Oproep aan het kabinet: alternatieve aanpak van prépensioen en levensloop
23 september 2004
De PvdA, Groen Links, LPF, de Christen Unie en de SP vragen het kabinet
nadrukkelijk om onderstaande - alternatieve - plannen voor prépensioen en
levensloopregeling serieus in overweging te nemen:
Het overleg over sociaal-economisch beleid is vastgelopen. Op tafel
liggen nu voorstellen waarmee sociale partners niet kunnen leven en
die naar het zich laat aanzien zullen bijdragen aan een verslechtering
van de arbeidsverhoudingen in Nederland. Dat is in niemands belang.
Wij doen een oproep aan het kabinet om in alle redelijkheid serieus te
luisteren naar de brede maatschappelijke kritiek en het beleid aan te
passen, te beginnen met prepensioen/levensloop.
Wij hechten aan modernisering van VUT/prepensioen/levensloop op
zodanige wijze dat het ook voor jongeren aantrekkelijk is. Bijgaand
voorstel zou de basis kunnen zijn van een duurzaam levensloop- en
pensioensysteem, dat kan rekenen op een breed maatschappelijk
draagvlak. We doen een voorstel dat de arbeidsparticipatie zal
bevorderen, en dat tegelijkertijd jong en oud, arm en rijk, de
mogelijkheid geeft in verschillende periodes van het leven werk af te
stemmen op persoonlijke behoeften. Een voorstel ook, dat de belofte om
mensen met slijtende beroepen eerder te laten stoppen met werken,
waarmaakt. Op die manier moet het mogelijk zijn een draagvlak voor
verandering te creëren.
1. Samen sparen, individueel aanwenden
We willen keuzevrijheid stimuleren om arbeid, zorg, scholing en
vrijwilligerswerk te combineren. Die keuzevrijheid moet voor iedereen
en voor alle inkomenscategorieën bereikbaar zijn en niet alleen voor
de hoge inkomens. Een moderne levensloopregeling moet mensen
stimuleren om langer te werken, en voldoende ruimte voor maatwerk en
flexibiliteit bieden.
Bewezen is dat samen sparen voordeliger is dan ieder voor zich. In
grotere verzekerings-solidariteit zijn de kosten lager, kunnen
risico's voor de langere termijn beter worden gespreid en zijn de
risico's voor aangesloten leden kleiner. Daarom kiezen we voor
handhaving van de unieke Nederlandse mix van collectief en individueel
sparen. Maar meer dan vroeger wordt het opnemen van verlof individueel
en flexibel, zodat maatwerk ontstaat.
Behalve in geld (premies) kunnen werknemers ook atv-dagen,
bovenwettelijke vakantiedagen, overwerk, seniorendagen enzovoorts
inleggen. Als jongeren dit ook doen, en bijvoorbeeld enkele dagen per
jaar opzij leggen, bouwen ze al na enkele jaren een substantieel
spaartegoed op (rente op rente). Voor bedrijven vergroot dit eveneens
de flexibiliteit van de inzet van werktijden.
2. Maatwerk mensen in slijtende beroepen
Langer werken is in fysiek zware beroepen, nu en de toekomst, lang
niet altijd haalbaar. Bouwvakkers en verpleegkundigen zijn vaak al
eerder fysiek 'op'. Natuurlijk moet dat zoveel mogelijk vermeden
worden, door hen eerder een ander loopbaanperspectief aan te bieden
dat fysiek minder belastend is, maar dat zal niet altijd kunnen. De
kabinetsvoorstellen leiden er toe dat een manager in het onderwijs op
zijn 61e kan stoppen, maar een onderwijzer pas op zijn 63e. Wij vinden
dat mensen met slijtende beroepen, fiscaal gefaciliteerd, structureel
de mogelijkheid moeten houden om na 40 dienstjaren te stoppen met
werken. Dat kan door de mogelijkheden voor pensioenopbouw voor mensen
in slijtende beroepen te verhogen. Ook kan in CAO's gedifferentieerd
worden met betrekking tot leeftijdopbouw en de mogelijkheid om
prepensioen op te nemen, al dan niet in deeltijd.
3. Geef sociale partners een eerlijke kans
We willen dat het kabinet samen met de sociale partners meer werk
maakt van het halen van de Lissabon-doelstellingen, die gericht zijn
op verhoging van de arbeidsparticipatie van onder andere ouderen (van
39 % naar 45 %) en vrouwen (van 55 % naar 65%). Gezamenlijke afspraken
werken. De sociale partners hebben laten zien dat zij zelf de
afgelopen jaren al veel resultaat hebben geboekt. Werkgevers en
werknemers hebben in 1997 met de regering afgesproken de VUT af te
bouwen en om te bouwen naar prepensioen. Daardoor is de gemiddelde
feitelijke leeftijd waarop werknemers stoppen met werken gestegen van
60 naar 62,2 jaar in 2002 (bron: Eurostat, Employment Figures).
Dit zal de komende tijd nog verder oplopen, omdat deze ombouw op veel
plaatsen nog niet is afgerond. In dat kader kan ook gestreefd worden
naar betere levensloop-regelingen voor jongeren, al dan niet in
combinatie met prepensioen. Wij stellen voor dat sociale partners en
regering afspraken maken over het halen van de - tussentijdse-
Lissabon-doelstellingen over verhoging van arbeidsparticipatie. Pas
als die doelstellingen niet gehaald worden is nadere wetgeving aan de
orde.
«
GroenLinks