Provincie Friesland
PERSBERICHT
Nummer: 248/SW
Datum: 27-09-2004
Provincies pleiten voor meer aandacht
grootschalige landbouwgebieden
Namens de SNN-bestuurscommissie Landelijk Gebied heeft gedeputeerde Anita Andriesen het initiatief genomen om het overleg aan te gaan met de provincies Flevoland en Zeeland, om gezamenlijk het belang van de grootschalige landbouwgebieden onder de aandacht te brengen van de Tweede Kamer en de minister van LNV. De provincies vinden dat in het rijksbeleid, zoals dat is geformuleerd in de Nota Ruimte en in de Agenda Vitaal Platteland, weinig tot geen aandacht is voor grootschalige landbouwgebieden.
In een 'positionpaper' en brief aan de Vaste Kamer Commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, pleiten de provincies voor flankerend rijksbeleid gericht op grootschalige landbouwgebieden. De brief zal worden ingebracht in de hoorzitting van de Vaste Kamer Commissie op 29 september 2004, bij de behandeling van de Agenda Vitaal Platteland.
Bijgevoegd zijn de brief en positionpaper over grootschalige landbouwgebieden van de gedeputeerde staten van Groningen, Fryslân, Drenthe, Flevoland en Zeeland
---- --
Aan:
de leden van de
Vaste Kamer Commissie voor Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Leeuwarden, 22 september 2004
Onderwerp : Position Paper Grootschalige Landbouwgebieden
Ons kenmerk :
Behandeld door : H.G.Valk
Telefoonnummer : 058-2925350
Bijlagen : 1
Geachte mevrouw, mijnheer,
Op 27 april jl. heeft het kabinet de Nota Ruimte en de Agenda voor een Vitaal Platteland uit-
gebracht. In deze nota's ziet het kabinet een sterke en exclusieve rijksverantwoordelijkheid voor
de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur. De hogere ambitie die het rijk hier heeft, komt vooral
in de uitvoering tot uitdrukking. Krachtige voorbeelden zijn de (onder andere financiële)
rijksinzet voor de beide mainports, de vormgeving van de Amsterdamse Zuidas en de andere
vijf nationale sleutelprojecten, en de Ecologische Hoofdstructuur.
Het IPO heeft op heden u per brief over zijn reactie op het AVP op de hoogte gesteld.Ter nadere
toelichting van één onderdeel in deze reactie, nl. de grootschalige landbouwgebieden, sturen
wij u deze brief en bijgevoegd Position Paper.
Kort samengevat zijn wij van mening dat het rijk weliswaar inzet op het verder versterken wat
reeds sterk is, maar dat in tegenspraak hiermee in het geformuleerde rijksbeleid weinig tot geen
aandacht is voor de grootschalige landbouwgebieden. Deze gebieden zijn met name aanwezig
in de provincies Groningen, Fryslân, Drenthe, Zeeland en Flevoland. Hier is een sterke concurre-
rende landbouw aanwezig, die een essentiële bijdrage levert aan de leefbaarheid van het platteland.
Zowel op gebied van de melkveehouderij als van de akkerbouw is deze landbouw modern en
van internationale betekenis.
Door beleidswijzigingen vanuit Brussel en Den Haag wordt deze landbouw genoodzaakt tot een
ingrijpende transitie.
In bijgevoegde Position Paper stellen wij daarom voor dat het Rijk een op deze transitie toe-
gesneden flankerend beleid en instrumentarium opneemt in de Nota Ruimte en de Agenda
Vitaal Platteland.
Wij vragen uw inzet om dit mogelijk te maken.
Hoogachtend,
Mr.A.Andriesen
Namens de Gedeputeerde Staten van Groningen, Fryslân, Drenthe, Flevoland en Zeeland.
c.c. minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Position paper grootschalige landbouwgebieden Noord-Nederland,
Flevoland, Zeeland
Aan de orde is
In de Nota Ruimte en de Agenda voor een Vitaal Platteland wordt gekozen voor een sterke en
exclusieve rijksverantwoordelijkheid voor de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur.Voor de
natuur is dit bijv. de (aangescherpte) EHS, voor het landschap zijn dit de Nationale Landschappen
en voor water is dit het hoofdwatersysteem (grote rivieren, kustgebied en IJsselmeer).
Voor de ontwikkeling van een internationaal concurrerende landbouw zijn er in de Nota Ruimte
analoog aan de mainports Rotterdam en Schiphol "Greenports" benoemd. Het gaat hierbij om
de belangrijkste gebieden voor de glastuinbouw en bloembollenteelt die voor de Nederlandse
economie van wezenlijk belang zijn.Andere specifieke (landbouw)gebieden waar op grond van
het Rijksbeleid in de komende jaren Rijksmiddelen worden ingezet zijn de Reconstructiegebieden
en gebieden met natuurlijke handicaps, zoals de veenweidegebieden in de Randstad. In de laatste
categorie zal op termijn evenals in de Nationale Landschappen worden aangesloten bij de
ontwikkeling van Groene Diensten.
Naast de inzet van de Rijksmiddelen zal de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur voor het
ministerie van LNV etc. ook een belangrijke `richtsnoer' worden voor de inzet EU middelen
in de periode 2007-2013.
Omissie in de Rijksnota's
In het geformuleerde Rijksbeleid is er weinig tot geen aandacht voor de grootschalige landbouw-
gebieden in Nederland. Het pleidooi van o.a. het SNN op een toegesneden flankerend beleid,
om de hervorming van de internationale concurrentiepositie in deze landbouwgebieden te
ondersteunen, is door het Kabinet niet overgenomen. Het lijkt er op dat het Rijk het in deze
gebieden aan de sector en de regio wil overlaten om de ook hier noodzakelijke hervormingen/
veranderingen in de agrarische kolom door te voeren. Hervormingen/veranderingen die niet
alleen hun gevolgen zullen hebben voor de sector maar ook voor de vitaliteit van deze gebieden.
Een sterke (economische) landbouwsector is ook hier goed voor de leefbaarheid van het gebied.
Vorenstaande speelt in Groningen, Fryslân, Drenthe, Flevoland en Zeeland, de provincies waar
nog `echt' sprake is van een platteland en waar een goed ontwikkelde agrarische sector een
essentiële bijdrage levert aan de leefbaarheid van het platteland en de daar aanwezige dorpen
en steden.Vooral de akkerbouw en melkveehouderij, sectoren die het sterkst getroffen worden
door de hervorming van het Europees landbouwbeleid, zijn hier prominent aanwezig.
Deze sectoren zullen een omslag moeten maken om marktgericht en concurrerend te kunnen
blijven produceren. De randvoorwaarden om de omslag met succes te kunnen maken zijn met
name aanwezig in de grootschalige landbouwgebieden van Noord-Nederland en de provincies
Flevoland en Zeeland. Zo is een gemiddeld akkerbouw- of veehouderijbedrijf in deze provincies
bijna tweemaal groter dan in de rest van Nederland (zie grafiek) en wordt bijna tachtig procent
van het grondgebruik ingenomen door de landbouw.
Volgens genoemde provincies kan het niet zo zijn dat door verandering van beleid vanuit Brussel
en Den Haag de sterk markt georiënteerde landbouw in de grootschalige landbouwgebieden in
de problemen komt. In tegendeel deze landbouw zou juist de mogelijkheden moeten houden
om binnen nationale en internationale kaders zich op economisch verantwoorde en duurzame
wijze verder te kunnen ontwikkelen. Dit transitieproces van de landbouw vraagt een substantiële
ondersteuning van de overheden.
In dat opzicht zijn de provincies het met het Rijksbeleid eens om dat wat sterk is, verder verstrekt
moet worden, waarbij acties die gericht zijn op innovaties en kennisontwikkeling prioriteit krijgen.
1
Voorstel
Om een internationaal concurrerende landbouw te behouden in de grootschalige landbouw-
gebieden zullen ook in deze gebieden in de agrarische kolom de bakens verzet moeten worden.
Rekening houdend met de internationale, economische betekenis van de agrarische kolom in
deze gebieden ligt in het verzetten van deze bakens ook een Rijkstaak.
Voorgesteld wordt dan ook in de Nota Ruimte en de Agenda voor een Vitaal Platteland voor de
grootschalige landbouwgebieden aan te geven dat het Rijk daarvoor een toegesneden flankerend
beleid en instrumentarium voorstaat c.q. ondersteunt dat zich richt op:
- het ontwikkelen van een actief ketengericht beleid (een beleid waarin de keten het uitgangs-
punt van het beleid vormt en niet de landbouw sec);
- het stimuleren van samenwerking(sverbanden) in de keten;
- het wegnemen van (juridische) belemmeringen voor de ketenontwikkeling;
- het stimuleren van innovaties;
- het faciliteren van omschakelingen in teelten;
- het actief bevorderen van landbouwstructuurveranderingen, o.a. door het stimuleren
van de concentratie van de agrarische percelen (grondruilingen) en het faciliteren van
in(ver)plaatsingen;
- het inspelen op de gevolgen van de Kaderrichtlijn Water;
- het verhogen van de biodiversiteit in het landelijk gebied.
De voorstellen sluiten aan bij de door de gezamenlijke provincies voorgestelde `project-
enveloppe' voor de `Gebieden voor productielandbouw' in de Ruimtelijk Strategische
Agenda van het IPO.
2
---- --