CDA
28-09-04
Maxime Verhagen tijdens APB: De toekomst begint vandaag
"De tijd waarin we leven, is aan enorme veranderingen onderhevig en de
toekomst stelt ons voor grote uitdagingen. Niemand heeft daarbij wat
aan struisvogelpolitiek. Hervormingen zijn nodig om ons land sterker
te maken en te profiteren van de kansen die nieuwe ontwikkelingen
bieden. Wij werken vol vertrouwen en optimisme aan de toekomst van dit
land. En dat is nodig want de hervorming van Nederland is een
ambitieus project", aldus Maxime Verhagen, voorzitter van de Tweede
Kamerfractie, in zijn bijdrage aan de Algemene Politieke
Beschouwingen.
Verhagen: "Wij beseffen dat mensen door alles wat nu over hen heen
komt onzeker worden. Waar gaat het allemaal naar toe? Zijn de
veranderingen ook verbeteringen of gaat het alleen om bezuinigingen?
Daarom wil ik teruggaan naar mei 2002. Want wat was ook al weer het
enorme ongenoegen van de kiezer? Wat was de kritiek van het CDA toen?
Wachtlijsten, criminaliteit, gedogen. Een WAO met veel te veel
instroom. Te weinig leraren, te weinig verpleegkundigen en te veel
regeltjes. En er ontstond steeds meer een cultuur van ieder-voor-zich.
Dat alles terwijl de bomen tot in de hemel leken te groeien en
miljarden werden uitgegeven.
En wat zien we nu na twee jaar kabinet Balkenende? De wachtlijsten
zijn met ongeveer 30% gedaald. Na tientallen jaren gedraal ligt de
hervorming van de WAO klaar. Ruim 12.000 Melketiers hebben een echte
baan gekregen. Van het integratiebeleid is eindelijk werk gemaakt. Een
keuze voor Nederland is geen vrijblijvende meer: inburgeringscursussen
zijn verplicht. Het aantal misdrijven is met 6% gedaald. Amsterdam en
Rotterdam, onze grootste steden worden eindelijk weer veiliger.
Door meer gevangenen op één cel hoeven we criminelen niet meer te
laten lopen. Veel maatregelen zijn genomen die eerst vanwege privacy
werden tegengehouden als preventief fouilleren, identificatieplicht,
DNA als bewijsmateriaal, en aanpak veelplegers. Het lerarentekort is
gehalveerd. En er is volop aandacht voor waarden en normen. Een
serieuze discussie over hoe we weer fatsoenlijk met elkaar omgaan.
Kortom, er is al forse vooruitgang geboekt sinds het aantreden van het
kabinet Balkenende. Je ziet dat de tijden van tegenvallers voorbij
zijn, er weer economische groei is, het aantal vacatures toeneemt en
de export weer groeit. Het kabinet is dus op de goede weg. Maar er
moet meer gebeuren, we zijn er nog niet.
Vooral niet omdat we de toekomst recht in de ogen moeten durven zien.
Een op het eerste gezicht abstract fenomeen als globalisering wordt
concreet als banen verdwijnen naar landen als China en India. Daarbij
gaat het niet alleen om eenvoudig werk. Ook steeds meer bancaire
diensten en ICT gaan naar die landen. Er is dus onzekerheid over
werkgelegenheid.
Er is onzekerheid over de toekomst van onze kinderen. In welke
samenleving groeien zij op, met welke waarden en normen? Wordt het
ieder voor zichzelf, of blijft er gemeenschapszin en beschaving?
Er is onzekerheid over de samenstelling van de bevolking. Terwijl wij
jarenlang de multiculturele samenleving romantiseerden en ophemelden,
is er nog steeds onrust. Onrust over de vraag of de islam zich wel met
onze samenleving en rechtsstaat zal weten te verbinden. Maar ook
onrust door negatieve beeldvorming die onnodige tegenstellingen
oproept.
De naderende vergrijzing veroorzaakt misschien wel de grootste en
meest onderschatte verandering en onzekerheid. Gelukkig worden mensen
ouder maar het heeft op veel terreinen verstrekkende gevolgen.
De volgende generatie zal zien dat een kwart van de bevolking ouder is
dan 65 jaar. Dat betekent dat de tien werkenden die nu voor drie
gepensioneerden zorgen, straks voor het dubbele aantal van 6
gepensioneerden staan. Dat betekent dat veel minder mensen de kosten
voor sociale zekerheid, voor zorg en pensioenen kunnen dragen.
Het CDA wil de rekening niet doorschuiven naar onze kinderen. De rente
op de staatsschuld bedraagt nu al bijna 12 miljard!! Ieder jaar
betaalt elke Nederlander ruim 700 euro per jaar aan de rente alleen.
Dat lijkt teveel op al die flitsende tv-spotjes voor leningen. Het kan
niet op: een nieuwe badkamer, een nieuwe auto, en ook nog een verre
vakantie. Het leven lijkt comfortabel en zonder zorgen. Tot de
rekening komt. En dan blijken de maandlasten onbetaalbaar door hoge
aflossing en extra rente. En als je dan niets doet, dan staat de
deurwaarder onvermijdelijk op de stoep en ben je meer kwijt dan je
had.
Er is ten slotte onzekerheid over de veiligheid. Terrorisme is aan de
orde van de dag. Er woedt een oorlog tegen de westerse beschaving. Het
lijkt wel of bij voorkeur gemikt wordt op onschuldigen, op kinderen.
De Europese samenwerking die stond voor nooit meer onderling oorlog,
ziet een nieuwe, meedogenloze vijand op zich afkomen en er is op het
internationale toneel nog geen pasklaar antwoord. Ook dat maakt
onzeker. De regering heeft deze sense of urgency met haar laatste
brief over terrorismebestrijding goed opgepakt. Ze zet zich in voor
niet-vrijblijvende samenwerking en uitwisseling van informatie tussen
landen van de EU. Het kabinet maakt ook een einde aan het langs elkaar
heen werken van diensten en er is een éénduidige leiding. Het CDA
heeft altijd gezegd dat veiligheid van de samenleving boven privacy
van het individu gaat. Gelukkig komen er nu meer mogelijkheden om
personen in de gaten te houden als een vermoeden bestaat dat zij
betrokken zijn bij terrorisme.
We moeten economie, werk, pensioen, zorg, veiligheid en onderlinge
solidariteit veilig stellen voor de toekomst. Maar dat kunnen we
alleen maar bereiken als we bereid zijn om vertrouwde regelingen te
veranderen. Meer zekerheid bereiken we alleen als we op tijd
hervormen. Dat is nodig want de toekomst begint vandaag.
Daarbij krijgen we, dat realiseer ik mij zeer goed, te maken met een
merkwaardige paradox. Door de veranderingen die we nu doorvoeren om
zekerheid voor de toekomst te bieden, veroorzaken we op de korte
termijn nog meer onzekerheden. Zo ervaren mensen dat althans, als
bekende zaken als ziekenfonds, WAO en VUT veranderen of verdwijnen.
Hervormingen brengen onrust met zich mee. Mensen die echter beweren
dat veranderingen niet nodig zijn, ontkennen de realiteit die op ons
afkomt. Het is gemakkelijk om de onrust op te voeren en uit te
buiten. Het liefst met indianenverhalen. Pensioenen zouden wegvallen.
Iedereen zou tot zijn 67ste moeten gaan werken en ga zo maar door. Die
indianenverhalen zijn lastig, maar ze ontslaan ons niet van de
verantwoordelijkheid om voor de toekomst nu maatregelen te nemen.
Het kabinet ziet deze noodzaak en maakt die veranderingen mogelijk.
Je zult mensen echter wel moeten uitleggen waarom we veranderingen
doorvoeren. De hervormingen worden natuurlijk ook als bedreigend
ervaren. Men vraagt zich terecht af: wat komt er voor terug en is het
nieuwe echt beter?
Achter de nog steeds wijdverbreide ontgoocheling over politieke
leiders steekt vaak een gevoel van onbehagen over veranderingen. Aan
de ene kant is de roep om politieke antwoorden op nieuwe uitdagingen
groot. Aan de andere kant zit daar tegelijkertijd ook een politiek
risico, omdat veel van de noodzakelijke hervormingen impopulair zijn.
Het betekent immers op korte termijn persoonlijk inleveren om op lange
termijn voordelen voor iedereen te krijgen.
In veel gevallen is die tegenzin volkomen begrijpelijk. Maar het is
belangrijk dat iedereen de veranderingen daadwerkelijk kan meemaken.
Dat betekent dus dat we niet alleen voor daadkracht, maar ook voor
draagvlak moeten zorgen.
Dat vraagt om een duidelijk verhaal. En dat heeft het CDA. De
afgelopen jaren hebben wij een duidelijk hervormingsprogramma
ontwikkeld onder de noemer Anders en beter. Daarin ligt de overtuiging
besloten dat problemen niet alleen worden opgelost met meer geld. Dat
bleek onder de Paarse kabinetten maar al te duidelijk.
Het CDA wil een betere inrichting en organisatie van voorzieningen als
zorg en sociale zekerheid om kwaliteit, betaalbaarheid en
toegankelijkheid te garanderen voor de toekomst. Wij hebben daarbij
ook heldere uitgangspunten. Wij verwachten het heil niet van de
overheid of de markt alleen. Mensen moeten eigen verantwoordelijkheid
kunnen dragen voor de inrichting van hun bestaan. Dat is geen kwestie
van zoek-het-zelf-maar-uit. Wij vinden dat de overheid niet alleen
moet zeggen dat mensen meer eigen verantwoordelijkheid hebben. De
overheid moet het ook mogelijk maken dat mensen hun eigen lot in
handen kunnen nemen. Ik grijp hierbij terug op een begrip uit onze
christen-democratische traditie, namelijk het subsidiariteitsbeginsel.
Dat houdt in dat de overheid niet moet doen wat mensen zelf het beste
kunnen regelen. Maar tegelijkertijd moet de overheid wel zorgen dat
mensen die eigen verantwoordelijkheid daadwerkelijk kunnen dragen. Het
is dus geen kwestie van de boel over de schutting gooien en mensen in
de kou laten staan. Integendeel, de overheid moet zorgen voor onze
gezamenlijke belangen en daarnaast mensen, economische en
maatschappelijke organisaties in staat stellen hun eigen
verantwoordelijkheid te dragen. Dat is gespreide verantwoordelijkheid.
Het CDA vindt dat Nederland een beter zorgstelsel verdient. Iedereen
die met ziekenhuizen, verpleeghuizen en andere zorginstellingen te
maken heeft, beseft dat het systeem is dichtgeslibd. Het is toch
onverteerbaar als er geen plek is voor je moeder in een verpleeghuis,
of je tante naar België moet voor een maag-operatie. Intussen blijven
de kosten maar stijgen, evenals de premies. Iedere werkende betaalt nu
al 2500 euro premie per jaar. Een gezin betaalt alleen al aan de AWBZ
4000 euro per jaar. Deze kabinetsperiode wordt er 7 miljard euro meer
uitgegeven aan zorg. Het zorgsysteem is verstopt met starre regels.
Zorginstellingen kunnen niet ingaan op individuele wensen en
behoeftes. De meeste mensen in de zorg werken met grote toewijding en
ze beseffen dat oude mensen behoefte hebben aan een waardige en
liefdevolle behandeling. Het huidige systeem dwingt hen echter
oppervlakkiger te werken dan ze eigenlijk zouden willen. Kortom, het
systeem moet op de helling en het CDA wil een nieuw zorgstelsel.
Alles bij het oude laten lijkt verleidelijk, want de klus is enorm.
Maar in feite is dat de kop in het zand steken. Het kabinet heeft zich
aan dit karwei gezet en gaat in 2006 het nieuwe zorgstelsel invoeren.
Hierbij past wel de volgende kanttekening; het stelsel is voor ons
geen doel maar middel! Een middel om toegankelijke betaalbare en goede
gezondheidszorg ook voor de toekomst zeker te stellen.
Daarbij gaat inderdaad het vertrouwde ziekenfonds verdwijnen. Maar
iedereen kan zelf zijn eigen zorgverzekeraar kiezen. Deze
zorgverzekeraars moeten iedere klant tegen dezelfde nominale premie
accepteren voor een pakket waarin zaken zitten die mensen echt nodig
hebben. Verzekeraars moeten dan onderling concurreren om mensen de
beste service en scherpste premies te bieden. Mensen die dan in
relatie tot hun inkomen teveel zorgkosten hebben krijgen geld terug
via een zogeheten zorgtoeslag. Op deze manier valt niemand uit de
boot. Om de premies te beperken is het wel van belang dat mensen
bewust gebruik maken van de zorg.
Daarvoor komen er eigen betalingen en wordt er gewerkt met een
no-claim-korting.
Over het algemeen vindt het CDA dat deze nieuwe inrichting van de zorg
recht doet aan eigen verantwoordelijkheid en keuzevrijheid voor de
patiënt, en tegelijkertijd een stevig vangnet biedt voor de mensen die
dat nodig hebben. Waar dat niet het geval is zullen wij bij de
begrotingsbehandeling volksgezondheid met nadere voorstellen komen.
Het CDA heeft altijd gepleit voor meer maatwerk bij het
inkomensbeleid. Wij willen niet dat iedereen er een paar euro bij
krijgt, maar gerichte lastenverlichting waar het nodig is. Want als er
voor iedereen wat wordt geregeld, dan gaat er steun naar mensen die
het niet nodig hebben, en blijft er onvoldoende over voor kwetsbaren
als ouderen, minima en gezinnen met kinderen met een midden inkomen.
Daarom wil het CDA een gericht inkomensbeleid dat rekening houdt met
de verschillende leefomstandigheden van mensen, rekening houdt met hun
kosten voor wonen, zorg en kinderen door gerichte toeslagen. Voor dit
zogeheten systeem van lastenmaximering heeft het CDA de afgelopen
jaren geknokt. Wij zijn dan ook blij dat het kabinet nu de zorgtoeslag
invoert. Maar willen we het systeem in 2006 in zijn geheel invoeren,
dan moet het kabinet ook meer werk gaan maken van de lastenmaximering
bij die andere kosten voor huishoudens zoals wonen en kinderen. Ook
dat is gezins- en familiebeleid.
We hebben afgelopen jaar uitgebreide discussies over koopkracht
gevoerd, mede in relatie tot de zorguitgaven. Als gevolg daarvan is er
extra geld naar de bijzondere bijstand gegaan om meer maatwerk
mogelijk te maken. Voordat het systeem van lastenmaximering is
ingevoerd zullen we het met dit soort instrumenten moeten doen. Maar
uit een enquête die het CDA hield, bleek dat 35% van de 46
ondervraagde gemeentes nog steeds geen actie heeft ondernomen om
mensen te bereiken die voor deze extra bijzondere bijstand in
aanmerking komen. Dat gaat ten koste van ouderen die vaak terughoudend
zijn om bijzondere bijstand aan te vragen. Gemeentes moeten meer
gebruik maken van ouderenbonden, gehandicaptenorganisaties en kerken
om deze mensen te bereiken of neem een voorbeeld aan een gemeente als
Den Haag die een aparte voorlichtingscampagne heeft gestart.
Wij juichen het toe dat het kabinet is tegemoet gekomen aan de wens
van het CDA om specifieke maatregelen te treffen tegen het
koopkrachtverlies van ouderen en minima met kinderen, komend jaar.
Daarbij zullen we oog moeten hebben voor mensen die echt niet meer
kunnen werken of voor wie de veranderingen te ingrijpend zijn.
Een groep die ook tot deze categorie behoort is de Wajongers. Het CDA
wil de uitkering voor de jonge gehandicapten met 100 euro verhogen om
het koopkrachtverlies voor deze groep ook te
beperken.
Ook al kreeg ik vanochtend weer de uitspraak van Loesjeonder ogen: Wat
dacht u van korter werken en meer verdienen, toch raken we raken er
allemaal van overtuigd dat we langer moeten doorwerken vanwege
vergrijzing en concurrentie met het buitenland.
Het vreemde is echter dat de huidige VUT en prepensioenregelingen het
eerder stoppen met werken stimuleren. Een groot deel van de
pensioenlasten wordt dan ook uitgekeerd aan regelingen voor uittreding
vóór het 65ste jaar. Dit systeem is niet meer houdbaar. Bovendien komt
de solidariteit tussen generaties onder druk.
Jongeren van nu moeten namelijk betalen aan een VUT-regeling voor
ouderen waar ze zelf nooit gebruik van kunnen maken.
De door het CDA ontwikkelde levensloopregeling kan hierbij ook van
dienst zijn.. In deze levensloopregeling kan iedereen individueel
sparen voor zijn eigen verlof, of dat nu voor de opvoeding van
kinderen is, voor scholing of prepensioen. Het is een flexibele
regeling op maat in plaats van een dwingende collectieve regeling waar
iedereen aan moet deelnemen.
Het CDA beseft dat de afschaffing van de VUT- en prepensioenregeling
en de invoering van de levensloopregeling een ingrijpende verandering
is. Daarom moet de overheid zorgen voor een goede overgang en
draagvlak om dit mogelijk te maken.
Het kabinet heeft hier de afgelopen tijd steken laten vallen. Terwijl
de ene na de andere bewindspersoon voor de camera verscheen om het
afschaffen van vertrouwde regelingen te verkondigen, vergat men de
mensen uit te leggen wat voor nieuwe alternatieven daarvoor in de
plaats komen en wat de samenhang tussen de verschillende maatregelen
is. Over de kansen en mogelijkheden van de levensloopregeling heb ik
bijvoorbeeld nauwelijks iets gehoord. Juist als je overtuigd bent van
de noodzaak tot hervormen, moet je ervoor zorgen dat mensen je kunnen
volgen. Mensen begrijpen dat er hervormd moet worden, maar willen wel
weten wat het precies voor hen betekent. Ze kunnen terecht van het
kabinet vragen hoe dat zit. Zonder een degelijk alternatief slaat
vooral bij oudere werknemers immers de schrik in de benen.
Het CDA vindt het terecht dat mensen die nu aan de vooravond van hun
VUT of prepensioen staan in de huidige regeling blijven. Want zij
hebben onvoldoende tijd om nog rechten op te bouwen in de
levensloopregeling. Bovendien hebben zij lange tijd al betaald aan de
huidige regelingen en deze opgebouwde rechten moeten worden
gehonoreerd. Werknemers beneden de 57 krijgen in de plannen van het
kabinet de gelegenheid nieuwe rechten op te bouwen via de
levensloopregeling. En om voldoende te kunnen opbouwen, mogen
werknemers vanaf 50 jaar dubbel sparen. En ook blijven opgebouwde
rechten bestaan. Opgebouwde prepensioenrechten kunnen worden
opgevraagd om in de levensloopregeling te storten of om het pensioen
mee aan te vullen.
Het CDA heeft voor deze overgangsregelingen geijverd en wij steunen
het kabinet daarin. Maar uit de vele gesprekken die ik heb gevoerd is
mij gebleken dat er meer nodig is om een soepele overgang te
garanderen. Het draagvlak voor de maatregelen kan worden vergroot als
de leeftijdsgrens voor de overgang terug gaat van 57 naar 55 jaar. Dat
voorkomt een hoop onnodige onrust en zorgt voor een beter klimaat in
de sociale verhoudingen.
Daarnaast wil het CDA op termijn toe naar een pensioenstelsel waarin
het aantal gewerkte jaren telt. Het moet volgens ons zo zijn dat
mensen na bijvoorbeeld 40 jaar werken met pensioen kunnen gaan. Van
een bouwvakker die op zijn 18e is begonnen kun je immers niet vragen
dat hij doorwerkt tot zijn 65ste jaar. Dat geldt voor meer mensen die
in de metaal of haven op jonge leeftijd zijn begonnen met werken.
Kortom, na 40 jaar werk moet men fatsoenlijk met pensioen kunnen gaan.
Uiteraard mogen mensen wel langer doorwerken zodat het pensioen tot
100% kan worden opgebouwd, maar men moet na 40 jaar kunnen stoppen met
een pensioen van 70%. Het CDA vraagt het kabinet dit idee tot
flexibilisering van de pensioenleeftijd uit te werken. Je moet dan ook
denken aan een hoger opbouwpercentage en verlaging van de franchise.
Overigens om onduidelijkheid te vermijden: het CDA blijft vasthouden
aan AOW op 65.
Het CDA heeft geen enkele behoefte aan theoretische exercities voor
het verhogen van de pensioenleeftijd zoals in de Miljoenennota. Is het
gek dat mensen hun hart vasthouden voor wat hen nog meer te wachten
staat? Als het kabinet daar niet aan wil - en dat zeggen ze - dan hoef
je het toch ook niet op te nemen.
Als we mensen willen stimuleren zelf langer door te werken dan is het
beter om een positieve stimulans te geven. Bijvoorbeeld door langer
doorwerken fiscaal aantrekkelijk te maken. Het CDA zal daar bij de
financiële beschouwingen op terugkomen.
Bij de modernisering van de sociale zekerheid wil het CDA de mensen
meer aanspreken op hun eigen kansen en mogelijkheden.
In de sociale zekerheid moet de nadruk liggen op mensen aan het werk
krijgen in plaats van ze in een uitkering te houden. Sociale zekerheid
moet meer aan voorzorg doen, dan aan nazorg via een uitkering. Daarom
moet het beroep op sociale uitkeringen zoveel mogelijk worden
voorkomen, door meer te investeren in scholing en reïntegratie. Echt
sociaal beleid duwt mensen namelijk niet in een slachtofferrol, maar
helpt hen om zoveel mogelijk hun capaciteiten te gebruiken op de
arbeidsmarkt. Wie zijn eigen boterham kan verdienen, moet zo snel
mogelijk aan het werk worden geholpen. Maar voor wie echt niet kan,
moet er een goed vangnet zijn.
Te gemakkelijk werden in het verleden mensen afgeschreven op de
arbeidsmarkt.
Mensen van 50 jaar en ouder moeten niet alleen bezig zijn met de vraag
wanneer ze kunnen stoppen met werken, maar juist hoe zij tot hun
flexibele pensioen optimaal kunnen functioneren. Ook hier kan de
levensloopregeling een uitkomst bieden, omdat die mensen de
mogelijkheid geeft om studieverlof op te nemen. Dan is het van belang
dat zij zich kunnen omscholen als zij op hun baan of op hun baas zijn
uitgekeken. Dan is het van belang dat zij een time out kunnen hebben
om wissels te kunnen omzetten. Dan is het nodig dat een werkgever
investeert in zijn mensen, hun kennis op peil houdt, op
gezondheidsproblemen anticipeert.
Van werkgevers mag verlangd worden dat zij investeren in training en
opleiding van hun medewerkers. Werkgevers moeten zich niet te
gemakkelijk van hun personeel kunnen ontdoen, maar juist werken aan
preventie en aan een doorstart van mensen die vastlopen. Investeringen
in het personeel zijn van groot belang.
Doen zij dat niet dan vindt het CDA dat de werkgever bij ontslag een
extra ontslagvergoeding moeten betalen, of ontslagvergunning moet
worden geweigerd. Er komt op deze manier een prikkel voor een
werkgever om te investeren in de capaciteiten van zijn personeel.
De WW moet een tijdelijke voorziening zijn om bij ontslag de periode
te overbruggen tot een nieuwe baan. De WW mag geen vluchtroute voor
afvloeiing worden. Maar bij de maatregel om ontslagvergoedingen van de
WW-uitkering af te halen schiet het kabinet volgens het CDA het doel
voorbij. Allereerst belemmert het voorstel een goed sociaal plan bij
bedrijven die mensen moeten ontslaan. Het zal tot vele juridische
procedures leiden, want werknemers worden gedwongen hun recht via de
kantonrechter te gaan halen. En de maatregel zorgt voor een enorme
inkomensval, vooral bij ontslag van middeninkomens.
Vooral oudere werknemers worden kwetsbaar voor ontslag, want zij zijn
vaak duurder en worden dan het eerst ontslagen bij reorganisaties.
Kortom, het idee achter de maatregel om mensen te prikkelen naar werk
te zoeken is goed, maar de uitwerking levert meer problemen op dan ze
oplost. Daarom stelt het CDA voor om ontslagvergoedingen tot één netto
jaarsalaris boven op de WW toe te staan. Met dit jaarsalaris kan men
een fatsoenlijke periode naar een nieuwe baan overbruggen en het maakt
goede afspraken tussen werkgevers en werknemers mogelijk.
Een laatste punt dat ik nog wil maken over de maatregelen in de
sociale zekerheid gaat over de IOAW. Het CDA wijst het voorstel om de
IOAW-leeftijd naar 55 jaar te verhogen af, omdat het spaarzaamheid
afremt. Het CDA wil de leeftijdsgrens van 50 jaar handhaven zodat
mensen hun eigen huis niet hoeven op te eten als ze bijvoorbeeld op
hun 51ste in de WW terechtkomen.
Door de noodzakelijke hervormingen van de bestaande arrangementen in
zorg en sociale zekerheid is de discussie in de Nederlandse polder
losgebarsten. En die discussie wordt niet bepaald fluisterend gevoerd.
Met termen als horrorkabinet en aanvallen op de persoonlijke
integriteit van ministers besef je dat dramatiseren ook een echt vak
is. Want de levensstandaard in Nederland is hoger dan ooit, en onze
sociale voorzieningen behoren tot de beste in Europa. Laat het
duidelijk zijn: het CDA hecht aan sociaal overleg. Bij de uitwerking
van levensloopregeling, pensioen, scholing en kinderopvang zouden de
sociale partners een leidende rol moeten spelen. Als de bonden alles
bij het oude willen laten en slechts de vermeende belangen willen
behartigen van vooral de oudere werknemers, dan marginaliseren ze zelf
hun eigen rol. De CNV-jongeren voeren al openlijk discussie over de
vermeende solidariteit van het huidige pensioenstelsel. Juist om die
solidariteit voor de toekomst veilig te stellen. Waarom wijzen
vakbonden direct iedere toenadering, koopkrachtreparatie of
overgangsregeling af, ook al bieden die een oplossing voor hun leden?
Er is genoeg werk te doen om moderne sociale verhoudingen te
ontwikkelen, met minder centrale regelingen en meer maatwerk. Dat is
de uitdaging van de toekomst en de wens van velen. Dat vraagt om een
nieuw type leiderschap. Want wie de werkelijkheid niet serieus neemt,
zal door de werkelijkheid worden ingehaald.
Mijn oproep aan de bonden is om veranderingen positief tegemoet te
treden en om mee te denken over een moderne vormgeving van
solidariteit. Kortom, de vakbeweging moet de handschoen oppakken in
plaats van zich te verschansen en de pril opbloeiende economie te
verlammen met acties. Aan de andere kant vraagt dat ook een open
houding van het kabinet als de bonden daadwerkelijk willen
onderhandelen. Aan bevroren verhoudingen in de polder heeft niemand
iets.
Om Nederland sterker te maken wil het CDA, om in de woorden van Ruud
Lubbers te spreken, niet alleen werken aan een betere verdeling van de
koek, maar ook aan het vergroten van die koek. Dat betekent dat we
vooral onze loonkosten moeten beperken. Nederland is te duur in
vergelijking met onze directe concurrenten. Uit de Miljoenennota
blijkt dat we sinds het einde van de jaren negentig twaalf procent
duurder zijn geworden. Daarom is loonmatiging nog steeds noodzakelijk.
Als we daartoe niet bereid zijn gaat werkgelegenheid verloren.
Om Nederland weer sterker te maken moeten we ook nieuwe dingen gaan
doen en slimmer gaan werken. Met andere woorden de hervormingsagenda
moet samen gaan met een ambitieus innovatiebeleid. We moeten ons
onderscheiden met nieuwe producten en diensten. We moeten een
kennisklimaat creëren dat mensen stimuleert boven het maaiveld uit te
steken, een klimaat dat lef en ondernemingszin kweekt. Om dit mogelijk
te maken wil het CDA een drieslag maken. 1. meer samenwerking tussen
onderzoekers en ondernemers. 2. bestaande samenwerking uitbouwen 3.
het MKB meer toegang geven tot innovatief onderzoek.
Er zijn in Nederland veel organisaties die kennis uit
wetenschappelijk onderzoek moeten overdragen naar de markt. Maar toch
blijft er teveel bruikbare kennis op de plank liggen en is er te
weinig contact tussen bedrijven, hogescholen en universiteiten. Dat
vraagt om betere afstemming. Ook weten bedrijven vaak niet waar ze
terecht moeten.
Laatst was ik op bezoek bij Edmund Stoiber in Beieren. Hij
presenteerde het succesvolle laptop und lederhose-model, waaronder de
organisatie Bayern Innovativ.
Dit overheidsbedrijf kent één opdracht: breng onderzoekers en
ondernemers bij elkaar. Het bedrijf beschikt over minder dan vijftig
medewerkers, maar bouwt aan netwerken tussen 300.000 bedrijven en 300
kennisinstellingen verspreid over 30 landen. Dit concept is een van
verklaringen voor de innovatiekracht van Beieren. Het zou goed zijn
als het Innovatieplatform een soortgelijk 'Nederland Innovatief BV'
opzet.
Daarnaast moeten bestaande projecten tussen universiteiten en
bedrijfsleven verder worden uitgebouwd. Met ondersteuning van de
high-tech campus in Eindhoven, de initiatieven in Zuidoost Nederland,
of het kennispark in Twente worden twee vliegen in één klap geslagen.
Innovatie die succesvol is kan direct geïntroduceerd worden op de
markt en het leidt tot nieuwe werkgelegenheid. Bovendien maakt het
gebruik van bestaande expertise waar Nederland sterk in is.
Innovatie is niet alleen een zaak van grote ondernemingen. Het
Innovatieplatform besteedt terecht veel aandacht aan het innovatieve
potentieel van het MKB. Met het voorstel voor kennisvouchers kunnen
MKB-bedrijven profiteren van hoogwaardig onderzoek en studenten kunnen
met hun onderzoek praktijkervaring opdoen.
Daarnaast hebben wij begrepen dat het MKB behoefte heeft aan
regioregisseurs die het voor MKB-ondernemers en HBO gemakkelijker
maken om samen te werken.
Inspelen op de noodzaak tot verandering en investeren in
kenniseconomie geldt ook voor onderzoek naar het gebruik van duurzame
alternatieve energiebronnen als waterstof. Vanwege economische,
ecologische en veiligheidsredenen worden we gedwongen na te denken
over alternatieven voor olie en aardgas. Zeker met steeds stijgende
energieprijzen kan het streven naar een duurzamere samenleving op
termijn vanuit de markt worden gefinancierd. De overheid moet dat
stimuleren.
Naast loonmatiging en innovatie moeten bedrijven in Nederland meer
ruimte krijgen om banen te scheppen. Het investeringsklimaat moet
daarom verbeterd worden. De verlaging van de vennootschapsbelasting is
een goede stap, anders gaan bedrijven naar het buitenland waar de
belasting lager is. De lusten en de lasten van dit voorstel moeten wel
eerlijk verdeeld zijn. Bij de financiering van de belastingverlaging
mag het MKB niet overmatig belast worden met de afschaffing van het
grijze kenteken. Daarom zullen wij met de VVD en D66 met alternatieve
voorstellen
komen.
Een goed investeringsklimaat hangt ook samen met een goede
infrastructuur. Bereikbaarheid is de bloedsomloop van het
bedrijfsleven. En files de frustratie van burgers. Het kabinet is met
de aanleg van ruim 200 kilometer spitsstroken en het uitvoeren van
achterstallig onderhoud op de goede weg. Hier kan publiek-private
samenwerking volgens het CDA meerwaarde opleveren. Via deze
constructie worden investeringen naar voren gehaald, waardoor de
economie een impuls kan krijgen en wegen eerder worden aangelegd. Met
PPS kunnen ontbrekende schakels in het wegennet aangepakt worden. Het
CDA wil hiermee 250 kilometer extra wegen aanleggen. Wij denken
daarbij als voorbeeld aan de A4 Dinteloord- Bergen op Zoom en de A6-A9
Schiphol Almere. De A27 Utrecht- Breda kan dan bijvoorbeeld als eerste
een dubbeldeksweg krijgen. Het is een uitdaging voor minister Peijs om
dit snel op te zetten. En een uitdaging voor minister Zalm om zijn
scepsis over een infrafonds voor PPS te laten varen.
Voor een beter investeringsklimaat zijn minder regels en minder
bureaucratie een noodzakelijke voorwaarde. Het schrappen van
overbodige en tegenstrijdige regels met 25% levert een extra
economische groei van 1,7% op. Dat biedt perspectief op meer groei
voor ondernemers en op minder ambtenaren die al die regels bedenken en
controleren. Daarnaast wil het CDA zogeheten kansenzones instellen.
Wij willen experimentele zones waar jonge, innovatieve bedrijven
zonder regeldruk kunnen ondernemen, met lage belastingtarieven, géén
knellende hinderwet, milieu- en vergunningregels met lange
wachttermijnen.
Een goed investeringsklimaat vraagt ook om hoogopgeleide mensen en
daaraan dreigt op termijn een tekort. Een leven lang leren is van
groot belang nu een baan voor het leven niet meer vanzelfsprekend is.
Het voornemen om studenten van 30jaar en ouder niet meer te bekostigen
past daar niet in. Van de kant van het MKB zijn de voorstellen van het
WI voor het CDA over leerrechten omarmd. Wij vragen het kabinet
daarvoor aandacht. Ook de verhoging van het collegegeld willen we
schrappen.
Iedere leerling moet met een diploma of certificaat van school, zei
minister Van der Hoeven terecht. Maar hoe staat het daarmee? Het
Rotterdamse experiment van de verlengde leerwerkplicht tot 23 jaar zou
volgens het CDA in het hele land moeten gelden. Om voortijdige
schooluitval te voorkomen, vinden wij het met VVD en D66 van belang om
de bezuiniging op het onderwijsachterstanden budget (GOA) terug te
draaien. Wel willen wij dat de gelden ten goede komen aan het
onderwijs, aan schakelklassen en voorschoolse taallessen en niet aan
lokale onderwijsambtenaren. Om problemen met de jeugd te voorkomen
willen wij daarnaast de bezuiniging op gezinscoaches en gezinsvoogdij
terugdraaien.
De overheid moet leaner en meaner. De regeldruk in bijvoorbeeld het
onderwijs is nog veel te groot. Het is goed dat we van 260 naar 220
circulaires per jaar zijn gegaan. Maar dat blijft na aftrek van
vakantiedagen nog steeds iedere dag één circulaire. Volgens mij is
daar alleen de oud-papier-handelaar blij mee. Blijkbaar zijn er nog
teveel ambtenaren die bezig zijn met het bedenken van circulaires.
Minder ambtenaren op het ministerie van Onderwijs betekent minder
circulaires en is ook om andere redenen heilzaam. Het CDA wil geen
vertraging meer en wenst van het kabinet bij de komende
begrotingsbehandeling van onderwijs scherpere doelen voor reductie van
personeel en circulaires.
De uitdaging voor het kabinet in de komende periode is goed doen wat
ze moet doen en minder doen wat burgers en maatschappelijke
organisaties zelf kunnen. Dat betekent minder regels, maar wel goede.
Dat betekent doorgaan met structurele hervormingen. Dat betekent
daadkracht koppelen aan draagvlak. De voorstellen die wij als CDA
fractie samen met VVD en D66 doen zien wij als een versterking van het
voorgestane kabinetsbeleid en als een bewijs dat de regeringscoalitie
de uitdagingen voor de toekomst eendrachtig wil aangaan."
Vandaar dat ik bij wijze van uitzondering reeds in eerste termijn de
volgende motie zou willen indienen mede namens mijn collegae Van
Aartsen en Dittrich.