GroenLinks

GroenLinks presenteert zaterdag 25 september rapport over modernisering sociale zekerheidsstelsel

Rapport sociale zekerheid 22 september 2004

Op de economiedag van GroenLinks zaterdag 25 september wordt een rapport van GroenLinks over modernisering van het sociale zekerheidsstelsel gepresenteerd en bediscussieerd. Het rapport "Nieuwe tijden, nieuwe zekerheden - Naar een modern stelsel van sociale zekerheid" is op verzoek van het partijbestuur en de Tweede Kamerfractie van GroenLinks opgesteld door een commissie van deskundigen*. De belangrijkste aanbeveling: de overheid dient de verantwoordelijkheid voor de werknemersverzekeringen tegen werkloosheid en arbeidsongeschiktheid aan de sociale partners over te dragen en de overheid moet zelf de verantwoordelijkheid op zich nemen voor een basisvoorziening voor de `nieuwe' risico's van zorg voor kinderen en verwanten.

Werkloosheid
De financiële houdbaarheid is volgens de commissie niet het belangrijkste probleem van het stelsel van sociale zekerheid. De reden voor herziening is vooral gelegen in het feit dat het stelsel niet is aangepast aan veranderde arbeidspatronen en levenslopen. Enerzijds dient in de sfeer van de traditionele risico's van werkloosheid en arbeidsongeschiktheid meer rekening te worden gehouden met de beïnvloedbaarheid door werknemers en werkgevers. Daarom kan de verantwoordelijkheid voor deze verzekeringen het beste op het niveau van de bedrijfstak worden gelegd. De overheid kan volstaan met het formuleren van een aantal randvoorwaarden. De CAO-partijen kunnen deze verder uitwerken en concreet vormgeven. Sectoren hebben dan niet meer de mogelijkheid om de kosten van hun keuzen af te wentelen op de samenleving.

Zorg
De zorg voor kinderen en voor hulpbehoevende verwanten is tot nu toe teveel als een individuele verantwoordelijkheid beschouwd. De samenleving heeft er echter veel belang bij als mensen tijdelijk korter werken of hun werk onderbreken om voor hun kinderen of voor zieke verwanten te zorgen. Daarom dient de overheid een recht op verlof te regelen en te garanderen dat de verlofgangers op een basisinkomensvoorziening kunnen terugvallen. Bij zorg voor verwanten kan dit ook worden vormgegeven via een persoonsgebonden budget voor de zorgontvanger, die daarmee de zorgverlener financieel kan compenseren. Deze door de overheid gegarandeerde basisvoorziening kan door de sociale partners worden aangevuld, bijvoorbeeld in de vorm van een levensloopregeling.

Pensioen
Het is wenselijk dat mensen over hun hele leven gezien langer werken. Een verhoging van de pensioenleeftijd is daarvoor niet nodig. Een vaste pensioenleeftijd biedt geen ruimte voor eigen keuzes en verantwoordelijkheid. In plaats daarvan stelt de commissie twee opties voor die langer werken aantrekkelijk maken en die tegelijk ruimte bieden voor eigen keuzes. In de eerste optie loopt het basispensioen (de AOW) tussen 63 en 67 jaar geleidelijk op van 20 procent tot 100 procent. In de tweede optie kan men zelf kiezen op welke leeftijd tussen 60 en 70 jaar men met pensioen gaat, maar is het basispensioen hoger naarmate men later stopt met werken.

Minima
Omdat de koopkracht van het sociaal minimum in de afgelopen 25 jaar sterk is achtergebleven bij de gemiddelde welvaartsontwikkeling, is een forse eenmalige verhoging, met bijvoorbeeld tien procent, gewenst. Verder zou het sociaal minimum (inclusief de bijstand) geleidelijk moeten worden geïndividualiseerd. Dit betekent dat zowel het recht op als de hoogte van het minimuminkomen niet langer afhankelijk is van de samenlevingsvorm of het inkomen van de partner.
---


* De commissie bestaat uit Paul de Beer (voorzitter), Piet Leenders, Janneke Plantenga en Kitty Roozemond.

De volledige tekst van het rapport Nieuwe tijden, nieuwe zekerheden is per mail op te vragen bij het Wetenschappelijk Bureau GroenLinks: gpas@groenlinks.nl


«