College Bescherming Persoonsgegevens


23 september 2004

Adrescontrole voor direct marketing door Interpay in strijd met gedragscode banken

Naar aanleiding van een klacht heeft het College bescherming persoonsgegevens (CBP) een onderzoek ingesteld naar de wijze waarop een landelijk bekende charitatieve stichting en Interpay BankGiroCentrale (Interpay) samenwerken om het adressenbestand van de stichting op te schonen en te actualiseren voor het kunnen versturen van donatieverzoeken. Het CBP komt tot de conclusie dat een dergelijke adrescontrole in strijd is met de sectorbrede gedragscode voor financiële instellingen. Interpay dient haar werkwijze daarom aan te passen.

Interpay beschikt over de naam- en adresgegevens van cliënten van banken ten behoeve van de afwikkeling van het betalingsverkeer. Interpay is door de aangesloten banken gemachtigd om namens hen deze gegevens op verzoek van cliënten van andere banken te verstrekken voor verificatie- en/of reconstructiedoeleinden bij de uitvoering van een betalingsopdracht. Deze gegevens werden echter ook gebruikt voor commerciële adrescontrole: het op systematische wijze opschonen en actualiseren van adressenbestanden van derden zoals de stichting. Hiertoe wordt een overeenkomst gesloten tussen de partij die adrescontrole wenst, een bij Interpay aangesloten bank en Interpay zelf.

De betreffende charitatieve stichting had een dergelijke overeenkomst gesloten met haar bank en Interpay. De stichting kon volgens de overeenkomst van alle personen die tot drie jaar geleden geld hadden gedoneerd, op basis van het bankrekeningnummer recente naam- en adresgegevens opvragen bij Interpay. Op grond van de Gedragscode verwerking persoonsgegevens financiële instellingen van de Nederlandse vereniging van banken en het verbond van verzekeraars (2003) is het CBP van oordeel dat deze systematische controle van een adressenbestand niet kon plaatsvinden in het kader van de afwikkeling van het betalingsverkeer. Tevens mag Interpay op grond van deze gedragscode geen gegevens namens de financiële instelling waarvan klager cliënt is, aan de stichting verstrekken voor direct-marketingdoeleinden, aangezien de stichting geen onderdeel is van het betreffende financiële concern.

Over gedragscodes
Organisaties die een bepaalde sector vertegenwoordigen, kunnen voor hun leden een gedragscode vaststellen. In de gedragscode wordt aangegeven hoe die leden met persoonsgegevens zullen omgaan. Er bestaat geen verplichting tot het vaststellen van een gedragscode. Het CBP kan op verzoek van de organisaties de ontwerpgedragscode toetsen en verklaren dat deze voldoet aan de WBP. De verklaring van het CBP is ten hoogste vijf jaar geldig. Meer informatie over gedragscodes is te vinden in de brochure Gedragscodes. Bescherming van persoonsgegevens door zelfregulering.

Over het CBP
Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) houdt -onder de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP)- toezicht op de naleving van wetten die het gebruik van persoonsgegevens regelen. Bij het CBP moet het gebruik van persoonsgegevens worden gemeld, tenzij hiervoor een vrijstelling geldt.
Het CBP adviseert de regering en organisaties over de bescherming van persoonsgegevens en onderwerpen die daarmee samenhangen. Het CBP toetst gedragscodes en bemiddelt in geschillen tussen burgers en gebruikers van persoonsgegevens. Op eigen initiatief of op verzoek van een belanghebbende kan het CBP onderzoeken of de manier waarop persoonsgegevens in een bepaalde situatie zijn gebruikt, in overeenstemming is met de wet en daaraan zonodig gevolgen verbinden. Voor in gebreke blijven bij de melding kan een boete worden opgelegd. Bij overtreding van de wet of daarop gebaseerde regelingen kan het CBP overgaan tot bestuursdwang of een dwangsom opleggen.

Lees de volledige uitspraak (pdf, 20 K)