Den Haag, 1 oktober 2004

Kamervragen over de politieke en mensenrechtensituatie in Birma

1. Bent u op de hoogte van de Verenigde Naties rapporten A/59/269 en A/59/311 inzake de politieke en mensenrechtensituatie in Birma?

2. Bent u van mening dat Birma voldoet aan de in april 2004 door de Europese Unie gestelde minimumvoorwaarden voor deelname aan de ASEM-top op 8 en 9 oktober 2004 in Hanoi?

3. Wanneer Birma niet vóór 8 oktober 2004 aan de door de EU gestelde minimum-voorwaarden heeft voldaan, zullen de economische sancties van de EU ten aanzien van Birma dan ook de Birmese staatshoutbedrijven treffen?

4. Kan een land in het kader van de ASEM worden geschorst?

5. Op welke wijze zal het kabinet het voorzitterschap van de Unie benutten om middels bilaterale contacten met ASEM landen Birma te bewegen de benodigde sociale en politieke veranderingen door te voeren?

6. Gaat u er als minister van Buitenlandse Zaken bij de Raad op aandringen dat voor Nederland het ASEM voorzitterschap van Birma in 2006 onacceptabel is en dat dit voor Europa onacceptabel behoort te zijn?

7. Welke resultaten tijdens de EU-ASEM top in Hanoi wilt u minimaal bereiken?

8. Zal het kabinet het voorzitterschap van de Unie benutten om de situatie in Birma op de agenda van de VN Veiligheidsraad te krijgen?

9. Kunt u vóór donderdag 7 oktober 10:00 uur antwoorden op deze vragen?