Reumatologie leert om te gaan met onzekerheden
Oratie prof. Van de Laar
Hoe meten we `pijn' of `kwaliteit van leven'? Geeft dubbelblind
gerandomiseerd testen voldoende informatie over de werking van een
nieuw medicijn? En wat zien we eigenlijk op een MRI-scan? Om goede
zorg te leveren is de reumatologie aangewezen op allerlei vormen van
`meten', maar het vakgebied moet daarbij wel leren met onzekerheden om
te gaan. Samenwerking met technische en gedragswetenschappelijke
disciplines kan de instrumenten op een innovatieve manier versterken.
Dit stelt prof. Mart van de Laar in zijn intreerede als hoogleraar
Reumatologie en Samenleving aan de Universiteit Twente. Van de Laar,
ook verbonden aan het Medisch Spectrum Twente, houdt zijn oratie op 7
oktober aanstaande.
Reuma hebben, dat is misschien wel een van de laatste taboes,
constateert Van de Laar in zijn rede. Hoewel de reumatologie in de
afgelopen tien jaar wezenlijk is veranderd, is de reumapatiënt
eigenlijk nog dezelfde. Het taboe, met bijbehorende ontkenning van
klachten, wordt ook nog door de omgeving of zelfs professionals
versterkt: `er is toch niets aan te doen'. Dit terwijl zowel `care'
als `cure' van reuma volop in ontwikkeling zijn. Van de Laar splitst
zijn betoog over `meten en weten' op in zijn eigen onderzoeksgebieden:
de klinische farmacologie, de psychosociale aspecten en de
beeldvormende technieken. In alledrie komt het omgaan met onzekerheid
terug.
Trials
Grote medische trials, zoals het gerandomiseerde gecontroleerde
onderzoek, lijken de manier om betrouwbaar te testen of een medicijn
`werkt'. Een goed ontworpen trial geeft resultaat, maar juist de
gekozen methodologie is vaak het grote manco. In toenemende mate
worden de trials gedaan onder een zeer geselecteerde
patiëntenpopulatie, patiënten kunnen meedoen als ze al goed reageren
op een medicijn, de dosering speelt een rol. Goede registratie en
monitoring geeft pas echt het noodzakelijke aanvullende inzicht, stelt
Van de Laar. Een stad als Enschede heeft hiervoor volgens Van de Laar
bijzondere randvoorwaarden: een concentratie van topklinische zorg èn
toegang tot de historie van medicijngebruik, door alle apotheken in de
stad. Dit kan een basis opleveren voor resultaten die op een langere
termijn minstens zo waardevol zijn als een trial.
Analoge pijnschaal
Aan een patiënt kun je vervolgens veel meten. Maar hoe meet je
kwaliteit van leven of (beleving van) pijn? De Visueel Analoge Schaal
voor pijn (VASpijn) geeft een schaal voor de pijn die iemand ervaart,
maar een handicap is bijvoorbeeld dat de mens geen adequaat geheugen
heeft voor pijn, en bovendien de eindwaarden van een schaal vermijdt:
`het kan vast nog slechter'.
Zelfs voor `harde' imaging technieken, zoals MRI, is het niet altijd
even eenduidig: zien we op de scan vocht dat wijst op een ontsteking,
of zien we daar vervetting die een verklaring kan zijn voor de
optredende klachten. Samenwerking op het raakvlak van techniek en
gezondheidszorg kan hier zeer innovatief zijn, aldus de nieuwe
hoogleraar. Hij ziet dus volop kansen voor samenwerking tussen het
topklinisch opleidingsziekenhuis Medisch Spectrum Twente; de overige
regionale ziekenhuizen en de Universiteit Twente, in onderzoek en
opleidingen.
Noot voor de pers
Prof.dr. M.A.F.J. van de Laar houdt zijn intreerede op 7 oktober om
16.00 uur in gebouw Spiegel, zaal 2, op de campus van de Universiteit
Twente.
De redetekst `Goede Reumazorg, weten we wat we meten?' is op aanvraag
verkrijgbaar.
Contactpersoon voor de pers: ir. Wiebe van der Veen, tel (053) 489
4244, email w.r.vanderveen@utwente.nl
Laatst gewijzigd op 06-10-2004 © Universiteit Twente Printversie
Universiteit Twente