persberichten - Veiligheid, kwaliteit van de overheid en bestuurlijke
vernieuwing
Veiligheid, kwaliteit van de overheid en bestuurlijke vernieuwing
20 september 2004
Veiligheid, kwaliteit van de overheid en bestuurlijke vernieuwing: dat
zijn de belangrijkste thema's in de ontwerp-begrotingen van
Binnenlandse Zaken en van Koninkrijksrelaties. Samenwerking met andere
partijen staat daarbij centraal. Met andere overheden, met burgers,
bedrijven en instellingen. De aanpak wordt wel anders: nog meer dan
andere jaren zullen de ministers Remkes (BZK) en De Graaf (BVK) direct
de verantwoordelijkheid nemen voor het tot stand brengen van die
samenwerking en voor het bereiken van resultaten. Waar nodig zullen de
ministers helpen, aanjagen of ingrijpen.
---
Democratische rechtsstaat en terrorisme
In onze open samenleving nemen individuele vrijheidsrechten een
centrale plaats in. Zij vormen essentiële waarden die burgers
beschermen tegen ongewenste inmenging van de overheid in hun
privé-leven. Tegelijkertijd maken ook terroristen gebruik van deze
vrijheden om de rechtstaat aan te tasten en daarmee fundamentele
rechten van anderen te schenden.
Dat betekent dat de overheid zich wettelijk effectiever moet wapenen
tegen mogelijk terroristisch geweld. Daarbij is het onontkoombaar
rechten en vrijheden van individuen op wettelijke basis af te wegen
tegenover het belang van de veiligheid van velen.
Daarbij gelden enkele harde randvoorwaarden, die de kern vormen van de
democratische rechtsstaat. Zo zal de overheid zich nooit bemoeien met
de inhoud van bepaalde opvattingen, een religie of levensovertuiging.
Een andere voorwaarde is dat burgers als zij menen in hun grondrechten
te worden beperkt, altijd een beroep kunnen doen op de onafhankelijke
rechter. Aan dat uitgangspunt wordt niet getornd. Ook voor verdachten
van terroristische misdrijven geldt dat er een fatsoenlijke procesgang
is, waaronder de eis van controle door een onafhankelijke rechter.
Grondrechten die geen inbreuken dulden, zoals het verbod op foltering,
blijven volstrekt onaangetast.
Extra wettelijke maatregelen moeten beperkt blijven tot de gevallen
waarvoor zij bedoeld zijn: het bestrijden van terrorisme en
georganiseerde internationale criminaliteit.
Bij de terrorismebestrijding speelt de AIVD een belangrijke rol. Na 11
september 2001 is het onderzoek naar terroristische netwerken sterk
geïntensiveerd. Voor dit onderzoek is het personeelsbestand van de
AIVD uitgebreid met ruim honderd formatieplaatsen. Ook hebben binnen
de dienst accentverschuivingen plaatsgevonden, zodat meer capaciteit
beschikbaar kwam voor dit aandachtsgebied. Voor 2005 en 2006 is een
verdere groei voorzien. Verder worden er enkele meer structurele
maatregelen genomen gericht op het verhogen van het bewustzijn, het
intensiveren van de informatie-uitwisseling en het verstoren en
tegengaan van terroristische activiteiten.
Veiligheid en politieprestaties
Het Veiligheidsprogramma waarmee dit kabinet de criminaliteit en
overlast met 20 tot 25 procent wil terugdringen, levert positieve
resultaten op.
De politie heeft het afgelopen jaar een forse prestatie geleverd. Op
sommige punten is al méér bereikt dan in de prestatiecontracten was
afgesproken. Het aantal verdachten dat de korpsen in 2003 heeft
aangeleverd bij het Openbaar Ministerie, is met 6,7 procent gestegen
ten opzichte van 2002. Daarbij gaat de aandacht sterk uit naar de
aanpak van veelplegers. Het aantal boetes en transacties uit
staandehoudingen is zelfs gestegen met 25 procent. Er is daarbij geen
sprake van een accent op vooral 'lichtere' overtredingen.
Burgers geven aan tevredener te zijn over de contacten met en de
bereikbaarheid van de politie. Ook zeggen steeds meer mensen zich
veilig te voelen.
De goede prestaties van de politie werpen de vraag op of de afspraken
met de korpsen niet aangescherpt kunnen worden. Een eventuele
aanscherping moet wel passen bij de verwerkingscapaciteit van de
strafrechtelijke keten (OM, rechterlijke macht, gevangeniswezen,
reclassering), en niet tot problemen in de keten leiden. Daarom zal
hierover begin 2005, bij de tussentijdse evaluatie van het
Veiligheidsprogramma, een besluit genomen worden, in overleg met het
politieveld en de overige ketenpartners.
Het aanscherpen kan ook gebeuren door het toevoegen van onderwerpen
die nog niet in de landelijke afspraken zijn opgenomen. Te denken valt
aan afspraken op het gebied van preventie, alternatieve afdoening
(Halt-zaken) en/of noodhulp. Daarnaast kan er gekozen worden voor het
toevoegen van een inhoudelijk accent aan de afspraak over het aantal
verdachten, bijvoorbeeld geweld.
Regierol voor gemeenten; Veiligheidsprogramma Plus
Gezien de ervaringen hebben de ministers Remkes en Donner (Justitie)
besloten tot een aantal extra maatregelen: het Veiligheidsprogramma
Plus. Deze maatregelen richten zich specifiek op het opheffen van nog
bestaande knelpunten in de keten.
Daarnaast komt er extra aandacht voor versterking van de regierol van
de gemeenten. Een voorbeeld is de complexe problematiek die achter de
aanpak van veelplegers schuilgaat. Niet alleen bestraffing van het
delict is aan de orde maar ook het aanpakken van de achterliggende
oorzaken.
Op het punt van het lokale veiligheidsbeleid strekt het Rijk een
helpende hand uit richting gemeenten. Zo zoekt het Rijk bij majeure
knelpunten waar een urgente aanpak nodig is, mee naar oplossingen,
waardoor de gemeenten daadwerkelijk ondersteund worden. Er zijn
daarnaast binnen de grote steden (G30) 50 probleemwijken geselecteerd,
waarover afspraken zijn gemaakt die aansluiten op de afspraken met de
politie en het bedrijfsleven. Ook de aanpak van de plaatsen waar
sprake is van een ernstig handhavingstekort (de zgn. "vrijplaatsen"),
is een recent voorbeeld van ondersteuning van het Rijk.
Sommige gemeenten geven hun lokale veiligheidsbeleid nog onvoldoende
gestalte. Daarnaast is duidelijk dat gemeenten niet altijd de
instrumenten hebben om hun lokale regierol op het punt van veiligheid
te borgen. Ook hier zal het Rijk een verdere aanjagende rol vervullen.
Zo krijgen gemeenten medio 2005 meer mogelijkheden om zelf handhavend
op te treden, onder meer door zelf bestuurlijke boetes voor kleine
ergernissen (zoals verkeerd geplaatst huisvuil, graffiti en fietsen
over de stoep) op te leggen.
Gemeenten moeten op een actieve wijze de verantwoordelijkheid dragen
om de samenwerking tussen henzelf, andere bestuursorganen, politie,
justitie en allerlei organisaties en instellingen op lokaal niveau
gestalte te geven. Gemeentebesturen moeten bestuurlijk lef tonen,
keuzes maken en optreden waar de omstandigheden dit vereisen. Het Rijk
start project Veilige Gemeenten, dat zich richt op het versterken van
die regierol en het verbeteren van de samenwerking met de
ketenpartners. Bekeken wordt of de verantwoordelijkheid van gemeenten
voor het veiligheidsbeleid, de eventueel daarvoor benodigde extra
instrumenten en de sturende rol op hoofdlijnen door het Rijk in een
aparte wet kunnen komen.
Veiligheidregio's
De veiligheidsrisico's in de samenleving vragen om een overheid die
duidelijk, daadkrachtig en consequent kan reageren bij ongevallen,
rampen en crises. Dit vergt een bestuurlijke structuur die slagvaardig
is en waarin democratische controle is gewaarborgd. Met de vorming van
25 veiligheidsregio's wordt een krachtige impuls gegeven aan de
doorzettingsmacht van het bestuur, aan het versterken van de
Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) en aan
verdere regionalisering van de brandweer. De bestuurlijke afstemming
met de politie wordt geïntensiveerd. De voorbereiding op toekomstige
crises moet worden verbeterd.
In het beleidsplan Crisisbeheersing 2004-2007 staat hoe de
effectiviteit en de kwaliteit van het stelsel van crisisbeheersing kan
worden verbeterd.
Evaluatie politieorganisatie
In september 2004 gaat de evaluatie van de politieorganisatie van
start, die zal lopen tot medio 2005. Bij deze evaluatie wordt de
organisatie en de aansturing van de politie onder de loep genomen. In
een terugblik worden de goede en minder goede elementen van de huidige
organisatie bekeken. Daarnaast zal in een vooruitblik bekeken worden
of het huidige bestel, met vijfentwintig regionale politiekorpsen en
één landelijk korps, in staat is om aan alle uitdagingen het hoofd te
bieden. Vragen die bij de evaluatie aan de orde komen zijn onder meer:
* wat zijn de sterke punten en de knelpunten van het huidige
politiebestel?
* hoe kan de Nederlandse politie tot een grotere eenheid worden
gesmeed?
* wat is de ideale schaalgrootte van een korps?
* kan een gekozen burgemeester korpsbeheerder zijn? Wat zijn
eventuele
* alternatieven voor het korpsbeheer?
Los van deze evaluatie - die is gericht op de langere termijn - zijn
er al twee wetsvoorstellen bij de Tweede Kamer ingediend voor de
kortere termijn. Het eerste wetsvoorstel geeft meer mogelijkheden tot
sturing op de hoofdlijnen van het beheer en van de taakuitvoering van
de politie, zodat nationale prioriteiten regionaal en lokaal
doorwerken, met behoud van regionaal en lokaal maatwerk. Het tweede
wetsvoorstel verbetert de samenwerking tussen politiekorpsen.
Kwaliteit van de overheid
Het kabinet wil dat de overheid beter, sneller en effectiever werkt.
Daarvoor moet de overheid zelf goed uitgerust zijn: met goed
personeel, goede ict-voorzieningen en een goede organisatie.
Op personeelsgebied worden komend jaar concrete acties genomen om de
integriteit beter te waarborgen. Door wijziging van de Ambtenarenwet
worden alle overheden verplicht een gedragscode op te stellen en
integriteitsbeleid te voeren. In 2005 wordt een begin gemaakt met een
Expertisecentrum Integriteit, dat als algemene vraagbaak zal fungeren.
Daarnaast vindt volgend jaar een evaluatie plaats van de
klokkenluidersregeling, van het openbaar maken van nevenfuncties en
van het melden van financiële belangen. Ook komt er een wet over het
openbaar maken van topinkomens in de publieke en semi-publieke sector.
Daarnaast zal de regelgeving rond beloningen verder geharmoniseerd
worden, en worden de procedures transparanter en beter toetsbaar.
Een betere overheid komt tot uitdrukking in betere dienstverlening aan
het publiek: ruimere openingstijden, het invoeren van één loket, en
minder administratieve lasten. ICT is het belangrijkste instrument om
dat te bereiken. In 2005 zal 55 procent van de dienstverlening via
internet lopen en in 2007 zelfs 65 procent. Uitgangspunt voor een
betere dienstverlening en minder administratieve lasten is ook dat
burgers en bedrijven de overheid geen gegevens meer hoeven te
verstrekken die de overheid al heeft. Om deze doelen te bereiken
zullen de nodige gezamenlijke ICT-voorzieningen voor de overheid
worden ontwikkeld. In 2005 zullen de nodige resultaten daarvan
zichtbaar zijn.
Daarnaast wil het kabinet onderzoeken of het mogelijk is één centraal
telefoonnummer te openen voor de hele rijksoverheid. Daar zouden
mensen niet alleen antwoorden op alle vragen kunnen krijgen
(voorlichting), maar ook in contact kunnen komen met de gevraagde
afdelingen (dienstverlening).
Binnen het programma Andere Overheid gaan de komende maanden alle
ministers geholpen door vijf visitatiecommissies aan de slag om door
middel van takenanalyses te kijken welke taken feitelijk worden
uitgevoerd en of dat wel taken voor de rijksoverheid zijn. Ook kijken
ze waar ministeries langs elkaar heen werken en waar er dubbelingen
zijn.
Daarnaast wordt door gezaghebbende commissies naar een aantal
rijksbrede vraagstukken gekeken. Sluit de Nederlandse overheid goed
aan bij de Europese Unie, lopen regels gelijk op of juist niet? Voor
het ministerie van BZK gaat het vooral om de positionering van het
veiligheidsbeleid en om het optimaliseren van interbestuurlijke
coördinatie. De uitkomsten van de takenanalyses worden vanaf voorjaar
2005 omgezet in concrete acties.
Bestuurlijke vernieuwing
Het kabinet wil de relatie versterken tussen overheid en samenleving,
tussen burger en bestuur.
Burgers moeten meer inbreng kunnen hebben, het bestuur moet herkenbaar
en aanspreekbaar zijn en verantwoording afleggen. Burgers moeten
daarom hun eigen burgemeester kunnen kiezen. De burgemeester krijgt
een andere, meer prominente positie in het gemeentebestuur. De gekozen
burgemeester is verantwoordelijk voor de eenheid, samenhang en
consistentie van het collegebeleid, voor het integrale veiligheids- en
handhavingsbeleid en voor het ambtelijke apparaat.
Ook de keuze voor een nieuw kiesstelsel komt voort uit de noodzaak de
band tussen overheid en samenleving te versterken. Met behoud van het
element van evenredige vertegenwoordiging krijgt dit gestalte doordat
maximaal de helft van de kandidaten wordt gekozen in districten,
overzienbare kiesgebieden waarbinnen zij campagne kunnen voeren en
waarbinnen zij na hun verkiezing actief kunnen blijven.
In 2005 krijgt het regionale bestuur vorm in de Wet gemeenschappelijke
regelingen-plus. Daarmee krijgen de bestaande bevoegdheden van de
stedelijke regio's op het terrein van verkeer en vervoer een
structurele wettelijke basis.
Er moet voor mede-overheden meer ruimte komen voor de uitvoering van
het beleid naar eigen inzicht. Het lokale bestuur moet slagvaardiger
worden. In het grotestedenbeleid wordt het aan de steden overgelaten
hoe zij de afgesproken resultaten willen bereiken. Het kabinet sluit
in 2005 het derde convenant met de grote steden, voor een periode van
vijf jaar. De vele verschillende regelingen zullen daarbij vervangen
worden door drie brede uitkeringen. De veelheid van administratieve
voorschriften wordt vervangen door het helder sturen op prestaties.
Gebaseerd op het plan 'Rotterdam zet door' komt er volgend jaar een
onorthodox pakket maatregelen zoals het reguleren van de instroom in
achterstandswijken en het creëren van kansenzones. Hiermee willen het
Rijk en gemeenten tal van maatschappelijke problemen in de steden
oplossen.
---
---
---
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties