Nieuwe modellen brengen dynamiek en locatie van hersenactiviteit beter in kaart
Promotie Psychologie
dinsdag 21 september 10.00 uur
Het is voor psychologen steeds beter mogelijk om de stroom van informatieverwerking in de hersenen te volgen door toepassing van 'neuro-imaging'. Deze technieken kunnen de hersengebieden identificeren die specifiek betrokken zijn bij een bepaalde cognitieve functie. Naast het identificeren van de betrokken hersendelen, is het wenselijk te kunnen vaststellen welke delen van de hersenen elkaar beïnvloeden. Bij dergelijke herseninteracties speelt de dynamiek van de hersenactiviteit een belangrijke rol, en niet alle neuro-imagingtechnieken zijn even geschikt voor het onderzoek hiernaar. Zo geeft bijvoorbeeld fMRI precieze locatie-informatie, maar nauwelijks informatie over de dynamiek. Het elektro- (EEG) en magneto-encefalogram (MEG) zijn juist zeer geschikt om iets te vertellen over de dynamiek, maar het is weer veel moeilijker om aan de hand hiervan te bepalen waar de activiteit precies vandaan komt. Recente stroomdipoolmodellen vereenvoudigen dit lokalisatieprobleem echter. Grasman onderzocht op deze modellen gebaseerde technieken voor het vaststellen van herseninteracties. De modellen vormen een basis voor meer algemene conclusies over de omstandigheden waaronder verantwoorde gevolgtrekkingen over herseninteracties kunnen worden gemaakt. Het blijkt - in tegenstelling tot wat vaak wordt aangenomen - in het algemeen maar beperkt mogelijk eenduidige conclusies te trekken over deze herseninteracties op basis van EEG/MEG.
R.P.P.P. Grasman: Sensor array signal processing and the neuro-electromagnetic inverse problem in functional connectivity analysis of the brain. Promotor is prof. dr. P.C.M. Molenaar.
Universiteit van Amsterdam