoeden bestaat dat het aantal kinderen dat thuis mishandeld wordt veel groter is? Vindt u dit aanvaardbaar?

4
Het aantal contacten van ruim 28.000 rond (vermoedens van) kindermishandeling bij de AMK's geeft hoogstwaarschijnlijk slechts een deel van het aantal gevallen van kindermishandeling weer. Het vermoeden is inderdaad dat het aantal gevallen hoger ligt. In het antwoord op vraag 2 hebben wij reeds aangegeven dat wij onderzoek naar daadwerkelijke aantallen uit laten voeren.

5
Deelt u de mening dat het hier een ernstig maatschappelijk probleem betreft en dat er sprake is van grove schending van kinderrechten? Deelt u de mening dat de overheid alles op alles moet zetten om dit probleem te voorkomen en om kinderen die slachtoffer zijn van geweld te beschermen? Zo ja, welke concrete maatregelen hebt u genomen om het probleem van geweld tegen kinderen daadwerkelijk aan te pakken?

5
Het mishandelen van kinderen is inderdaad een grove schending van de rechten van het kind. Vanzelfsprekend heeft de overheid een verantwoordelijkheid om de randvoorwaarden te scheppen waardoor kindermishandeling zoveel mogelijk wordt voorkomen. Hoe paradoxaal ook, het feit dat het aantal meldingen bij AMK's toeneemt, is voor ons een teken dat het ingezette beleid tot resultaten leidt. De toegenomen aandacht voor en voorlichting over huiselijk geweld in het algemeen en kindermishandeling in het bijzonder, de wijze waarop de overheid het onderwerp bespreekbaar maakt (publiciteitscampagnes, invoeren meldcodes bij beroepsgroepen, diverse pilots voor vroegsignalering en opvoedingsondersteuning, speciale meldpunten, betere registratie, het binnenkort introduceren van verplichte richtlijnen voor onderzoek naar de doodsoorzaak in bijna alle gevallen van overleden minderjarigen, etc.) zorgen ervoor dat minder gevallen verborgen blijven. De cijfers die daarmee publiek worden, genereren vervolgens weer publiciteit, waardoor de alertheid verder toeneemt. Meer inzicht via de cijfers leidt enerzijds tot bezorgdheid over groeiende aantallen, maar verschaft ook beter inzicht voor een gerichte aanpak.
Het uit te voeren onderzoek zal zo zijn ingericht dat het herhaald kan worden. Dan kan vastgesteld worden of de aanpak van kindermishandeling vruchten afwerpt of dat wellicht verder gedifferentieerd zou moeten worden in de aanpak.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
3
Kenmerk
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.

Tot slot: het zou een illusie zijn de indruk te wekken dat, zelfs met de beste preventieve acties kindermishandeling volledig voorkomen kan worden. Op bovenstaande wijze proberen wij wel de randvoorwaarden te scheppen om het zoveel mogelijk te voorkomen en zo snel mogelijk aan te pakken. In die aanpak is de participatie van andere partners zoals uitvoeringsorganisaties en lagere overheid (met name provincies en gemeenten), maar ook de directe omgeving van kinderen en natuurlijk de ouders cruciaal. Daarom blijven wij ervan uitgaan dat communicatie over het fenomeen kindermishandeling een eerste vereiste is om adequaat te kunnen optreden. Een stijging van het aantal bekende gevallen hoeft daarom niet alleen verontrustend te zijn.

6
Herinnert u zich de eerdere schriftelijke vragen over kindermishandeling en het inschakelen van een forensische arts bij minderjarigen? 2)

6
Ja.

7
Bent u nog steeds aan het overleggen met het veld over het invoeren van de aanbevelingen uit het rapport "richtlijnen bij overlijden van minderjarigen" van de commissie Van Montfoort? Wat heeft dit overleg tot nu toe concreet opgeleverd?

7
In de antwoorden op de in vraag 6 bedoelde schriftelijke vragen, met name in de antwoorden op de vragen 4, 5 en 6 (Aanhangsel Handelingen II, 2003/04, nr. 1594) hebben wij, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, uitvoerig toegelicht wat de uitgangspunten van een nieuwe regeling zullen zijn. Om de introductie van de nieuwe procedure goed te doen verlopen, is het niet alleen nodig dat de details van de richtlijnen, de te gebruiken formulieren, de registratievereisten voor de lijkschouwer, etc. zodanig zijn uitgewerkt dat de praktijk er meteen mee aan de slag kan. Een investering in een werkgroep met grote deskundigheid, waarnaar wij in de eerdere beantwoording van schriftelijke vragen verwezen, is niet alleen een investering in de kwaliteit van de regeling maar ook in de uitvoerbaarheid. De werkgroep staat onder leiding van Prof. Dr. G. van der Wal, hoofd afdeling sociale geneeskunde, Instituut voor extramuraal geneeskundig onderzoek van de Vrije Universiteit te Amsterdam.

8
Bent u bereid de meldcode kindermishandeling verplicht in te stellen voor alle professionals die beroepshalve met kinderen te maken hebben (kinderleidsters, huisartsen, verloskundigen, enz.)?

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
4
Kenmerk
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.

8
Het NIZW heeft een meldcode kindermishandeling ontwikkeld. Een extern bureau begeleidt momenteel een landelijk implementatietraject in de sectoren jeugdgezondheidszorg, onderwijs en kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en draagt zorg voor vertaling van de meldcode in een gedragscode voor de betreffende beroepsgroepen en/of meldprotocollen voor de verschillende instellingen. Het gehele traject moet in december 2005 gereed zijn. Met opzet is gekozen voor nauwe samenwerking met de beroepsgroepen en instellingen in het implementatietraject. Dat zal ertoe leiden dat de meldcode een brede invoering zal krijgen en verplichtstelling niet nodig zal zijn.

1) Adviezen en Meldingen over kindermishandelingen in 2003 2) Aanhangsel-Handelingen nr. 600, vergaderjaar 2003-2004 en nr. 1594, vergaderjaar 2003-2004
3) www.vanmontfoort.nl


---- --