CENTRAAL PLANBUREAU
Onderwerp: persbericht
Nummer: 35
Datum: 21 september 2004
Informatie verkrijgbaar bij Paul Tang (CPB, tel. 070-3383338),
Jacqueline Timmerhuis (CPB, tel: 070-3383477), Paul Dekker (SCP, tel:
070-3407526),of bij Kees Paling (SCP, tel: 070-3407256).
Immigratie is uitdaging voor EU-lidstaten
De hoofdlijnen uit Europese Verkenning 2: Bestemming Europa,
Immigratie en Integratie in de Europese Unie:
* Immigratie- en integratiebeleid is een taak voor individuele
lidstaten, omdat de voordelen van een gemeenschappelijke aanpak
gering zijn. Bij het asielbeleid daarentegen kan een communautaire
aanpak voorkomen dat lidstaten de kosten van opvang op elkaar
afwentelen.
* Immigranten nemen gemiddeld genomen minder vaak deel aan de
arbeidsmarkt en zijn vaker werkloos dan autochtonen. Selectie van
kansrijke migranten en actief arbeidsmarktbeleid kunnen deze
achterstand verminderen.
* Immigranten leveren een positieve bijdrage aan de
overheidsfinanciën in landen waar hun participatiegraad hoog is.
* Meer dan de helft van de bevolking van de EU vreest dat
immigranten hun banen innemen, of anderszins hun economie of
cultuur bedreigen. Deze angst is sterker onder laagopgeleiden en
in landen met een laag BBP en/of een groot aantal immigranten.
De Europese Verkenning 'Bestemming Europa' is op verzoek van het
ministerie van Buitenlandse Zaken opgesteld door het Centraal
Planbureau (CPB) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in
samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de
secties Methoden en Sociologie van de Radboud Universiteit Nijmegen.
Deze verkenning, vandaag verschenen als bijlage bij de 'Staat van de
Europese Unie 2005', besteedt onder meer aandacht aan de publieke
opinie in Nederland en andere EU-lidstaten over de Europese
eenwording. Verder wordt ingegaan op een aantal economische en sociale
aspecten van immigratie naar de Europese Unie.
Opinie over de Europese Unie
Een terugkerend onderwerp in de Europese Verkenningen is de publieke
opinie over de Europese Unie. In Nederland is de steun voor de Unie de
afgelopen jaren sterk afgenomen, hoewel ze in vergelijking met andere
lidstaten nog altijd groot is. De Nederlandse kiezer vindt zichzelf
doorgaans minder pro-Europa dan de partij waarop hij of zij stemt. In
de nieuwe lidstaten, uitgezonderd Litouwen en Malta, is slechts een
minderheid van de bevolking voorstander is van het lidmaatschap van de
EU.
In 16 lidstaten, waaronder Nederland, is er een meerderheid voor een
gemeenschappelijk Europees immigratiebeleid. De verschillen tussen
EU-lidstaten zijn echter groot: 73% van de Italianen, maar slechts 16%
van de Finnen steunt een gemeenschappelijke aanpak.
Angst voor immigranten
In de EU-lidstaten loopt de opinie over immigranten sterk uiteen. Op
vragen of men vreest dat migranten slecht zijn voor de economie, hun
banen innemen of de cultuur ondermijnen antwoordt een groot deel van
de Grieken bevestigend. Deze zogeheten 'etnische dreiging' wordt veel
minder ervaren in de Scandinavische landen, terwijl Nederland niet
sterk afwijkt van het EU-gemiddelde.
De ervaren etnische dreiging is sterker in landen met een relatief
grote immigrantenpopulatie en een laag BBP. De angst voor baanverlies
en ondermijning van cultuur is sterker onder lager opgeleiden en
mensen in minder gunstige posities op de arbeidsmarkt. Opmerkelijk is
dat mensen op het Europese platteland meer etnische dreiging ervaren
dan de inwoners van de Europese steden.
Verdringing van autochtonen?
Bij veel werknemers bestaat de angst dat immigranten hun plaats op de
arbeidsmarkt zullen innemen. Deze zogeheten verdringing kan leiden tot
lagere lonen voor of hogere werkloosheid onder de autochtone
bevolking. De meeste empirische studies laten echter geen significante
invloed zien van immigratie op het loon of de werkloosheid in het
ontvangende land. Een bezwaar bij veel van deze studies is dat zij er
geen rekening mee (kunnen) houden dat immigranten mogelijk kiezen voor
een bestemmingsland met hoge lonen en lage werkloosheid. De weinige
studies die kunnen corrigeren voor dit selectie-effect wijzen op een
beduidend grotere invloed van immigratie op de arbeidsmarktpositie van
de ontvangende bevolking. Het valt daarom niet uit te sluiten dat
bepaalde groepen autochtone werknemers nadelige invloed ondervinden
van immigratie. Dit risico geldt vooral bij een instroom van
tijdelijke migranten met beperkte aanspraak op sociale voorzieningen,
waardoor hun arbeidskosten relatief laag zijn.
Migranten kunnen bijdragen aan de overheidsfinanciën
In lidstaten waar de participatiegraad van immigranten hoog is, dragen
zij bij aan de houdbaarheid van de sociale voorzieningen en zijn ze
nettobetalers aan de overheidsfinanciën. Echter, de
arbeidsparticipatie van immigranten is gemiddeld lager dan die van de
autochtone bevolking in de EU (60% versus 66%). Ook zijn migranten
gemiddeld genomen vaker werkloos (7% versus 5% van de bevolking tussen
15-64 jaar). Achter deze gemiddelden gaan grote verschillen schuil. In
België, Nederland en de Scandinavische lidstaten is de
participatiegraad van immigranten ruim 10%-punt lager en hun
werkloosheidsvoet twee tot drie keer hoger dan die van de autochtone
bevolking. In de Zuid-Europese lidstaten zijn de verschillen tussen
immigranten en de autochtone bevolking veel kleiner. Deze
verschillende arbeidsmarktprestaties vormen een belangrijke verklaring
waarom immigranten in Spanje een positieve, maar in Nederland een
negatieve bijdrage leveren aan het overheidsbudget.
De oorzaak voor de verschillen in arbeidsmarktprestaties van
immigranten tussen de EU-lidstaten ligt niet in de verschillende
samenstelling naar herkomstlanden. Ook de economisch relevante
karakteristieken van immigranten bieden geen goede verklaring voor hun
achterblijvende arbeidsmarktprestaties: overal staan tegenover het
voordeel van een gemiddeld lage leeftijd de nadelen van een vaak laag
opleidingsniveau en matige beheersing van de taal.
Bij toekomstige immigratiestromen kan de overheid, door selectie bij
binnenkomst, de instroom beïnvloeden in de richting van jonge én
kansrijke migranten. Deze selectie kan enerzijds gebeuren door alleen
arbeidsmigranten met een baangarantie toe te laten. Het alternatief is
dat de overheid via een puntensysteem eisen stelt aan leeftijd en
opleidingsniveau van immigranten. Een duidelijke keuze voor een van
beide systemen kan op grond van de beschikbare informatie echter niet
worden gemaakt.
Migratie en sociale voorzieningen
Ruime sociale voorzieningen in het bestemmingsland vormen een
belangrijke verklaring voor de achterstand van immigranten op de
Europese arbeidsmarkten: de werkloosheid onder immigranten is relatief
hoog in lidstaten met ruimere sociale voorzieningen. Deze hoge
werkloosheid kan enerzijds veroorzaakt worden door de aanzuigende
werking van een genereuze verzorgingsstaat, maar de empirische
aanwijzingen hiervoor zijn zwak. Een alternatieve verklaring is dat
het sociale zekerheidsstelsel ervoor zorgt dat immigranten die
werkloos raken weinig prikkels hebben om weer aan de slag te gaan. Uit
empirische schattingen blijkt dat het versterken van de prikkels door
actief arbeidsmarktbeleid leidt tot een vermindering van de relatief
hoge werkloosheid van immigranten.
Taak voor de Europese Unie?
Heeft het zin op het terrein van immigratie en integratie te komen tot
een gemeenschappelijk Europees beleid? Conform het
subsidiariteitsbeginsel zullen bevoegdheden alleen aan de EU worden
overgedragen als gegronde aanwijzingen bestaan dat dit voordelen
oplevert ten opzichte van een nationale aanpak. Bij asielbeleid
voorkomt een gemeenschappelijk beleid dat afzonderlijke lidstaten
kiezen voor steeds restrictiever beleid, waarmee de kosten van de
opvang van asielzoekers worden afgewenteld op andere lidstaten. Voor
immigratie- en integratiebeleid zijn de voordelen van een communautair
beleid niet evident, vanwege de grote verschillen tussen de lidstaten
en de geringe wederzijdse beïnvloeding. Het Europese beleid kan op dit
terrein beperkt blijven tot de methode van open coördinatie, waarbij
lidstaten elkaar stimuleren door vergelijking van de resultaten van
nationaal beleid zonder tot gezamenlijke afspraken te hoeven komen.
De volledige publicatie 'Europese Verkenning 2: Bestemming Europa,
Immigratie en Integratie in de Europese Unie' kan (gratis) worden
gedownload op de websites van het CPB (www.cpb.nl) en SCP
(www.scp.nl).
Dat geldt eveneens voor de gelijktijdig verschenen Engelstalige
versie.
Centraal Planbureau