FNV BOUW
FNV Bouw: deelname scholing daalt dramatisch
De kenniseconomie in bouw en hout zit in het slop, concludeert FNV
Bouw. De bond heeft de deelname aan opleidingen in de bouw- en
houtsectoren onderzocht. Zowel in het onderwijs aan jongeren als in de
scholing van werkenden daalt het aantal deelnemers. Zo gebruikte in de
bouw de werknemer in 2002 en 2003 slechts 0,8 van de 2 scholingsdagen
waarop de CAO recht geeft. In schildersbranche daalde het aantal
scholingsdagen sinds 1998 met 80 procent. Vorig jaar gingen in de bouw
bovendien voor het eerst minder dan 3000 jongeren aan de slag in het
patroon van vier dagen werken en één dag naar school. Wat vroeger 'mts
bouwkunde' heette (nu bol 4) is in zeven jaar tijd gehalveerd tot 6000
deelnemers in 2003. Deze cijfers zijn verontrustend, aldus FNV Bouw.
Minder scholing tast direct de concurrentiekracht van Nederland aan.
Wat de Nederlandse economie nodig heeft, is 'slimmer werken', met
beter opgeleide werknemers.
'Scholing en beroepsonderwijs in de bouw en hout - De kenniseconomie
in het slop' is een inventarisatie van de deelname aan
beroepsonderwijs en scholingsregelingen in de verschillende CAO's. Het
blijkt dat er voor jongeren in de bouw minder ruimte is in de
beroepsbegeleidende leerweg (bbl, vroeger het leerlingwezen). Vooral
laagopgeleiden en starters hebben het moeilijk. Voor het eerst sinds
1990 is het aantal leerlingen in de bbl 2 tot beneden de 3000 gedaald.
Dat belooft weinig goeds voor de toekomst, aangezien deze leerlingen
in 'niveau 2' van de beroepsbegeleidende leerweg meestal doorgaan naar
niveau 3 en later 4. Op den duur droogt dus de bron uit van het
allround vakmanschap. Positief is wel dat nu zo'n 70 procent de
opleiding met een diploma afrondt; tien jaar geleden was dat 60
procent.
De terugval van de bol 4 (beroepsopleidende leerweg, vroeger mts
bouwkunde) is ronduit dramatisch: bijna een halvering in zeven jaar
tijd, van 11.000 deelnemers in 1997 tot ruim 6000 in 2003. En dat
terwijl er grote behoefte is aan goed opgeleide 'uta-mensen', het
uitvoerend, technisch en administratief personeel in de bouw.
De grond-, weg- en waterbouw schoolt nog wel ongeveer hetzelfde aantal
jongeren, per jaar zo'n 2000. Maar de vaktechnische scholing van
werkenden vormt van oudsher in deze branche de meest voorkomende
manier van opleiden. En die is van 5000 deelnemers in 1990
ineengeschrompeld tot een magere 579 in 2003. Ook deze branche kan dus
een tekort aan geschoold personeel tegemoet zien.
Bij de schilders daalt het aantal leerling-werknemers. Nog veel
sneller is het aantal scholingsdagen volgens de CAO gedaald: van
35.514 in 1998 tot nog slechts 6778 in 2002.
Ook in meubel en hout daalde het aantal 'leerling-werknemers', met 25
procent, met als uitschieter de meubelindustrie met 33 procent.
Daarbij vergeleken valt de daling in de timmerindustrie met 20 procent
nog mee.
VOOR DE REDACTIE,