Duo-presentatie door de minister van Verkeer en Waterstaat, Karla Peijs en
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Cees Veerman, bij het
congres Agrologisitiek, in Amsterdam
(Alleen de uitgesproken tekst geldt)
Minister PEIJS
Dames en heren,
Het Congres Agrologistiek staat volgens mij helemaal in het teken van
kruisbestuiving tussen de agrosector en de logistiek. Vandaar dat
minister Veerman en ik het goede voorbeeld willen geven door het
congres te openen met een gezamenlijk verhaal. De heer Veerman is zo
galant om mij als vrouwelijke collega voor te laten gaan.
Ik weet dat er veel ondernemers in de zaal zitten. Dikke kans dat u
geen hoge pet op hebt van de bereikbaarheid in Nederland. U weet als
geen ander hoeveel moeite het kost om je producten op tijd op te halen
of af te leveren. Dat kost vandaag de dag veel meer tijd dan pakweg
een jaar of tien geleden. En vroeger vertrekken helpt ook niet meer,
omdat de spits steeds eerder begint.
Het is een cliché, maar`tijdisgeld'.Clichéshebbenvaakeenkern
van waarheid, zoals u weet. U wilt op tijd kunnen leveren en
betrouwbaar zijn tegen lage kosten. In de wereld van transport en
logistiek levert te laat komen immers een financieel verlies op. In uw
sector soms zelfs een extra strop, omdat veel producten bederfelijk
zijn. De totale filekosten van de hele vervoerssector bedragen nu al
1,1 miljard euro per jaar. Een kostenpost voor de Nederlandse economie
waar je U tegen zegt. Minister Veerman weet vast meer over wat dat
specifiek betekent voor de agribusiness.
Minister VEERMAN:
Inderdaad. Vervoersproblemen zijn de bijl aan de wortel van de
agribusiness. Eerst even een paar cijfers, om u een beeld te geven.
In de agribusiness gaan vrijwel alle goederen over de weg (98
procent). We praten over een sector die ongeveer tien procent van de
nationale economie en werkgelegenheid omvat. En maar liefst éénderde
van alle vrachtwagens die rondrijden, vervoeren goederen uit de land-
en tuinbouw.
Kortom een kip met gouden eieren voor Nederland. Maar die kip moet
haar gouden eieren kunnen blijven leggen én vervoeren. Juist dat "slim
vervoeren" van producten is een concurrentievoordeel dat we moeten
zien te houden. Zeker nu landen als China, India en Brazilië op het
vinkentouw zitten. Globalisering heeft de wereld - en dus ook de
concurrentieverhoudingen - veranderd. Daar moeten we rekening mee
houden.
Wat zijn de problemen? Het ministerie van LNV heeft laten berekenen
dat files én vertragingen in de agrologistiek ons 350 miljoen euro per
jaar kosten. Tellen we daarbij op: de indirecte kosten én de kosten
als gevolg van beperkingen in wet- en regelgeving, dan komt er zo'n
385 miljoen euro bij. Totale kosten van files en vertragingen voor de
agrologistiek: zo'n 735 miljoen euro.
Files en vertragingen veroorzaken helaas ook milieuvervuiling. En we
zien dat diertransport langer gaat duren, waarmee de samenleving ook
niet blij is. Verder dreigt ook een chauffeurstekort. Een groot
probleem, want zonder chauffeurs komt die kip met de gouden eieren
waarover ik zojuist sprak, haar hok niet meer uit. Kortom: een complex
geheel van problemen. Wat doet het kabinet daaraan? Minister Peijs wil
daar ongetwijfeld graag iets over zeggen.
Minister PEIJS:
Ik zeg daar inderdaad heel graag iets over, want het kabinetsplan over
mobiliteit is kakelvers, om in kippentermen te blijven. Ik heb net
vorige week de Nota Mobiliteit gepresenteerd. Dit stuk hoort bij het
kwartet Nota's, waarin het kabinet zijn ruimtelijk-economische
filosofie presenteert.
Behalve mijn eigen Nota gaat het om de Nota Ruimte (VROM), de Nota
Agenda Vitaal Platteland van mijn buurman, en de beleidsnotitie
`Pieken in de Delta: Gebiedsgerichte Economische Perspectieven' van
Economische Zaken. Uitvoering van die nota's moet zorgen voor een
gezonde en sterke economie, een veilige en leefbare samenleving, en
een mooi land: het oog wil tenslotte ook wat. Vier ministeries die hun
plannen zo intensief afstemmen - ik kan u vertellen: dat is echt
uniek.
Terug naar de Nota Mobiliteit. We hebben net geconstateerd dat het
goederenvervoer vast dreigt te lopen en dat dat geld kost, ook in de
agribusiness. Volgens onze prognoses groeit het goederenvervoer tot
2020 met 40 tot 80 procent. Denk maar eens aan de scheepsladingen vol
Chinese containers die elke dag aankomen in Rotterdam. En bedenk dat
zelfs in tijden van recessie het vervoer nog blijft groeien. Ik wil
die mobiliteitsgroei mogelijk maken, want transport is een voorwaarde
voor een gezonde en sterke economie. Dat voelt u in uw bedrijf aan den
lijve. Maar ik wil de groei wel in goede banen leiden, bijvoorbeeld
wat betreft milieu.
De ambitie van de Nota Mobiliteit is een betrouwbaar en veilig
vervoerssysteem met hele concrete streefwaarden voor acceptabele en
voorspelbare reistijden. Dan weet u als ondernemer in ieder geval waar
u aan toe bent.Een belangrijk element in de nota is dat we linksom of
rechtsom toemoeten naar een systeem van beprijzing van het gebruik van
infrastructuur. Ik ken de weerstand daartegen, ook in uw sector. Maar
als stilstaan alleen al voor de agrologistiek 735 miljoen aan schade
oplevert, dan mag bewegen toch wel wat kosten, zou ik zeggen.
Het gaat mij dus om betrouwbare, acceptabele en voorspelbare
reistijden. Het Rijk kan die ambitie niet in z'n eentje waarmaken. Dat
staat voor mij als een paal boven water. Een heel belangrijk
ingrediënt van de Nota Mobiliteit is dan ook de samenwerking met
decentrale overheden, en met andere partners, zoals het bedrijfsleven.
Voor u is dat - als het goed is - niets nieuws. In de Visie
Agrologistiek uit 2001 stond immers "de uitwerking van de visie ligt
primair bij het bedrijfsleven". U staat tenslotte met de "voeten in de
klei" en zit met de "handen aan het stuur". U kunt daarom het best de
mogelijkheden zien en de kansen grijpen.
Vandaar dat we in de Nota Mobiliteit echt een groot punt maken van de
samenwerking in het verkeer- en vervoersbeleid. We krijgen allemaal
een nieuwe rol. Minister Veerman, kan ongetwijfeld vertellen hoe de
rolverdeling er in de agrologistiek uit zou moeten zien.
Minister Veerman:
Het gaat om een goede rolverdeling tussen overheid en bedrijfsleven.
Er is een nieuwe vorm van maatschappelijke sturing nodig. Uit het
gemor van de samenleving blijkt dat de overheid door het uitvaardigen
van nieuwe wetten en regels de oplossing van maatschappelijke
vraagstukken eerder hindert dan bevordert. Het kabinet heeft daarom
ingezet op forse vermindering van regelgeving en administratieve
lastendruk.
Op wat voor soort belemmeringen is de terugtredende overheid een
reactie? Ik wil u graag een voorbeeld geven, afkomstig uit een recent
onderzoeksrapport van het Platform Agrologistiek. Het Platform heeft
namelijk uitgezocht wat de invloed is van regelgeving op bedrijven die
een agrocluster of een agropark willen bouwen. Die invloed is groot,
zo bleek. De bedrijven kregen met zoveel verschillende regels te
maken, dat ze door de bomen het bos niet meer zagen. Zij voelden zich
belemmerd in hun ondernemerzin. Innovaties raakten een op een zijspoor
door een overvloed aan regels waaraan ze moesten voldoen.
Dit oerwoud van regelgeving is in de loop der tijd ontstaan, omdat er
nu eenmaal zoveel verschillende publieke belangen zijn, die om
bescherming van overheid vragen. Maar dit `regelpark'
fnuikend voor de bouw van een `agropark'. Daarom wil ik - in lijn met
de kabinetsplannen - meer inzetten op integrale, generieke
oplossingen. Ik kom daar straks op terug.
Eerst nog even het volgende: minder regels vereist méér
verantwoordelijkheid voor burgers en bedrijven. Hoe kunnen we zorgen
dat burgers en bedrijven die verantwoordelijkheid daadwerkelijk nemen?
Dat is een lastige vraag, waarop ik geen pasklaar antwoord heb. Maar
ik ben blij dat het Platform Agrologistiek de goede richting aangeeft.
Men constateert dat tweederde van de problemen in het goederenvervoer
voor rekening komt van de bedrijven zelf.
Er moet steeds meer en vaker worden gereden, bijvoorbeeld omdat men
het "just in time-concept" toepast, internetverkoop stimuleert, of
omdat men veel kleinschalige verkooppunten wil bedienen; ik noem maar
een paar voorbeelden.
Dat kan ook anders en daar kan het bedrijfsleven zélf aan werken. Dus
niet automatisch roepen dat de overheid meer wegen moet aanleggen.
Eerst kijken wat je zelf kunt doen. Het baart mij dan ook zorgen, als
ik lees dat maar zes procent van de vervoerders bezig is met slimme,
transportbesparende logistieke concepten. Ik roep de overige 94
procent op om razendsnel aan de slag te gaan. Neem een voorbeeld aan
Bakker Logistiek uit Zeewolde en anderen, die hier vandaag hun ideeën
presenteren in workshops.
Als de overheid zorgt voor problemen, moet de overheid ook zelf zorgen
voor oplossingen. Ik denk bijvoorbeeld aan verschillende laad- en
lostijden in de binnensteden. Primair is dat natuurlijk een zaak van
de gemeentelijke overheden. Vorig jaar sloten 27 supermarkten in
binnensteden definitief hun deuren, wegens bevoorradingsproblemen.
Minister PEIJS:
Ik heb net één element uit de Nota Mobiliteit er uitgelicht: in Haags
jargon de sturingsfilosofie, ofwel de verdeling van de
verantwoordelijkheden. Maar we gaan als rijksoverheid ook gewoon heel
veel doen.
Ik herhaal de ambitie nog maar eens: een betrouwbaar en veilig
vervoerssysteem met acceptabele en voorspelbare reistijden.
Dat kost geld, veel geld. En helaas groeit het geld me niet op de rug.
Daarom moet ik hele duidelijke keuzes maken, om de uitvoering van mijn
Nota te kunnen betalen.
De eerste keuze die ik maak, is voor onderhoud. We kijken op dit
moment tegen een enorme onderhoudsachterstand aan. Daarom is mijn
credo: eerst houwen, dan pas bouwen. Anders kunnen we een betrouwbaar
vervoerssysteem wel op onze buik schrijven.
Verder krijgen de verbindingen tussen mainports, greenports, de
brainport en de stedelijke centra voorrang. Want die zijn voor onze
economie het allerbelangrijkst.
Betrouwbare bereikbaarheid betekent ook voorspelbare reistijden.
Naast de weersverwachting wil ik straks ook een verkeersverwachting op
de radio kunnen geven. Er hangen nu al flink wat routepanelen boven de
snelweg die de reistijd in minuten aangeven. Bijvoorbeeld op de A13
Den Haag-Rotterdam. Zo zie je maar, niet alle maatregelen die ons
vervoerssysteem toekomstbestendig maken, zijn van beton en asfalt.
Hoe dan ook kunnen we de komende jaren niet zonder dit soort nieuwe
ideeën. Alle slimmigheden om Nederland weer in beweging te brengen en
te houden, zijn van harte welkom. De agrologistieke projecten die hier
vandaag besproken worden, zijn daar een goed voorbeeld van. De meeste
`fine-tunen' als het ware de logistieke keten van productie tot afzet,
en veel projecten zijn niet eens zo ingewikkeld.
Om nieuwe oplossingen te stimuleren, lopen er innovatieprogramma's,
zowel voor de agrosector als voor het goederenvervoer. Het programma
voor goederenvervoer heet Transumo. Het is gericht op voorkomen en
verminderen van transport, en verplaatsen van vervoer naar andere
modaliteiten. Het bedrijfsleven levert de ideeën aan en neemt deel in
de uitvoering en de financiering. Er zijn al heel wat projecten goed
op stoom, zoals Distrivaart ("de bierboot") en UnitNet, dat uitgebreid
in dit congres aan bod komt. Ik hoop dat u zich door deze projecten
laat inspireren.
In de Nota Mobiliteit staat nog veel meer. Maar als ik alles ga
behandelen, moet ik een hele lange monoloog houden, dus ik laat het
hierbij. isschien kan minister Veerman nog iets meer zeggen over de
plek van de greenports in het hele verhaal.
Minister VEERMAN:
Ik wil hinderlijke, niet-functionele en marktverstorende regels
afschaffen en administratieve lasten verminderen. Vooral de
"Greenports" zullen daarvan profiteren. Greenports zijn speciaal door
het kabinet aangewezen locaties, waar ruimte is voor bestaande
agroclusters en nieuwe agroparken. Het Westland doet als Greenport
niet onder voor Rotterdam als Mainport. Deze centra van economische
activiteit moeten goed bereikbaar zijn. Daarom wil ik samen met de
andere overheden en het bedrijfsleven een infrastructurele agenda voor
de Greenports opstellen.
Ik zou ook willen experimenteren met een `status aparte' voor duurzame
pilots in de Greenports, of in de landbouwontwikkelingsgebieden.
Daarmee zetten we als het ware de regels even tussen haakjes. Ik zal
een voorbeeld geven. Ondernemers van Greenport Venlo hebben een
duurzaam en innovatief project agrologistiek ingediend. Het heet:
Nieuw Gemengd Bedrijf/California Streaming.
Een glasgroenteteler, een varkensbedrijf, een kippenbedrijf, een groot
champignonbedrijf en een grondstoffenbedrijf willen samen een zeer
grootschalig agropark opzetten, in de buurt van Fresh Park ZON aan de
A67 en A73. Dus dicht bij de Duitse afzetmarkt. De ondernemers vragen
het Platform Agrologistiek, met daarin overheden en bedrijven, hulp
bij het realiseren van de plannen. Dit zou kunnen door deze pilot in
deze Greenport een `status aparte' te geven, zodat bestaande
regelgeving dit nieuwe initiatief niet kan belemmeren. Dan zetten we,
zoals ik al zei, de regels als het ware even tussen haakjes om dit
duurzame experiment mogelijk te maken.
Het ministerie van VROM zal het nodige doen als het gaat om
ontwikkelingsplanologie. Als het experiment slaagt, kunnen we er
allemaal van leren. En vervolgens kunnen we uit het bijzondere het
algemene afleiden: het experiment kan de basis vormen voor een nieuwe,
integrale aanpak, waarbij de regels elkaar niet in de wielen rijden,
maar elkaar versterken.
Tot slot wens ik u een inspirerend congres toe.
Mag ik mevrouw Peijs en de heer Roos uitnodigen om de officiële
openingshandeling te verrichten voor de Nationale Logistiek Week.
Dank voor uw aandacht.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat