Erasmus
16-09-04: Tuinders allergisch voor
paprikapollen
In de afgelopen jaren is de paprikateelt in Nederland sterk
toegenomen, zozeer zelfs dat paprika het belangrijkste gewas binnen de
glas- en tuinbouw is geworden. In deze groeiende paprika-industrie is
beroepsallergie, veroorzaakt door hoge en chronische blootstelling aan
paprikapollen, een omvangrijk probleem. Als gevolg daarvan hebben
tuinders een duidelijk verminderde kwaliteit van leven. Dit stelt
Giséle Groenewoud in haar proefschrift Beroepsallergie in de glas- en
tuinbouw, waarop zij woensdag 22 september 2004 promoveert aan de
Erasmus Universiteit Rotterdam. Maatregelen om blootstelling aan
pollen te verminderen zijn noodzakelijk om verdere toename van deze
nieuwe beroepsallergie te voorkomen.
Tijdens het onderzoek van Groenewoud deden 85 bedrijven mee. De helft
van de werkers had allergische klachten tijdens het werk, met name
neusklachten, maar ook oogklachten, huidklachten en kortademigheid.
Van deze groep gaf de helft aan dat deze klachten verminderden tijdens
een weekend of vakantie. Ook namen de klachten af bij hogere leeftijd.
Hoewel het hebben van anti-stoffen tegen boom- of graspollen een extra
risico blijkt te zijn voor het ontwikkelen van een
paprikapollen-allergie, toont de promovenda aan dat hier twee
afzonderlijke allergieën aan de orde zijn. Toch konden niet alle
klachten hierdoor worden verklaard. Thrips, een veel voorkomende plaag
in de paprikateelt, wordt tegenwoordig biologisch bestreden met de
roofmijt Amblyseius cucumeris (Ac). Deze vorm van biologische
bestrijding werd geïntroduceerd in 1985 en wordt sindsdien op grote
schaal toegepast. Bij een kwart van de werknemers waren huidtesten
voor Ac positief, en driekwart hiervan had ook werkgerelateerde
klachten, met name van de neus. Buiten de bloeiperiode van de
paprikaplanten werd een forse afname gezien van neusklachten.
Zowel paprikapollen als de roofmijt Ac en gewone allergieën kunnen
beroepsgerelateerde klachten geven. Vooral de aanwezigheid van
antistoffen tegen paprikapollen had een duidelijk negatief effect op
de kwaliteit van leven, dit in tegenstelling tot de door de roofmijt
en gewone allergenen veroorzaakte klachten.
Promotor: prof.dr. H.A.P. Pols, Inwendige geneeskunde, in het
bijzonder klinische endocrinologie en stofwisselingsziekten