http://www.minszw.nl
MIN SZW: De Geus en Van Hoof: In 2005 meer mensen aan het werk
Nr. 2004/179
21 september 2004
De Geus en Van Hoof in begroting 2005: Meer mensen aan het werk
Er moeten meer mensen aan het werk. Dat is de centrale boodschap in de
begroting voor 2005 van minister De Geus en staatssecretaris Van Hoof
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Werk is de beste manier om mee te doen in de samenleving, aldus de
bewindslieden. Meer mensen aan het werk is tegelijkertijd hard nodig
met het oog op de vergrijzing. De beroepsbevolking wordt steeds ouder
en het aantal 65-plussers neemt in rap tempo toe. Dit betekent dat we
straks voldoende goed opgeleide mensen moeten hebben om alle vacatures
te vervullen. Bovendien moet een steeds kleiner deel van de bevolking
de kosten van de sociale zekerheid en de gezondheidszorg opbrengen.
De Geus en Van Hoof streven naar een meer dynamische en flexibele
arbeidsmarkt en naar een sociale zekerheid die mensen stimuleert om zo
snel mogelijk weer aan de slag te gaan. Daarom worden onder meer de
WAO en de WW ingrijpend aangepast.
Alle inspanningen zijn daarnaast gericht op economisch herstel. Een
belangrijk middel daarvoor is loonmatiging. Vanwege de economische
situatie zal iedereen er in 2005 in koopkracht op achteruitgaan. De
Geus en Van Hoof nemen extra maatregelen om het koopkrachtverlies voor
de zwakste groepen beperkt te houden.
Het sociaal-economisch beeld
In 2004 is er weer zicht op economisch herstel, na een periode van
economische neergang die werd ingezet in 2001. Het Centraal Planbureau
(CPB) verwacht een economische groei van 1¼ procent over heel 2004 en
een groei van 1½ procent voor 2005.
De economische groei in Nederland blijft net als de afgelopen jaren
wel achter bij de ons omringende landen. Dat verschil wordt
gedeeltelijk verklaard door de hoge loonstijgingen in Nederland in het
recente verleden. Deze hebben een verslechtering van de Nederlandse
concurrentiepositie veroorzaakt.
Ondanks het lichte economische herstel loopt de werkloosheid naar
verwachting volgend jaar verder op. Werkloosheid reageert altijd
'vertraagd' op economisch herstel, omdat werkgevers mensen niet direct
ontslaan of aannemen als het slechter of beter gaat met een bedrijf.
In juli van dit jaar waren volgens het Centraal Bureau voor de
Statistiek 485.000 mensen werkloos. Het CPB verwacht dat dit aantal
dit jaar nog oploopt tot 495.000. In 2005 stijgt de werkloosheid met
55.000 mensen tot 550.000. Het aantal mensen met een werkloosheids- of
bijstandsuitkering neemt waarschijnlijk toe van 685.000 dit jaar naar
721.000 volgend jaar. De werkgelegenheid neemt toe met ongeveer 20
duizend mensen.
Inkomensontwikkeling
Omdat het kabinet matiging van de lonen van essentieel belang acht
voor herstel van de economie, heeft het voor 2004 en 2005 besloten de
lonen van ambtenaren te bevriezen. Dit is ook het geval met het
minimumloon en de uitkeringen.
Verder zal het kabinet tussen 1 november 2004 en 31 december 2005
afspraken in CAO's die leiden tot loonstijgingen, niet opleggen aan de
gehele sector door middel van algemeenverbindendverklaring. De
bewindslieden benadrukken dat dit niet ingrijpt in de
onderhandelingsvrijheid van CAO-partijen. Ook in de huidige situatie
zijn er bedrijven waar ruimte bestaat voor loonstijgingen. Het kabinet
wil dergelijke afspraken echter niet dwingend opleggen aan partijen
die niet bij de CAO-onderhandelingen zijn betrokken.
Koopkracht
In 2005 gaat iedereen er in koopkracht op achteruit. Dit komt doordat
het kabinet maatregelen neemt om de economische situatie te verbeteren
en het begrotingstekort niet te laten oplopen, de lonen en uitkeringen
niet of nauwelijks stijgen en de particuliere ziektekostenpremies
omhoog gaan. Het kabinet streeft ernaar het koopkrachtverlies voor
ouderen met alleen AOW en gezinnen op minimumniveau te beperken. Een
deel van de maatregelen op inkomensgebied is er daarom op gericht de
zwakste groepen te ontzien. Ouderen krijgen een extra tegemoetkoming
van 60 euro per jaar naast de AOW-uitkering. Verder worden de algemene
heffingskorting, de ouderenkortingen en de kinderkortingen verhoogd,
waardoor mensen die hiervoor in aanmerking komen minder belasting
betalen.
Koopkrachtontwikkeling 2005 2000-2004
Actieven
Alleenverdiener met kinderen
Modaal -¾ 6
Tweemaal modaal -1¼ 2¼
Tweeverdiener
Modaal en ½ modaal met kinderen -1 6½
Tweemaal modaal en ½ modaal met kinderen -1 5¾
Modaal en modaal zonder kinderen -1¾ 3½
Tweemaal modaal en modaal zonder kinderen -1¼ 4½
Alleenstaande
Minimumloon -1½ 8
Modaal -1¾ 3½
Tweemaal modaal -1 5
Alleenstaande ouder
Minimumloon -1½ 11½
Modaal -½ 7¼
Inactieven
Sociale minima
Paar met kinderen -¼ 5¾
Alleenstaande -1½ 2¼
Alleenstaande ouder -½ 7¼
AOW (alleenstaand)
Sociaal minimum -¼ 4¼
AOW + 5.000 -½ 3¼
AOW (paar zonder kinderen)
Sociaal minimum -¼ 3¼
AOW + 10.000 -1 1¾
De cijfers laten de verwachte inkomensontwikkeling in 2005 zien voor
een aantal standaardhuishoudens. Hierin is rekening gehouden met de
gemiddelde loon- en prijsontwikkeling, de gevolgen van een aantal
algemene belastingmaatregelen, de wijziging van de (ziektekosten-)
premies en de kinderbijslag. De daadwerkelijke uitkomsten hangen voor
een belangrijk deel samen met bijvoorbeeld loon- en
prijsontwikkelingen in Nederland. Ook kunnen individuele
omstandigheden verschillen en gelden effecten van specifieke
maatregelen niet voor iedereen. In de cijfers is bijvoorbeeld geen
rekening gehouden met de bezuinigingen op de individuele huursubsidie,
die een negatief effect op de koopkracht hebben van 0,4 tot 0,8
procentpunt. Bovendien kan in de cijfers geen rekening worden gehouden
met veranderingen in de persoonlijke omstandigheden van mensen zoals
bijvoorbeeld baanverlies, werkaanvaarding, promotie, scheiding of de
geboorte van een kind.
Inkomensafhankelijke regelingen
Het kabinet gaat de inkomensafhankelijke regelingen aanpakken. Het
gaat daarbij zowel om bestaande regelingen zoals de huursubsidie en
studiefinanciering, als om nieuwe regelingen zoals de Wet kinderopvang
en de voorgenomen zorgtoeslag. De diverse inkomensafhankelijke
regelingen worden meer met elkaar in overeenstemming gebracht zodat ze
beter op elkaar aansluiten en mensen een beter inzicht krijgen in de
verschillende regelingen. Om de klantvriendelijkheid te vergroten
kunnen mensen per 1 januari 2006 terecht bij één loket voor het
aanvragen van inkomensafhankelijke regelingen. Verder verhoogt het
kabinet de bestaande kinderkortingen in de belastingen. Tegelijkertijd
worden de huidige 'stapjes' in de hoogte van de kinderkortingen
vervangen door een geleidelijke afbouw. Dit voorkomt een scherpe
netto-inkomensachteruitgang als het inkomen stijgt.
Meer mensen aan het werk
Trajecten om mensen aan werk te helpen (door middel van bijvoorbeeld
scholing of begeleiding) moeten meer resultaat opleveren. De Geus en
Van Hoof willen dat aan het eind van deze kabinetsperiode 25 procent
meer mensen na het doorlopen van zo'n reïntegratietraject
daadwerkelijk aan de slag komt. Om dat te bereiken zijn
prestatieafspraken gemaakt met het Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen (UWV) over het aan werk helpen van
arbeidsgehandicapten en werklozen. Ook de nieuwe Wet werk en bijstand
die in januari 2004 is ingevoerd, moet hieraan bijdragen. Met de wet
hebben gemeenten grotere financiële verantwoordelijkheid en meer
vrijheid gekregen. Dit moet ertoe leiden dat ze meer mensen sneller
aan de slag helpen.
De 'taskforce jeugdwerkloosheid' onder leiding van oud-voorzitter van
MKB-Nederland Hans de Boer, heeft in de eerste helft van 2004 3.500
extra jeugdbanen gerealiseerd, waar jongeren ervaring kunnen opdoen.
Aan het eind van de kabinetsperiode in 2007 moeten dat er 40.000 zijn.
De oprichting van de taskforce is één van de maatregelen die is
genomen om de oplopende werkloosheid voor jongeren te beperken. De
bewindslieden willen dat het percentage van de jeugdwerkloosheid
(15-22 jaar, exclusief scholieren en studenten) in de periode
2003-2007 niet méér bedraagt dan het dubbele van het totale
werkloosheidspercentage.
De Geus en Van Hoof willen dat meer mensen uit de sociale
werkvoorziening onder begeleiding op een gewone werkplek gaan werken
in plaats van in een apart bedrijf. Een planning om dit te bereiken
wordt op korte termijn verzonden naar de Tweede Kamer. Het Centrum
voor Werk en Inkomen (CWI) gaat vanaf 2005 vaststellen wie in
aanmerking komen voor een plek in de sociale werkvoorziening. Nu is
dat een taak van de gemeenten.
Ondanks de oplopende werkloosheid, is het voor werkgevers vaak lastig
de juiste hoogopgeleide werknemers te vinden. Voor werkgevers komt er
daarom één loket, één procedure en één vergunning om buitenlandse
'kenniswerkers' in dienst te nemen. Het streven is dat een aparte
werkvergunning per 1 oktober 2004 voor deze groep niet meer nodig
is.
Werknemers uit de Europese Unie mogen zonder beperkingen werk zoeken
in Nederland. Voor werknemers uit de nieuwe Midden- en Oost-Europese
lidstaten is een uitzondering gemaakt. Tot en met 2006 krijgen
werkgevers alleen een vergunning om Midden- en Oosteuropese werknemers
in dienst te nemen, als er geen werknemers te vinden zijn in Nederland
of in de oude lidstaten. Voor een aantal beroepen geldt een versnelde
procedure. Hiertoe is besloten vanwege de oplopende werkloosheid in
Nederland en de onzekerheid over hoeveel mensen uit de nieuwe
lidstaten naar Nederland willen komen om te werken. Vóór mei 2005
besluit het kabinet of de beperkingen al (deels) kunnen worden
opgegeven.
De Europese Commissie heeft de regels voor het aanvragen van subsidie
uit het Europees Sociaal Fonds op verzoek van Nederland verruimd.
Sinds juli van dit jaar mag ESF-geld worden gebruikt voor meer
doelstellingen dan voorheen. Zo mag het geld worden ingezet voor
projecten om arbeidsomstandigheden te verbeteren en voor nieuwe
doelgroepen, zoals werknemers in de sociale werkvoorziening.
Een nieuw arbeidsongeschiktheidsstelsel
De terugkeer naar werk staat centraal bij de aanpak van ziekte en
arbeidsongeschiktheid. Alle financiële prikkels zijn erop gericht
mensen zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen.
De verantwoordelijkheid voor de aanpak van ziekte in de eerste twee
ziektejaren ligt bij de werkgever en de werknemer. Sinds 1 januari
2004 moeten werkgevers het loon van de zieke niet één, maar twee jaar
doorbetalen. Dit moet leiden tot meer inspanningen om iemand weer aan
het werk te krijgen. Verder wil het kabinet dat loondoorbetaling in
het tweede ziektejaar beperkt blijft tot 70 procent van het laatste
loon. Geven werkgevers toch een aanvulling op het loon dan leidt dat
tot een langere loondoorbetalingsverplichting. Een werknemer die zo'n
aanvulling ontvangt, krijgt op zijn beurt een lagere
arbeidsongeschiktheidsuitkering na afloop van de
loondoorbetalingsperiode. Eventuele CAO-afspraken over aanvullingen
boven op de 70 procent van het laatste loon in het tweede ziektejaar
zullen de bewindslieden niet algemeen verbindend verklaren. Ze gelden
dan niet voor de hele sector. Deze maatregel moet nog voor het eind
van het jaar ingaan.
De beoogde ingangsdatum van de Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen (WIA) is 1 januari 2006. Deze wet omvat een regeling
Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) en een regeling
Werkhervatting gedeeltelijke arbeidsgeschikten (WGA). Het is de
bedoeling dat het aantal nieuwe duurzaam volledig arbeidsongeschikten,
dit zijn mensen die echt niet meer in staat zijn te werken, beperkt
blijft tot maximaal 25.000 per jaar. Volledig en duurzaam
arbeidsongeschikten krijgen een uitkering gebaseerd op het
laatstverdiende loon.
Gedeeltelijk arbeidsgeschikten krijgen recht op hulp bij het vinden
van (aangepast) werk en op een loonaanvulling. Deze regeling
stimuleert werknemers om (meer) te gaan werken omdat het totale
inkomen altijd stijgt naarmate iemand meer werkt. Als het niet lukt om
weer aan het werk te gaan, krijgt een gedeeltelijke arbeidsgeschikte
een WW-uitkering, gevolgd door een uitkering op minimumniveau op basis
van de mate van arbeidsongeschiktheid.
De WAO blijft bestaan voor de huidige WAO'ers. Vanaf 1 oktober 2004
worden bestaande arbeidsongeschikten jonger dan 55 jaar wel opnieuw
gekeurd. Als de herbeoordeling leidt tot verlaging of beëindiging van
de arbeidsongeschiktheidsuitkering dan hebben arbeidsongeschikten
tijdelijk recht op inkomensondersteuning om hen meer tijd te geven een
baan te vinden.
Werkloosheid
Om werkloosheid te voorkomen en mensen te stimuleren zo snel mogelijk
weer aan de slag te gaan, willen De Geus en Van Hoof de instroom in de
WW terugdringen. Ook wordt de WW vaak gebruikt om ouderen voortijdig
te laten afvloeien. Om dit te voorkomen is in 2003 de vervolguitkering
afgeschaft, die volgde op de van het loon afgeleide WW-uitkering. Ook
hebben oudere WW'ers in 2004 weer een sollicitatieplicht gekregen.
Het kabinet wil de drempels voor gebruikmaking van de WW voor
werknemers en werkgevers verhogen. Werknemers moeten voortaan van de
voorafgaande 52 weken er 39 hebben gewerkt. Bovendien moet iemand
voortaan ook in vier van de voorafgaande vijf jaren minstens 52 dagen
per jaar loon hebben ontvangen om in aanmerking te komen voor WW. De
kortdurende uitkering voor mensen die alleen voldoen aan de wekeneis,
vervalt.
Om regelmatig terugkerende, kortdurende werkloosheid te beperken wil
het kabinet aan sectoren waar dit vaak voorkomt, een hogere WW-premie
opleggen. In de komende maanden neemt het kabinet een beslissing over
de precieze invulling van dit voorstel.
Verder is het plan om in 2005 voor alle nieuwe WW-gerechtigden de
ontslagvergoedingen in mindering te brengen op de WW-uitkering. De
door de werkgever betaalde scholing of bemiddeling wordt niet
verrekend met de WW.
Er komt nog in 2004 een standpunt van het kabinet over de huidige
ontslagpraktijk. Hierbij wordt de regel 'Last in, first out' - wie als
laatste is aangenomen, wordt als eerste ontslagen - betrokken. Er komt
ook een standpunt over het bestaande duaal ontslagstelsel (ontslag via
CWI of via de rechter).
Het kabinet heeft de Sociaal-Economische Raad om advies gevraagd over
de toekomst van de WW.
Ouderen aan het werk
De bewindslieden streven naar een verhoging van de arbeidsdeelname van
ouderen (55-64 jaar). De Geus en Van Hoof willen daarom niet langer
collectieve regelingen voor vervroegd pensioen stimuleren. Met ingang
van 1 januari 2006 vervallen de belastingvoordelen voor VUT- en
prepensioenregelingen. Voor mensen van 57 jaar en ouder geldt een
overgangsregeling: voor hen verandert er niets.
Het blijft mogelijk om tot 100 procent van het laatstverdiende loon
aan ouderdomspensioen op te bouwen. Een deel daarvan kan worden
gebruikt om eerder te stoppen met werken. Op die manier kunnen mensen
die jong begonnen zijn met werken en met pensioen opbouwen, al voor
hun 65ste verjaardag met pensioen, bijvoorbeeld tegen 70 procent van
het laatstverdiende loon.
De levensloopregeling biedt de mogelijkheid te sparen om eerder te
stoppen met werken. Mensen tussen de 50 en 57 jaar mogen extra snel
sparen, zodat ook zij nog de mogelijkheid hebben verlof op te nemen
dat voorafgaat aan hun pensioen.
De Geus en Van Hoof willen het voor werkgevers aantrekkelijker maken
om ouderen in dienst te nemen en te houden. Werkgevers betalen geen
WAO-basispremie voor werknemers van 50 jaar en ouder. Bovendien is het
voor ouderen financieel aantrekkelijk gemaakt om tot 65 jaar door te
werken, onder andere door een verhoogde arbeidskorting voor ouderen.
De bewindslieden verhogen de leeftijdsgrens van de Wet
inkomensvoorziening oudere- en arbeidsongeschikte werknemers (IOAW)
van 50 naar 55 jaar. De IOAW volgt op de WW en is een uitkering op
minimumniveau. Anders dan bij een bijstandsuitkering wordt niet
gekeken naar een eigen huis of vermogen.
De bewindslieden stellen tot het eind van de kabinetsperiode 21
miljoen euro beschikbaar voor projecten om ouderenbeleid in bedrijven
te stimuleren. Het gaat erom dat bedrijven zich inspannen ouderen in
dienst te houden door hen bijvoorbeeld aanvullende scholing aan te
bieden of functies aan te passen. Ook trekken de bewindslieden de
komende twee jaar twee miljoen euro uit voor experimenten waarbij
ouderen die lang in sectoren werken waar ze zwaar of eentonig werk
verrichten, tijdelijk of blijvend overstappen naar een andere
sector.
Het toezicht op de pensioenfondsen is van groot belang om werknemers
en pensioengerechtigden ook in de toekomst grote zekerheid te bieden
over de uitbetaling van hun pensioen, aldus De Geus en Van Hoof. De
nieuwe eisen voor het toezicht worden uitgewerkt in de nieuwe
Pensioenwet, die per 1 januari 2006 moet ingaan. Ook legt het kabinet
in de wet vast dat pensioenfondsen gepensioneerden en werknemers
duidelijker moeten voorlichten over hun pensioenen. De Stichting van
de Arbeid en ouderenorganisaties hebben afspraken gemaakt over
medezeggenschap van ouderen in pensioenfondsen. Ze hebben het kabinet
gevraagd om regels hierover vast te leggen in de nieuwe wet als niet
65 procent van de pensioenfondsen zich in juli 2005 aan de gemaakte
afspraken houdt.
Combineren van arbeid en zorg
De bewindslieden willen het eenvoudiger maken om werk te combineren
met zorg of scholing. Het kabinet wil dat in 2007 het aantal
werknemers dat arbeid en zorg wil combineren maar dat nog niet doet,
met 25 procent is teruggebracht.
Met de invoering van de Wet arbeid en zorg is een compleet stelsel van
(betaalde en onbetaalde) verlofregelingen tot stand gebracht. Als
laatste wordt, als het parlement ermee instemt, per 1 januari de Wet
langdurend zorgverlof van kracht. Werknemers krijgen hierdoor het
recht om verlof op te nemen in verband met de zorg voor een
levensbedreigend zieke partner, kind of ouder.
Om gemakkelijker onbetaald verlof op te kunnen nemen, wil het kabinet
per 1 januari 2006 de Levensloopregeling invoeren. Met die
Levensloopregeling kunnen alle werknemers individueel onder gunstige
belastingvoorwaarden sparen - of een verzekering afsluiten - voor
langere periodes van onbetaald verlof. Jaarlijks mogen werknemers
maximaal 12 procent van het brutoloon sparen, tot een maximum van 150
procent van het bruto jaarinkomen. Mensen tussen de 50 en 57 jaar
mogen meer dan 12 procent per jaar sparen. Ook vakantiedagen of
bijvoorbeeld ATV-dagen kunnen worden gespaard. Wie het gespaarde geld
wil gebruiken voor de financiering van ouderschapsverlof, krijgt tot
2010 een extra belastingvoordeel. Het gespaarde verlof mag ook worden
gebruikt om eerder te stoppen met werken.
De toegankelijkheid van de kinderopvang verbetert door invoering van
de Wet kinderopvang per 1 januari 2005. Deze wet geeft ouders recht op
een tegemoetkoming in de kosten van officiële kinderopvang. De wet
gaat ervan uit dat ouders, werkgevers en de overheid gezamenlijk de
kosten voor kinderopvang dragen. Als een werkgever niet meebetaalt aan
de opvang, krijgen ouders een extra tegemoetkoming van de overheid.
Deze regeling wordt in 4 jaar afgebouwd voor inkomens boven de 45.000
euro. In 2006 wordt onderzocht hoeveel werkgevers meebetalen aan
kinderopvang van hun werknemers. Op basis hiervan bepaalt het kabinet
of het eventueel nodig is het beleid aan te passen.
In de wet staat verder een beperkt aantal landelijke kwaliteitseisen
waaraan de kinderopvangondernemer zich moet houden. De GGD houdt
toezicht op de kwaliteit.
Via de Stimuleringsmaatregel Dagindeling trekt het kabinet in de
periode tot 2009 in totaal 218 miljoen euro uit voor maatregelen om
zorg en betaald werk beter te combineren. Het kabinet wil onder meer
tussenschoolse opvang verbeteren en onderwijs, opvang en
vrijetijdsvoorzieningen vaker onder één dak brengen.
Arbeidsomstandigheden
De meeste aandacht bij (controle op) arbeidsomstandigheden gaat naar
de branches met de hoogste risico's op de werkvloer. Zo wordt in 2005
een vervolg gegeven aan een gezamenlijke Europese inspectie in de
bouw, omdat in die sector relatief de meeste ongevallen gebeuren. Ook
worden in 2005 in samenwerking met de chemische industrie maatregelen
getroffen naar aanleiding van de recente stijging van het aantal
ongevallen in deze bedrijfstak.
Bij de evaluatie van de Arbeidsomstandighedenwet streven de
bewindslieden naar een aanzienlijke vermindering van de regels. Het
kabinet wil meer het eigen belang en de eigen verantwoordelijkheid van
werknemers en werkgevers benadrukken als het gaat om het voorkomen van
ziekte en arbeidsongeschiktheid.
Uitvoering
Bij de uitvoering van de socialezekerheidsregels is het belangrijk dat
de verschillende uitvoeringsinstanties zoveel mogelijk maatwerk bieden
aan hun klanten en goed toezien op de naleving van de plichten die met
een uitkering gepaard gaan. Samenwerking tussen de verschillende
uitkeringsorganisaties en een zo efficiënt mogelijke uitvoering zijn
daarbij van groot belang, aldus De Geus en Van Hoof.
CWI, UWV en gemeenten willen zich zoveel mogelijk als één loket
presenteren aan hun klanten. In 2005 maken ze daarom verdere afspraken
over gezamenlijke huisvesting, een gezamenlijke aanpak van
reïntegratie en samenwerking op automatiseringsgebied. Ook krijgen
werklozen en arbeidsgehandicapten meer mogelijkheden om zelf de regie
te houden over hun reïntegratie. Sinds kort kunnen zij zelf een plan
indienen om weer aan het werk te komen.
Handhaving en fraudebestrijding
Zwart werk en illegale arbeid moeten krachtig worden bestreden, aldus
de bewindslieden. In 2005 krijgt een groot aantal maatregelen zijn
beslag om illegale arbeid en zwart werk bij uitzendbureaus te
bestrijden. Zo moet een vestigingsvergunning als een drempel gaan
werken voor dubieuze uitzendbureaus. Wijzigingen in belasting- en
socialezekerheidheidswetgeving maken het gemakkelijker ondernemers
aansprakelijk te stellen die via een uitzendbureau illegaal werk laten
verrichten.
De Arbeidsinspectie wordt in 2005 uitgebreid met ongeveer 40
inspecteurs die zich specifiek bezighouden met controles op illegale
arbeid. In totaal is het aantal inspecteurs dat zich hiermee
bezighoudt dan gestegen met 105 tot 170 inspecteurs. Door de
uitbreiding neemt het aantal controles sterk toe. Uiteindelijk zal de
Arbeidsinspectie naar verwachting in 2006 11.000 inspecties uitvoeren
en 2.600 boetes uitdelen. Ook gaat de hoogte van de boetes sterk
omhoog. In de toekomst krijgt een bedrijf een boete van 8.000 euro per
aangetroffen illegale werknemer (nu gemiddeld 980 euro). Bovendien kan
de Arbeidsinspectie de boete direct opleggen, in plaats van via het
Openbaar Ministerie.
Vermindering van de administratieve lasten
De Geus en Van Hoof willen de administratieve lasten voor het
bedrijfsleven in de periode 2003-2007 terugbrengen met 25 procent (633
miljoen euro). Aan het eind van 2004 zijn de administratieve lasten
teruggebracht met 9,2 procent (42 miljoen euro in 2003 en 191 miljoen
euro in 2004). In 2005 gaan de administratieve lasten met nog eens 4,8
procent (122,3 miljoen euro) omlaag.
Cijfers
De uitgaven op de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid beslaan in 2005 23,9 miljard euro (2004: 23,6 miljard
euro). De stijging wordt onder meer veroorzaakt door
inkomensondersteunende maatregelen voor de zwakste groepen en doordat
de middelen voor de kinderopvang in verband met de nieuwe Wet
kinderopvang zijn overgedragen van het gemeentefonds en de belastingen
naar de begroting van het ministerie.
Van de begrotingsuitgaven is onder meer 4,9 miljard euro bestemd voor
de Wet werk en bijstand en 1,6 miljard euro voor het flexibel
reïntegratiebudget, 3,3 miljard euro voor de kinderbijslag, 2,1
miljard euro voor de sociale werkvoorziening en 1,6 miljard euro voor
de jonggehandicapten. Verder gaat 2,7 miljard euro als rijksbijdrage
naar het AOW-spaarfonds en 4,9 miljard euro als rijksbijdrage naar de
sociale fondsen (fondsen AOW en Anw).
De sociale zekerheidsuitgaven die uit premies worden gefinancierd,
bedragen in 2005 43,3 miljard euro (2004: 43,5 miljard euro). Daarvan
is 5,5 miljard euro bestemd voor de WW en 12,4 miljard euro voor de
WAO, Ziektewet en WAZ. Aan de AOW wordt 23,5 miljard euro
uitgegeven.
---
De volledige tekst van de notitie 'Nieuwe accenten op het terrein van
werk en inkomen' staat op de internetsite van het ministerie van SZW:
www.szw.nl.
21 sep 04 15:15
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid