Algemeen Verbond Bouwbedrijf


Nieuwsbericht

BouwNed-checklist voor aantrekkelijke woonwijk

7 oktober 2004 BouwNed heeft een checklist gemaakt om een zo aantrekkelijk mogelijke woonwijk te ontwikkelen. Deze lijst is bedoeld voor ontwikkelende bouwbedrijven en gemeenten. De aanbevelingen zijn opgenomen in het rapport Het wie, wat en waar van de woonomgeving.

Consumenten letten bij de keuze van een nieuwe woning steeds meer op de kwaliteit van de woonomgeving. Tegelijkertijd kiezen gemeenten bij de opzet van bouwplannen vaker voor een integrale planontwikkeling, waarbij de invulling van wonen, voorzieningen, bedrijvigheid, het beheer en de woonomgeving in onderlinge samenhang worden bepaald. In opdracht van RRBouw, de onderzoeksstichting van BouwNed, heeft Rigo Research en Advies daarom in kaart gebracht wat de wensen zijn die de consument aan zijn woonomgeving stelt. De resultaten van het onderzoek zijn verwerkt in het rapport Het wie, wat en waar van de woonomgeving. BouwNed voorziet de aangesloten bedrijven daarmee van een nuttig instrument om zo aantrekkelijk mogelijke woonwijken te ontwikkelen.

De minister van VROM maakt in de Nota Ruimte onomwonden de keuze voor integrale planontwikkeling of ontwikkelingsplanologie. Dat maakt het voor de gemeente in haar rol als regisseur noodzakelijk een beroep te doen op andere partijen, waaronder bouwbedrijven. Zij worden in een vroeg stadium gevraagd mee te denken over de integrale planinvulling. In dat proces kan juist de bouwer een partner zijn, met name door zijn ervaring en kennis van de markt, visie op optimalisering en resultaatgerichtheid. Met de publicatie is er nu een checklist voorhanden van alle aspecten waar bij het creëren van kwalitatief goede woonomgeving rekening mee moet worden gehouden.

De publicatie is primair bedoeld voor het ontwikkelende bouwbedrijf, maar ook beleidsmakers kunnen er hun voordeel mee doen. De toegevoegde waarde van de checklist is dat er niet alleen naar inkomen van de consument wordt gekeken, maar dat ook een onderscheid wordt gemaakt naar de verschillende woonmilieus. De milieus zijn centrumstedelijk, stedelijk buitencentrum, groenstedelijk, dorps en landelijk brengen elk hun eigen kenmerken en eisen met zich mee.

In het rapport wordt de woonomgeving opgedeeld in de componenten fysiek, sociaal, milieu en voorzieningen. Bij het (her)ontwikkelen van een wijk is er veel aandacht nodig voor de stedenbouwkundige opzet: het type woonmilieu, de woningdichtheid en differentiatie, de grootte van eigen tuinen, het openbaar gebied met wegen, groen, water en parkeren. Daarbij wordt rekening gehouden met trends. Voorbeelden hiervan zijn individualisering, meer ruimte voor particulier opdrachtgeverschap en consumentgericht ontwikkelen en zeggenschap van de consument bij de verdere inrichting van de woonomgeving. Maar ook ontwikkelingen als de vergrijzing, zuinig ruimtegebruik, duurzaam bouwen, multicultureel bouwen en mobiliteit komen aan de orde. Tal van aspecten vragen bij genoemde themas om aandacht.

Uiteraard behandelt het rapport ook kernwaarden, zoals de gewenste overmaat in woning en woonomgeving. Zo leggen stedenbouwers en beleidsmakers bij nieuwe uitbreidingswijken dikwijls nog te veel accent op het grootschalige openbaar groen, waar een kleine tuin tegenover staat. Met name voor privacy en uitzicht vanuit de woning vragen consumenten juist om grotere tuinen en kleinschalige plantsoenen bij de woning. Consumenten hechten ook duidelijk waarde aan de (beheers)kwaliteit van de publieke ruimte. Een schone woonomgeving zonder zwerfvuil, hondenpoep en bekladde muren vindt bijna 95% van de woningzoekenden een belangrijk aspect bij de woningkeuze.

Overigens benadrukken de onderzoekers dat het rapport geen receptenboek is waarmee de ideale woonwijk te maken is. Iedere locatie is uniek en overal moeten andere keuzes worden gemaakt. Die verschillen soms ook per regio, maar vooral per woonmilieu.

Bron
Bouwned