CDA Rotterdam


Actueel

Rotterdam, 30 september 2004
Welzijnswerk belangrijk voor elke Rotterdammer

Het CDA is ervan overtuigd dat het welzijnsveld een belangrijke pijler is voor de ontwikkeling op alle terreinen van de Rotterdamse samenleving. Sterker nog, de kwaliteit van het welzijnwerk is zeer bepalend voor de kwaliteit van de samenleving, met name voor de kwaliteit van het leven van een grote groep Rotterdammers. Een ouderenadviseur die een oudere helpt de regie over zijn/haar leven terug te krijgen is van onschatbare waarde. Ik ken voorbeelden van mensen die niet meer in staat zijn voor zichzelf te zorgen, geen mensen in de buurt hebben die ondersteuning bieden. Mensen ook wie het aan kracht ontbreekt om hun behoeften aan ondersteuning te verwoorden en om hulp te vragen. Dan is daar die ouderenadviseur die de problemen onderkent en deze samen met de klant één voor één oplost, zodat de regie over het leven weer in eigen handen genomen kan worden. Werk van onschatbare waarde dus.

Dit is slechts één aspect van hoe belangrijk het welzijnswerk is voor elke Rotterdammer. Het werk van opbouwwerkers, maatschappelijk werkers en consulenten die werkzaam zijn bij verschillende welzijnsorganisaties kan een ongelooflijk belangrijke rol vervullen bij datgene waar wij als stadsbestuur ons voor inzetten, namelijk randvoorwaarden scheppen zodat alle Rotterdammers mee kunnen doen aan onze samenleving, zelf de verantwoordelijkheid kunnen nemen voor hun leven en toekomst door hen bewust te maken van hun eigen kracht en mogelijkheden.

Immers het welzijnswerk staat niet op zich zelf hoezeer ook de kwaliteit daarvan in de jaren tachtig en negentig mede las gevolg van aanhoudende bezuinigingen onder druk is komen te staan maar goed welzijnsbeleid is vervlochten met sociaal-economisch beleid, heeft grote invloed op het veiligheidsbeleid en is een factor in verantwoord ruimtelijk beleid. Sociale doelen en sociale infrastructuur maken samen de sociale kwaliteit van de stad uit. Het college zet in op sociale samenhang, sociale controle, sociale verantwoordelijkheid. Een van de tot nu toe verwaarloosde instrumenten in de stad daarbij is het welzijnsbeleid, breed, integraal en structureel.

Het CDA heeft de waarde van een gedegen welzijnsbeleid en daaraan gekoppeld een sterk klantgericht en deskundig welzijnsveld altijd onderkend. Daarom hebben wij aan het begin van deze raadsperiode welzijn nadrukkelijk op de politieke agenda gezet. Wij zien tegelijk ook de problemen die bestaan door het gebrek aan een eenduidige visie, een zwalkende koers, een gebrekkige aansturing en het gebrek aan kwaliteit op het gebied van welzijn. Wij zijn blij dat de motie Geluk in 2002 een niet meer te stoppen ontwikkeling in gang heeft gezet: namelijk de erkenning van het welzijnsveld als een zeer belangrijke partner bij het tot stand brengen van een sociaal kwalitatieve samenleving. Er is sedertdien het gedeelde inzicht ontstaan dat versterking van het welzijnsveld zeer noodzakelijk is. Tevens is het besef groeiend dat de stad, de deelgemeenten en de uitvoeringsorganisaties vanuit eigen bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden een gemeenschappelijke taak hebben, die niet opgeknipt kan worden in partjes, in projectjes en in geldstroompjes.

Nú investeren in een nieuw geformuleerd, integraal, stedelijk welzijnsbeleid, dat kwaliteit eist, dat steunt op professioneel kader, dat duidelijke taken opgedragen krijgt vanuit de subsidiegever, dat verdient zich straks ruimschoots terug.

Trouwens deze hele exercitie is een goede voorbereiding op de uitvoering van de WMO die de verantwoordelijkheid van gemeenten voor het ondersteunen van meest kwetsbare burgers geheel bij de gemeente legt. Alle kans juist om die integraliteit opnieuw te bezien en taken en verantwoordelijkheden op de keper te beschouwen en opnieuw toe te delen.

Wij hebben ons ook ingespannen voor het behoud van welzijnswerk in Noord. Juist om die reden, maar daar kom ik bij agendapunt 10 op terug.

In de motie Geluk hebben wij het college gevraagd een kadernota op te stellen. Eerder hebben wij ons ongenoegen geuit dat het ruim anderhalf jaar heeft geduurd voordat niet een nota, maar een brief aan ons werd voorgelegd. Als je daadkracht van het welzijnsveld bepleit, dan moet je natuurlijk ook zelf het goede voorbeeld geven. Maar ik constateer nu dat in de zomer hard is doorgewerkt. De deelgemeenten zijn bij het proces betrokken en het draagvlak begint voorzichtig te komen, hoewel sommigen de ontwikkelingen nog met enige scepsis volgen. Maar zoals u in uw brief van 30 september verwoordt, de deelgemeenten zijn in grote lijnen positief over de kaderbrief en de hierin opgenomen actiepunten. En dat is grote winst. Van hieruit kunnen we samenwerken en bouwen aan een gedegen welzijn-infrastructuur. Inmiddels is een Sociaal Ontwikkelingsplatform opgericht dat zich buigt over de mogelijkheden voor vernieuwing en samenhang in het welzijnsbeleid en welzijnswerk. Kijkend naar de opdracht die u dit platform meegeeft, wil het CDA daar een verscherping op aanbrengen.

Het gaat natuurlijk om het ontwikkelen van een goede kijk op de sociale werkelijkheid van Rotterdam. Daar moet de grondslag liggen voor de doelstellingen, die gemeentebestuur, deelgemeentebesturen en instellingen willen realiseren. Dat is geen kwestie van het ontwerpen van een nieuw bureaucratisch systeem voor het verdelen van subsidie, het is een kwestie van nagaan wat de perspectieven van mensen, die je wilt helpen, van mensen die je in de stad goed wilt laten functioneren, van mensen, die je nodig hebt om de stad zelf goed te laten functioneren. Dat gaat dus verder dan kijken wie nog wat in de wijk doet, hoe dat kan worden verbeterd en wat we misschien nog missen.

Kijkend ook naar de WMO zou ik de wethouder willen vragen of hij bereid is het platform de opdracht te geven een visionair document te ontwikkelen op de sociale kwaliteit van Rotterdam, welke bepalend zal zijn voor het welzijnsbeleid en ook al het nodige voorwerk is voor de WMO. Voor de duidelijkheid: ik vraag dus niet om een compleet uitgewerkte visie, maar om helder omschreven uitgangspunten en handvatten die ons in de praktijk in staat stellen verbindingen te leggen tussen bijvoorbeeld welzijn, onderwijs en gezondheidszorg. Dit moet ons in staat stellen om de sociale kwaliteit in Rotterdam te kunnen monitoren, verbindingen te kunnen leggen en beter in te kunnen spelen op ontwikkelingen.

Voorzitter,

In verschillende onderzoeken, en ook in de eerder verschenen ambtelijke notitie, wordt geconstateerd dat de aansturing van beleid naar uitvoering gebrekkig is. In de kaderbrief mis ik jammer genoeg concrete acties om deze aansturing en afstemming te verbeteren. Wij zijn van mening dat een goede koersbepaling en een stevige sturing essentiële randvoorwaarden zijn om de beoogde kwaliteit te realiseren. De CDA-fractie wil dan ook dat op stedelijk niveau een stedelijk bureau in de bestuursdienst wordt gevormd, dat voldoende kennis in huis heeft om het college bij de beleidsbepaling en de stedelijke aansturing van advies te dienen behulpzaam kan zijn bij de afstemming tussen stad, deelgemeenten en uitvoerders. Dit met als doel om te komen tot een eigen stedelijke visie en kortere lijnen bij de uitvoering van dat beleid.

Bij de behandeling van de kaderbrief Welzijn in de Raad van vandaag sprak Karen Duys namens de CDA fractie. Zij diende op dit punt een motie in waarin zij vraagt ter versterking van het sociaal beleid in Rotterdam een permanent platform van deskundigen op te richten, welke een bijdrage levert aan advisering rond de diverse aspecten van het sociaal beleid in Rotterdam. Deze motie werd door de meerderheid van de raad gesteund en is dan ook aangenomen. Hieronder kunt u de volledige tekst lezen zoals deze door Karen Duys in de Raad is uitgesproken:

Voorzitter,
Ter versterking van het sociaal beleid in Rotterdam willen wij dat een permanent platform van deskundigen wordt opgericht welke een bijdrage levert aan advisering rond de diverse aspecten van het sociaal beleid in Rotterdam. Zeg maar een equivalent van de Economic Development Board. Deze wens hebben wij in een motie verwoord.

Tot slot voorzitter,

Naar alle waarschijnlijkheid komt de WMO over ruim een jaar op ons af. Hoe de inhoud er ook exact komt uit te zien, deze wet heeft grote consequenties voor de maatschappelijke zorg in Rotterdam en legt de verantwoordelijkheid daarvoor helemaal bij de gemeente. De gemeente moet de meest kwetsbare burgers hulp en ondersteuning bieden bij het zelfstandig functioneren in de samenleving. In deze wet worden in ieder geval de Welzijnswet, de Wvg en delen van de huidige AWBZ ondergebracht. Er vindt ook een herschikking plaats van de middelen die nu aan welzijn en de Wvg worden besteed. Wij pleiten daarom voor een sterke lobby richting het Rijk, met als insteek dat de gemeente de verantwoordelijkheden die voortvloeien uit de WMO alleen op zich kan nemen als daar voldoende middelen tegenover staan. De signalen hierover zijn somber. Ik roep het college dan ook op alles te doen wat binnen hun mogelijkheden ligt om deze boodschap over te brengen aan onze collegas in Den Haag. Alleen als wij de WMO-taken schoon aan de haak - dus zonder bezuinigingen - krijgen overgedragen, kunnen wij er als gemeente ook voor zorgen dat wij de kwaliteitsslag in welzijnsland ook daadwerkelijk kunnen realiseren. Er moet naar de landelijke politiek een duidelijk signaal worden afgegeven dat de kosten van de AWBZ-zorg alleen teruggebracht kunnen worden als er aan de WMO-welzijnskant goede hulp en ondersteuning kan worden geboden. Op die manier kunnen we als gemeente doen wat nodig is: ervoor te zorgen dat mensen in onze stad zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en leven.