Gemeente Oirschot

Plannen en projecten >> Plattelandsvernieuwing

Van dennenakker naar aantrekkelijk natuurgebied

Dennenakkers, zo werden de Brabantse bossen wel eens genoemd. En dat was bepaald geen koosnaampje. De laatste jaren is er echter hard gewerkt om de saaie productiebossen om te vormen naar een nieuw, gevarieerd bosgebied waarin natuur en recreatie ook een belangrijke rol spelen. In de gemeente Oirschot zijn inmiddels twee projecten voltooid die vorm moeten geven aan wat ook wel geïntegreerd bosbeheer wordt genoemd. Met ingenieur Jan Rots van de Bosgroep zuid namen we een kijkje bij één van die projecten: een bosrand aan het zuiden van de Kuikeindsche heide.

We bevinden ons op het pad dat de afscheiding vormt tussen de zuidelijke bosrand van de Kuikeindsche heide en de velden ernaast. Hier, op deze kruising begint het mantelzoomproject. Aan onze rechterkant zien we de bosrand zoals die was: dicht aangeplante grove dennen staan tot pal aan het pad, alsof een reusachtig mes hier ooit een stuk bos met chirurgische precisie heeft verwijderd. Aan de andere kant is de overgang tussen bos en weiland heel anders. Hier zien we een twintig meter breed overgangsgebied, waarin struikgewas, enkele loofbomen en slordig gestapelde hopen hout een gevarieerde aanblik bieden.

"Voor sommige mensen is het even wennen", weet Jan Rots. Als projectcoördinator van Bosgroep Zuid heeft hij de afgelopen jaren de supervisie gehad over de uitvoering van dit project, in opdracht van de gemeente Oirschot, de grondeigenaar. "Mensen zijn in Nederland nu eenmaal andere bossen gewend. Bossen die schoon zijn, netjes, opgeruimd. Als ze zon berg hout en takken zien liggen vragen ze zich af wanneer iemand die rotzooi eens komt opruimen. Wat mensen kennen uit hun eigen jeugd zien ze immers vaak als authentiek. Maar in dit geval klopt dat niet. Het bos dat hier veertig jaar geleden stond was nog maar enkele tientallen jaren jong en bovendien sterk gericht op houtproductie. In zijn natuurlijke staat hoort een bos rommelig te zijn, met oud en nieuw door elkaar; met dichte begroeiing, maar ook met open plekken. Om de natuur daarbij een handje te helpen hebben we hier de grove dennen weggehaald en er lage vegetatie voor in de plaats gezet."

Ecologisch interessant

Geïntegreerd bosbeheer vraagt om een aanpak van het hele bos. Waarom is met dit project de nadruk zo sterk op de rand van het bos gelegd? "Dit is de plek waar bos en veld elkaar raken", zegt Rots. "Ecologisch gezien is dat een enorm interessante zone. Maar dan moet hij wel goed zijn ingericht. Er moet bijvoorbeeld voldoende licht en ruimte zijn voor zogenaamde zoomvegetatie, zoals grassen en kruidachtige bloeiende planten. Daar komen insecten en kleine knaagdieren op af. Meer naar het bos toe krijg je vervolgens de mantelvegetatie. Dat zijn struikachtige planten zoals de lijsterbes, de kardinaalsmuts en kamperfoelie. Die bloeien in het voorjaar en geven bessen in het najaar, waarmee ze ook weer allerlei insecten, vogels en kleine dieren aantrekken. Andere belangrijke elementen in zon overgangszone zijn losstaande loofbomen en takkenhopen. In die laatsten kunnen konijnen, muizen, hermelijnen en wezels nestelen terwijl een verdieping hoger struweelvogels hun nesten bouwen. Op die manier kan een bosrand een bron van ecologische activiteit vormen. Ter illustratie: van de Nederlandse dagvlinders, ongeveer zeventig soorten, heeft zon 70 tot 80 procent zijn leefgebied in bosranden. Daarom is de Vlinderstichting bijvoorbeeld erg blij met wat we hier doen."

Voorlichtingsroute

Een kilometer bosrand is nog maar een begin van geïntegreerd bosbeheer, weet ook Jan Rots. "Maar wel een belangrijk begin. Zon strook fungeert namelijk ook als een ecologische verbindingszone waarlangs flora en fauna zich gemakkelijk verspreiden. Daardoor wordt het steeds eenvoudiger om geïntegreerd bosbeheer uit te breiden. Nu hebben we nog al het struikgewas moeten aanplanten, omdat deze plantensoorten niet meer, of onvoldoende, in de vrije natuur voorkomen. Daardoor is het een relatief duur en tijdrovend project. Maar wanneer het aanslaat kun je over een paar jaar volstaan met het uitdunnen van een bosrand, de vegetatie verspreidt zich dan vanzelf. Datzelfde geldt voor de rest van het bos. Hoe harder we eraan werken, hoe gemakkelijker en hoe mooier het wordt." Naast de bosrand van de Kuikeindsche Heide heeft Bosgroep Zuid ook een stuk bos op de Oostelbeerse Heide bewerkt volgens de principes van geïntegreerd bosbeheer. Wandelaars kunnen daar een voorlichtingsroute volgen waarin de verschillende aspecten van deze vorm van bosbeheer nader wordt belicht. Een folder hierover is gratis te verkrijgen bij de gemeente en bij de VVV Oirschot.

Bos in Nederland

Zoals veel ontwikkelingslanden nu, heeft ons land vanaf de Middeleeuwen ook te maken gehad met ontbossing. Grootschalige kap leidde ertoe dat rond 1850 nog maar 1 à 2 procent van Nederland uit bos bestond. Wel was er nog veel woeste grond: Noord-Brabant bestond voor ongeveer eenderde uit hei en stuifzand. Op de heidevelden graasden grote kuddes schapen en er werden plaggen gestoken. Aan het einde van de 19^e eeuw en in het begin van de 20^e eeuw veranderde de situatie dramatisch. De introductie van kunstmest bracht een proces van grootschalige heideontginning op gang. Van het grootste deel werd landbouwgrond gemaakt. Een kleiner deel, de zogenaamde droge hei werd gebruikt voor productiebos. Grove dennen verrezen hier in keurige rijen om hout te leveren, voornamelijk voor de Limburgse mijnbouw. Daardoor bestaat nu weer ruim tien procent van Nederland uit bos. In ecologisch opzicht waren deze bossen echter straatarm: het hout werd gebruikt tot aan het kleinste twijgje en zelfs de dennennaalden werden verzameld als grondstof voor bloemkwekerijen. Pas in de laatste decennia zijn we anders over onze bossen gaan denken. Houtproductie is nog steeds een belangrijke functie, maar daarnaast hebben we nu ook oog voor natuurlijke en recreatieve aspecten. Pas recentelijk zijn we tot het inzicht gekomen dat die drie functies best te combineren zijn. Dat heet geïntegreerd bosbeheer.