Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Azië en Oceanië

Afdeling Zuid-Oost Azië en Oceanië

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 5 oktober 2004

Behandeld


- Max Valstar


Kenmerk


- DAO/0725-04

Telefoon


- 070 - 348 7061


Blad


- 1/1

Fax


- 070 - 348 5323


Bijlage(n)


- 1


- max.valstar@minbuza.nl


Betreft


- Beantwoording vragen vanhet lidHaverkamp over het Drooglever-onderzoek


-

Graag - bieden wiju hierbij- de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door - het lid- Haverkampover - het Drooglever-onderzoek. Deze vragen werden ingezonden op - 2 september 2004met kenmerk - 2030420440.


- De Minister De Minister
van Buitenlandse Zaken, voor Ontwikkelingssamenwerking,

Dr. B.R. Bot A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, en mevrouw Van Ardenne, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Haverkamp (CDA) over het Drooglever-onderzoek.

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel; "Bot bezoekt Jakarta met fluwelen handschoenen"? 1)

Antwoord-

Ja.

Vraag 2-

Kunt u bevestigen gezegd te hebben dat u het onderzoek naar de Act of Free Choice, ofwel het door uw ambtsvoorganger Van Aartsen, ingestelde 'Droogleveronderzoek', liever achterwege had gelaten? Kunt u bevestigen dat u het onderzoek, gezien de huidige situatie, liever achterwege had gelaten?

Antwoord-

In mei 2000 is op verzoek van de Kamer een onderzoek inzake de overdracht van Papoea toegezegd. Het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis kreeg de opdracht om dit onderzoek getiteld "Een daad van vrije keuze, de dekolonisatie van Indonesië en het zelfbeschikkingsrecht van de Papoea's" uit te voeren.

De Indonesische regering is van meet af aan ongelukkig geweest met het onderzoek. De Indonesische autoriteiten beschouwen het onderzoek als een obstakel in de bilaterale relatie. Bij de Indonesische autoriteiten bestaat grote zorg dat het onderzoek voor politieke doelen door voorstanders van de onafhankelijkheid van Papoea misbruikt zal worden en tot veel onrust onder de bevolking in de provincie zal leiden. Door het onderzoek worden wellicht verwachtingen gewekt die niet zullen worden waargemaakt.

Om de zorgen aan Indonesische zijde weg te nemen, is bij ieder contact met de Indonesische autoriteiten onderstreept dat het onderzoek een academische studie is, waaraan de Nederlandse regering niet gebonden is. Bovendien is nogmaals benadrukt dat respect voor de territoriale integriteit van de Republiek Indonesië het vaste uitgangspunt vormt van het Nederlandse beleid met betrekking tot Indonesië. Tevens is erop gewezen dat reeds zeer veel historisch onderzoek naar deze aangelegenheid is gedaan.

In november 2001 heeft het Indonesische parlement een Speciale Autonomiewet voor Papoea aangenomen, die per 1 januari 2002 van kracht werd. De Nederlandse regering is van mening dat deze wet een goede basis biedt om te werken aan de verdere ontwikkeling van Papoea en de Papoea-bevolking binnen de Indonesische eenheidsstaat. Bij bezoeken aan Indonesië is dit ook naar voren gebracht en is aangedrongen op een spoedige en effectieve implementatie van deze wet. De Indonesische regering heeft steeds verzekerd dat de Speciale Autonomie de basis vormt van het regeringsbeleid met betrekking tot Papoea en dat het Papoea Volkscongres (MRP) geïnstalleerd zal worden.

Vraag 3

Deelt u de mening dat, onafhankelijk van de uitkomst van het onderzoek, Nederland een speciale band heeft met zowel Indonesië als West-Papoea?

Antwoord

Nederland en Indonesië onderhouden, onafhankelijk van de uitkomst van het onderzoek, een veelzijdige en brede relatie. Eind oktober zal Nederland als EU-voorzitter met een troika-afvaardiging naar Indonesië afreizen zodra de nieuw gekozen president is geïnstalleerd. Tijdens dit bezoek zal de troika onder meer het belang naar voren brengen van een serieuze implementatie van de Speciale Autonomiewet inclusief de spoedige instelling van het Papoea Volkscongres. Hierbij zal benadrukt worden dat in de ogen van Nederland en de EU-lidstaten de Speciale Autonomiewet de beste garantie lijkt te bieden voor een duurzame en effectieve aanpak van de diverse problemen in Papoea en voor een daadwerkelijke verbetering in de achterstandspositie van de Papoea-bevolking.

Overigens heeft de Nederlandse regering vorig jaar reeds toegezegd om in de ontwikkelingssamenwerkingsrelatie met Indonesië meer aandacht te geven aan Papoea. Naast onderwijs staat hierin de opbouw van lokale instituties centraal.

Vraag 4

Kunt u aangeven hoe het staat met door de minister voor Ontwikkelingssamenwerking in het Algemeen Overleg d.d. 11 februari 2004 2) aan de Kamer toegezegde overleg met Nederlandse middenveldorganisaties? Bent u bereid de resultaten van dit overleg op korte termijn aan de Tweede Kamer toe te zenden?

Antwoord

Op 6 mei jl. heeft overleg plaatsgehad met een aantal Nederlandse middenveldorganisaties. Daarbij is geconstateerd dat de belangen en invloed van behoudende krachten in Indonesië zodanig groot zijn dat initiatieven van civil society gemakkelijk terzijde worden geschoven. Wederzijds is benadrukt dat het maatschappelijk middenveld in geheel Indonesië een belangrijke rol te spelen heeft. Begin november a.s. staat een vervolgbijeenkomst met een aantal middenveldorganisaties gepland.


1) De Telegraaf, 27 augustus jl.

2) Verslag Algemeen Overleg Indonesië d.d. 11 februari 2004, Kamerstuk 26 049 en 22 054, nr. 42, pagina 11.

===