Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties


- Overheid moet beter presteren met minder geld en mens

Overheid moet beter presteren met minder geld en mens

21 september 2004

De overheid moet met minder geld en minder mensen beter presteren. Deze beperking van de kosten en verhoging van de productiviteit wordt niet alleen ingegeven door de huidige economische situatie, maar is op termijn onontkoombaar door de vergrijzing binnen de overheid, die niet alleen zorgt voor oplopende kosten van allerlei zorgvoorzieningen, maar ook voor een grote uitstroom van oudere werknemers bij de overheid in de komende tien jaar. Dat is de belangrijkste conclusie uit de Trendnota Arbeidszaken Overheid 2005 die jaarlijks een samenhangend beeld geeft van de ontwikkelingen op het terrein van de arbeidsvoorwaarden, sociale regelingen, arbeidsverhoudingen en arbeidsmarktpositie in de publieke sector in het algemeen en in de overheidssectoren in het bijzonder.
---

Meerjarige loonmatiging noodzakelijk Voor het herstel van de internationale concurrentiepositie is meerjarige loonmatiging noodzakelijk. Het kabinet wil hierin het goede voorbeeld geven. De publieke dienstverlening is zeer arbeidsintensief. Daarom draagt loonmatiging in de collectieve sector bovendien bij aan een beheerste ontwikkeling van de overheidsuitgaven. Beperking van de overheidsuitgaven is noodzakelijk. In 2003 overschreed het begrotingstekort de normen van het stabiliteitspact. Dankzij extra maatregelen van het kabinet kan het tekort in 2004 binnen die 3%-norm blijven. De contractlonen zijn - mede als gevolg van de najaarsakkoorden van 2002 en 2003 - zeer beperkt gegroeid. Toch zijn de loonkosten nog wel gestegen; bij de overheid was die stijging in 2003 en in het eerste kwartaal van 2004 hoger dan in de marktsector. Deze stijging wordt voor een groot deel veroorzaakt door de toename van de werkloosheid en door de stijgende pensioenpremies.

Gunstige wervingspositie nu en de komende jaren De economische laagconjunctuur en de afname van werkgelegenheid in de marktsector heeft de arbeidsmarkt sterk verruimd. In de collectieve sector is het goed merkbaar dat het aanbod de vraag naar arbeid ruimschoots overtreft. Met uitzondering van individuele instellingen met specifieke problemen, hebben organisaties in de publieke sector op dit moment een veel gunstiger wervingspositie. De afnemende groei van de werkgelegenheid bij de overheid draagt daaraan bij. In lijn met de afspraken in het regeerakkoord daalde het arbeidsvolume bij de rijksoverheid in 2003. Ook bij de provincies kromp het personeelsbestand. Bij defensie was zelfs sprake van een sterke afname. In samenhang met een toegenomen werknemerstevredenheid en een daling van het ziekteverzuim en de WAO-instroom, wijst deze gunstige wervingspositie van de overheid erop dat de arbeidsvoorwaarden in de collectieve sector voldoende zijn om personeel aan te trekken en te behouden.
De middellange termijn: dreigende krapte, vooral onder hoog opgeleiden

De Nederlandse (beroeps-)bevolking vergrijst. Bij de overheid werken gemiddeld genomen meer ouderen dan in zorg en welzijn en in de markt. De overheid zal de komende tien jaar dan ook ernstiger getroffen worden door de vergrijzingproblematiek. Uit prognoses blijkt dat de vervangingsvraag bij de overheid oploopt. In een aantal overheidssectoren is de vergrijzing verder gevorderd dan elders, zoals voor het voortgezet onderwijs en het HBO, maar ook voor de rechterlijke macht, provincies, gemeenten en waterschappen. In 2004 moet de overheid bijna 28.000 voltijdbanen vervullen omdat werknemers bijvoorbeeld via (pre)pensioen het arbeidsproces verlaten. Bij ongewijzigd beleid zullen dit in 2013 naar verwachting 37.000 voltijdbanen zijn, een stijging met ruim eenderde.

Gezien het opleidings- en beroepsprofiel van de collectieve sector is die ontwikkeling reden tot zorg. In de collectieve sector werken naar verhouding veel hoog opgeleiden. Een kwart van alle werkenden heeft een baan in de collectieve sector, van de hoog opgeleiden is dat bijna 45 procent. Een aantal publieke sectoren kent bovendien beroepen die vrijwel exclusief in die sector voorkomen. Dat geldt bijvoorbeeld voor het onderwijs, zorg en welzijn, defensie en politie. De verwachting is dat op termijn met name op de arbeidsmarkt voor hoog opgeleiden schaarste zal optreden. Dit zal zich met name voordoen in de pedagogische en (para-)medische beroepsgroepen.

Voor mannen die voltijd willen werken is de collectieve sector in termen van beloning inmiddels beduidend minder aantrekkelijk dan de marktsector. Dat blijkt uit het aangehaalde beloningsonderzoek. Vrouwen die voor deeltijdwerk kiezen, hebben in de collectieve sector juist een gunstiger beloningsperspectief dan in de markt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het onderwijs en de zorg inmiddels voor een aanzienlijk deel bestaan uit vrouwelijke deeltijdwerkers. In het licht van de voorspelde krapte op de arbeidsmarkt is het echter een risico om zich te richten op zo'n beperkt deel van het arbeidsaanbod.

Kostenbeheersing Het arbeidsmarkt- en arbeidsvoorwaardenbeleid van de overheid staat voorlopig in het teken van kostenbeheersing. Handhaving van de nullijn, versobering van de sociale zekerheid en beperking van de pensioenen zijn daarbij voor het kabinet van groot belang. Verhoging van de arbeidsparticipatie kan gestimuleerd worden door afschaffing van regelingen voor vervroegde uittreding en versobering van bovenwettelijke sociale zekerheidsregelingen. De deelname aan het arbeidsproces dient verhoogd te worden door het sparen voor betaald verlof (onder meer de levensloopregeling) en door het stimuleren van de verlenging van de arbeidsduur. Voor de middellange termijn dient differentiatie voorop te staan. Generiek beleid gaat immers voorbij aan de specifieke knelpunten waarmee delen van de collectieve sector te maken zullen krijgen. Differentiatie in beloning en functies moet de aantrekkingskracht verhogen en het beroep op krappe segmenten van de arbeidsmarkt verminderen. In algemene zin pleit het kabinet voor de invoering van prestatiebeloning, onder de voorwaarde van duidelijk gedefinieerde groeps- en individuele prestaties. Prestatiebeloning is essentieel bij het creëren van een cultuur die gericht is op vernieuwing.

Ambtelijke status Het kabinet heeft besloten een interdepartementaal beleidsonderzoek uit te voeren waarin de zogeheten normalisering van de ambtelijke arbeidsverhoudingen, ook wel te benoemen als het afschaffen van de specifieke ambtelijke status, nadrukkelijk aan de orde komt.
---

---

---

---