Scheipoal herinnert aan roerige tijden
Jac en Jan
In Oirschot luidt de stormklok. Jonge jongens rennen door de straten
en vertellen aan iedereen die het horen wil het verhaal van de twee
dorpsgenoten die zijn opgepakt en nu met zware ketens aan hun handen
en voeten worden vastgehouden in Oostelbeers. Dit is het moment, de
eer van het dorp staat op het spel. In luttele minuten hebben zich
vijfhonderd boze dorpelingen op de markt verzameld. Met rieken,
gaffels en zelfs geweren begeven ze zich naar Oostelbeers. Het wordt
tijd om die Beerzenaren een lesje te leren...
Dat Jac Klaassen en Jan van Vroenhoven, respectievelijk afkomstig uit
Oirschot en Middelbeers, broederlijk naast elkaar het verhaal
vertellen van de Scheipoal is in het licht van de geschiedenis nog
helemaal niet zo logisch. De grenspaal herinnert immers aan tijden dat
er een felle rivaliteit bestonden tussen Oirschot en de Beerzen. Er
waren voortdurend grensgeschillen, die niet zelden werden uitgevochten
met bot geweld.
De heemkundekringen De Heerlijkheid Oirschot en Den Beerschen Aard
waarvan Jac en Jan de voorzitters zijn, hebben dat aspect van de
lokale geschiedenis onlangs op een ludieke manier voor het voetlicht
gebracht door de heroprichting van een grenspaal. De paal, die in
januari werd onthuld, bevindt zich op de splitsing Beerseweg/Kempeweg.
Precies op de plek waar de nieuwe ecologische verbindingszone de
Beerzeloop begint.
De Beerse Oorlog begon in het Beersveld, een gebied waarop zowel
Oirschot als de Beerzen aanspraak maakte. In augustus 1607 was een
aantal mannen uit de Beerzen bezig hier turf te steken, totdat een
groep burgers uit Oirschot verscheen om hen gewapenderhand te
verjagen. De Beerzenaren voelden zich kennelijk in hun recht staan en
riepen de hulp in van de gevestigde autoriteiten. In vol ornaat
verscheen de stadhouder bij het Beersveld, geflankeerd door enkele
schepenen en dienders. Maar het ging anders dan ze verwacht hadden. Na
enige schermutselingen werden ze verjaagd door de overmacht aan
Oirschottenaren. Wel hadden ze twee van hen gevangen weten te nemen.
Toen waren de rapen pas echt gaar...
De rivaliteit tussen Oirschot en de Beerzen was niet uniek, zo stellen
Jan en Jac. Sterker nog, de idyllische voorstelling die we soms hebben
van vroeger staat in schril contrast tot de soms bittere conflicten
tussen naburige woongemeenschappen. Tussen Oirschot en Spoordonk was
het vaak mis, net als tussen de Beerzen en Vessem. Maar tussen
Oirschot en de Beerzen boterde het uitzonderlijk slecht. Dat was nog
tot in de twintigste eeuw merkbaar. Jan: "Ik ben geboren in Oirschot
en ik weet nog dat als een kalf niet wilde drinken mijn vader altijd
zei: zet hem mer me de kop op Beers an dan zuipie wel."
Vijandschap had vaak te maken met grensconflicten. In een economie die
voor negentig procent draaide op agrarische productie waren grond en
water belangrijke twistpunten. Daar kwam bij dat het landschap nog
niet, zoals nu, was onderverdeeld in overzichtelijke percelen. Het
grootste deel bestond uit gemeynt oftewel gemeenschappelijk beheerde
gronden waar boeren hun schapen konden laten grazen en turf konden
steken. In zon woest heidegebied was het lastig om een grens te
markeren.
De vijfhonderd woedende Oirschottenaren die gehoor hadden gegeven aan
de oproep van de stormklok, trokken gewapend naar het huis van de
Beerse vorster, waar hun dorpsgenoten gevangen zaten. De
onderhandelingspoging van een regent, Herman Stockelmans, was gericht
aan dovemansoren. Uiteindelijk nam de menigte het recht in eigen hand.
Deuren en ramen werden ingeslagen en de gevangenen werden, geboeid en
wel, in triomf teruggebracht naar Oirschot.
De grenspaal ziet er tamelijk eenvoudig uit: strak, duurzaam en
functioneel. Desalniettemin had de plaatsing ervan nogal wat voeten in
de aarde, zo stellen Jan en Jac. Jac: "Het begint met de precieze
plaatsbepaling. We weten wel ongevéér waar de grens liep, maar we
weten het niet precies. De tientallen palen en keien die vroeger de
grens markeerden zijn grotendeels verdwenen of onherkenbaar geworden.
Je moet dus afgaan op oude kaarten." Vervolgens dient op die grens een
punt gekozen te worden voor de plaatsing van het monument. Jan: "In
dit geval was dat gemakkelijk omdat ons project samenviel met de
aanleg van de Beerzeloop die ruwweg de oude gemeentegrens volgt.
Sterker nog, het beekje dat de voorloper is van de ecologische
verbindingszone is oorspronkelijk ooit gegraven als een afscheiding
tussen de twee gemeenten. Een soort slotgracht."
Na de vaststelling van de locatie is het zaak om de medewerking te
verkrijgen van de betrokken autoriteiten. En dan moet de paal nog
ergens vandaan gehaald worden. Jac: "De belangrijkste kwaliteit van
een grenspaal is duurzaamheid. Daarom werden vroeger vaak balken uit
afgebrande boerderijen gebruikt. Geblakerd hout was beter bestand
tegen verrotting. Voor onze paal hebben we beslag weten te leggen op
een oude meerpaal. Die staat voorlopig wel even."
De victorie was van korte duur. Twee maanden later moesten maar liefst
55 inwoners van Oirschot voor de Raad van Brabant in Brussel
verschijnen. Over de straffen die daar zijn uitgesproken zwijgen de
archieven. Maar het lijkt wel zeker dat hun avontuur de hooligans van
Oirschot duur is komen te staan.
Toen hij van het plan hoorde om opnieuw een grenspaal op te richten
reageerde burgemeester Speetjens quasi-geschokt. "Maar jongens, wij
proberen hier de eenheid te bewaren en gullie gaan er weer een
scheipaal tussen plaatsen." Uiteindelijk heeft de gemeente echter van
harte meegewerkt aan de totstandkoming van het bescheiden monument.
Temeer omdat iedereen wel beseft dat rivaliteit tussen Oirschot en de
Beerzen immers voorgoed verleden tijd is. Misschien is dan ook het
moment gekomen voor de beide heemkundekringen om een fusie te
overwegen? "Dat lijkt me nergens voor nodig", meent Jac. "Het gaat
prima zoals het gaat", vindt ook Jan. En daarmee basta.
Gemeente Oirschot