European Commission

IP/04/1129

Brussel, 22 september 2004

Commissie stelt herziening arbeidstijdenrichtlijn voor

De Commissie heeft vandaag na uitvoerig overleg op Europees niveau een voorstel goedgekeurd om enkele belangrijke aspecten van de arbeidstijdenrichtlijn bij te werken. Het is een evenwichtig pakket van onderling samenhangende maatregelen die enerzijds de veiligheid en gezondheid van de werknemers moeten beschermen en anderzijds inspelen op de behoeften van de hedendaagse Europese economie. De individuele opt-out van de 48-urige werkweek blijft mogelijk, maar wordt aan strengere voorwaarden onderworpen teneinde misbruik te voorkomen. De lidstaten krijgen de mogelijkheid om de referentieperiode voor de berekening van de maximale wekelijkse arbeidstijd van 48 uur uit te breiden van vier maanden tot een jaar. De wacht- of slaapuren tijdens aanwezigheidsdiensten worden niet als arbeidstijd geteld, maar de compenserende rusttijd moet binnen 72 uur worden verleend.

"Dit voorstel maakt een einde aan een aantal tekortkomingen in het huidige systeem die de afgelopen jaren aan het licht zijn getreden", aldus Stavros Dimas, commissaris voor Werkgelegenheid en sociale zaken. "Het is een evenwichtig maatregelenpakket, dat de veiligheid en gezondheid van de werknemers beschermt en tegelijk meer flexibiliteit biedt en het concurrentievermogen in stand houdt."

Volgens het voorstel kunnen de lidstaten op nationaal niveau maatregelen nemen om de individuele opt-out toe te passen op de maximale wekelijkse arbeidstijd van 48 uur. De voorwaarden die in acht moeten worden genomen in het geval van een akkoord tussen de werkgever en de individuele werknemer, zijn explicieter geformuleerd. Zo kan de werkgever deze instemming van de werknemer niet verlangen bij de ondertekening van de arbeidsovereenkomst en het staat de werknemer vrij op elk gewenst van zijn instemming terug te komen. De individuele opt-out geschiedt bij collectieve overeenkomst of bij bedrijfsakkoord tussen de sociale partners binnen een bedrijfstak of vestiging. Een werknemer kan rechtstreeks met zijn werkgever een opt-out afspreken als krachtens de nationale wetgeving of gebruiken niet via collectieve onderhandelingen overeenkomsten inzake de arbeidstijd gesloten kunnen worden. Dit is met name het geval wanneer er geen collectieve overeenkomst geldt of er geen werknemersvertegenwoordiging is die bevoegd is om een dergelijke overeenkomst te sluiten.

Tegelijkertijd krijgen de lidstaten de mogelijkheid de standaardreferentieperiode voor de berekening van de gemiddelde werkweek van 48 uur uit te breiden van vier maanden tot een jaar, op voorwaarde dat zij de sociale partners raadplegen. Zo kunnen ondernemingen zich flexibeler en beter aanpassen aan de vraag.

Krachtens het vandaag goedgekeurde voorstel wordt een nieuwe categorie "aanwezigheidsdienst" ingevoerd, namelijk de "wacht- of slaapuren tijdens de aanwezigheidsdienst". Dit is de tijd dat de werknemer, hoewel op zijn werkplek aanwezig, geen werkzaamheden verricht. Deze wordt niet als arbeidstijd aangemerkt, tenzij de nationale wetgeving of een collectieve overeenkomst anders bepalen.

Het voorstel bepaalt ook dat de compenserende rusttijd niet onmiddellijk, maar binnen 72 uur moet worden verleend.

De Commissie is met dit voorstel gekomen na raadpleging van de sociale partners in twee fasen, zoals voorgeschreven door het Verdrag. Na afloop van deze raadpleging gaven de werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers op Europees niveau te kennen hierover geen onderhandelingen te kunnen beginnen. Het voorstel wordt thans ter goedkeuring aan de Raad en het Parlement voorgelegd.

De volledige tekst van het voorstel is te vinden op:

http://europa.eu.int/comm/employment_social/news/2004/sep/working_time
_prop_en.htm

Zie ook

MEMO/04/219