KNGF
Intensievere behandeling fysiotherapie zorgt voor sneller herstel na
beroerte
Persbericht
Nationale richtlijn voor fysiotherapeutische behandeling na
beroerte
Intensievere behandeling fysiotherapie zorgt voor sneller herstel na
beroerte
Amersfoort, 29 september 2004 - Fysiotherapeuten spelen een
belangrijke rol in de behandeling van patiënten met een beroerte
(CVA). Vandaag heeft het Koninklijk Nederlands Genootschap voor
Fysiotherapie (KNGF) haar richtlijn Beroerte gepubliceerd. Daaruit
blijkt ondermeer dat intensievere fysiotherapie tijdens de eerste 6
maanden zorgt voor een sneller herstel van de patiënt met een
beroerte.
Fysiotherapeuten zijn de deskundigen op het gebied van het dagelijks
bewegen. Zij spelen een grote rol binnen revalidatieprogramma's voor
patiënten met een beroerte. Fysiotherapeuten richten zich vooral op
het onderzoeken en behandelen van de lichamelijke, vaak zichtbare,
gevolgen van een beroerte.
Positief effect
De nieuwe richtlijn doet aanbevelingen op basis van wetenschappelijk
onderzoek. Het is aangetoond dat een hogere intensiteit van de
oefentherapie (meer uren van oefenen) tijdens de eerste 6 maanden een
positief effect heeft op de snelheid van het herstel van patiënten.
Omdat een beroerte op veel gebieden gevolgen heeft, is de richtlijn
zeer uitgebreid geworden. Het KNGF heeft om deze reden besloten niet
alleen een gedrukte versie te verspreiden, maar ook een Cd-rom. Ook is
de richtlijn te downloaden via de website www.kngf.nl.
Over beroerte
Onderzoek in Nederland toont aan dat jaarlijks ongeveer 30.000
patiënten in een ziekenhuis worden opgenomen met een beroerte, van wie
ongeveer 20 tot 25 procent binnen 4 weken overlijdt. Patiënten die een
beroerte overleven, ervaren meestal een verminderde kwaliteit van
leven door aanwezige stoornissen en beperkingen. Momenteel leven ruim
120.000 patiënten in Nederland met de gevolgen van een beroerte en dit
aantal zal in 2015 met 30 tot 45 procent zijn toegenomen tot ongeveer
165.000 patiënten. De kosten van zorgverlening voor de samenleving van
deze patiëntengroep wordt momenteel geschat op ongeveer 1 miljard euro
per jaar.
Noot voor de redactie (