Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Tonkens (GroenLinks) aan de ministers van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Vreemdelingenzaken en Integratie over het hoge
zelfmoordcijfer onder allochtonen (2030418890)
1.
Hebt u kennisgenomen van de artikelen `Zelfmoordepidemie onder Hindoestanen' en `Het hol van
de leeuw'? 1)
1.
Ja.
2.
Deelt u de opvatting dat het zorgelijk is dat allochtone jongeren in Den Haag relatief vaak
zelfmoord proberen te plegen, Hindoestaanse vrouwen tot 45 jaar zelfs drie tot vier keer vaker
dan autochtone vrouwen in die leeftijdscategorie?
2.
Ja.
3.
Vindt u het ook onwenselijk dat niet bekend is hoe de landelijke cijfers zijn? Bent u bereid de
zelfmoord(pogingen) onder allochtone jongeren te inventariseren? Zo neen, waarom niet?
3.
De huidige suïcideregistraties bevatten een beperkt aantal gegevens die zicht geven op de
ontwikkeling van het aantal suïcides in de algemene bevolking, maar niet op het aantal
suïcidepogingen. Verder publiceert het CBS incidenteel cijfers over suïcides naar etnische
afkomst, maar voor een goed inzicht in de problematiek zijn deze gegevens te beperkt.
Een landelijke inventarisatie van het aantal suïcides en suïcidepogingen onder allochtone jongeren
is op basis van de huidige registraties niet mogelijk. Voor zo'n landelijke inventarisatie zou
separaat onderzoek moeten worden gedaan, maar de meerwaarde van zo'n onderzoek is mijns
inziens gering ten opzichte van het door u bij vraag 2 genoemde regionale onderzoek. Dit
onderzoek laat namelijk duidelijk zien dat er sprake is van een verhoogd aantal suïcidepogingen
bij jonge, allochtone vrouwen.
4.
Deelt u de zorg dat er veel wordt geïnvesteerd in (allochtone) jongeren die overlast voor anderen
veroorzaken, terwijl de jongeren die hun problemen opkroppen en uiteindelijk de hand aan
zichzelf slaan, een vergeten groep lijkt te zijn? Bent u bereid een landelijk onderzoek te laten
verrichten naar psychosociale problemen onder allochtone jongeren om preventief te kunnen
optreden? Bent u bereid daarbij ook de invloed van (normen ten aanzien van) man-
vrouwverhoudingen te betrekken?
4.
In de hulpverlening is het voorkómen en behandelen van suïcidaal gedrag een zeer belangrijk
thema. Van een `vergeten groep' suïcidale (allochtone) jongeren is mijns inziens dan ook geen
sprake. In oktober start een verkennende studie naar factoren die leiden tot een hoger aantal
suïcidepogingen bij jonge Surinaams-Hindoestaanse vrouwen. Deze studie wordt uitgevoerd en
gefinancierd door de Erasmus Universiteit Rotterdam en is een vooronderzoek ten behoeve van
een breder onderzoek naar de relatie tussen etniciteit en suïcide onder jongeren.
5.
Deelt u de opvatting dat het, gezien de vele zelfmoordpogingen onder allochtone jongeren, des te
zorgelijker is dat de geestelijke gezondheidszorg slecht toegankelijk is voor allochtonen? Welke
stappen zet u om de toegankelijkheid te verbeteren?
5.
In de afgelopen jaren heeft VWS extra middelen geïnvesteerd om de toegankelijkheid en kwaliteit
van de geestelijke gezondheidszorg voor allochtonen te verbeteren. Ten eerste is het
kenniscentrum Mikado in het leven geroepen. Dit kenniscentrum richt zich op de overdracht van
kennis en de verbetering van de hulpverlening. Bovendien wordt dit jaar het Actieplan
Interculturalisatie door de koepel van GGZ-instellingen, GGZ-Nederland afgerond. Doel van het
actieplan is verbetering van klantgerichte zorg in de geestelijke gezondheidszorg in een
multiculturele samenleving.
6.
Hoe denkt u over de suggestie om Hindoestaanse opvanghuizen te openen voor jongeren die een
mislukte zelfmoordpoging hebben gedaan of jongeren die in een ernstige crisis verkeren?
6.
In principe dient elke hulpverleningsinstantie vraaggericht te werken en dus de geleverde zorg af
te stemmen op de zorgbehoefte van hun patiënten of cliënten. Dat betekent in dit geval dat ook
de nu al bestaande instellingen rekening dienen te houden met eventuele specifieke culturele
achtergronden en motieven voor het suïcidale gedrag en daarvoor (indien nodig) specifieke
maatregelen moeten nemen. Elke (algemene) instelling moet dus mijns inziens in principe goede
zorg aan deze doelgroep kunnen leveren. Het is verder aan individuele zorgaanbieders om te
besluiten of zij, naast het al bestaande aanbod, nieuwe vormen van zorg willen opzetten.
7.
Bent u bereid te stimuleren dat er meer projecten komen gericht op het voorkomen van
psychosociale problemen - zoals het project `Aan de grenzen' van de gemeente Den Haag - en te
bevorderen dat informatie over goede voorbeelden wordt verspreid en gedeeld?
7.
Het verspreiden en verkrijgen van kennis over dergelijke goede voorbeelden is primair de
verantwoordelijkheid van de (koepels van) zorgaanbieders. De overheid speelt daarbij een
stimulerende rol, zoals beschreven in de Beleidsbrief `Allochtonen in de gezondheidszorg' van
16 maart 2004 (Tweede Kamer, Vergaderjaar 2003-2004, 29484, nr. 1). Voor de periode
2004-2007 heb ik extra geld ter beschikking gesteld voor een programma gericht op het
uitwisselen en versterken van de praktische kennis in de gezondheidszorg over allochtonen en
hun zorgvraag.
Tevens zijn er verschillende (landelijke) organisaties die zich richten op het verspreiden van de
ervaringen van interculturalisatieprojecten, zoals ZonMw, NIGz, NIZW en Fonds PGO.
1) Volkskrant, 29 juli jl. en Contrast, 18 juni jl.
---- --
---
URL: http://www.opennieuwsbank.nl/inp/2004/08/27/R207.htm?fmt=KAAL
Result: ERROR: No DOCS found in http://www.opennieuwsbank.nl/inp/2004/08/27/R207.htm?fmt=KAAL
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport