21 september 2004; AOb: Onderwijsminister Van der Hoeven sluit ogen
voor realiteit
De mooie voornemens van minister Van der Hoeven zijn onrealistisch.
Dit blijkt volgens de Algemene Onderwijsbond uit de financiële
paragrafen van de onderwijsbegroting. De plannen en de beschikbare
middelen zijn totaal niet op elkaar afgestemd, aldus Walter Dresscher,
voorzitter van de Algemene Onderwijsbond. Zelfs de trendnota van het
ministerie van binnenlandse zaken zet grote vraagtekens bij de
haalbaarheid van een aantal doelstellingen van OCW.
Walter Dresscher, voorzitter Algemene Onderwijsbond: Het kabinet is
maanden lang bezig geweest om een stuk te produceren, waar absoluut
geen samenhang in zit. Het lijkt wel of ze de burger doelbewust zand
in de ogen strooien.
Zo staat in de begroting van OCW dat er extra inspanningen nodig zijn
om het dreigende lerarentekort in 2007, als gevolg van de vergrijzing,
tegen te gaan. Tegelijkertijd staat in de trendnota dat hierin met het
huidige beleid geen verbetering zal komen. Pagina 7: Er is reden om te
twijfelen aan het vermogen van een aantal collectieve sectoren om bij
ongewijzigd beleid ook in een periode van aanhoudende groei voldoende
personeel te werven. Een van de redenen is het salaris. In de
trendnota staat expliciet dat de salarisachterstand ten opzichte van
de marktsector nog steeds bestaat. Hoewel het volgens minister Van der
Hoeven om verouderde cijfers gaat, erkent ze dat de achterstand er nog
steeds is. Deze achterstand is een belangrijke reden voor grote
groepen mensen om niet voor een baan in het onderwijs te kiezen. Uit
de begroting van OCW blijkt dat er niet of nauwelijks geld vrijgemaakt
wordt om deze achterstand weg te werken. Het kabinet, en dus ook OCW,
houdt namelijk vast aan de nullijn. Walter Dresscher, AOb: Vasthouden
aan de nullijn werkt contraproductief en is niet realistisch. Het
kabinet verspeelde dit voorjaar, met zijn harde opstelling over de
versobering van het sociale stelsel, de kans op een akkoord met de
sociale partners over onder andere de loonmatiging. Vervolgens
verzuimt het kabinet om ruimte te geven voor het aanpassen van de
onderwijssalarissen aan de stijging in de marktsector. Dat betekent
dat het onderwijs als werkgever weer minder aantrekkelijk wordt.
Een andere belangrijke doelstelling van OCW is het aantal vroegtijdig
schoolverlaters, in overeenstemming met de Lissabon-doelstelling,
drastisch te verminderen. De trendnota stelt onomwonden dat de
doelstelling van Lissabon volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau
niet gehaald worden.
Nog een voorbeeld: om goed onderwijs voor iedereen te verzorgen moeten
ook de zwakke scholen in staat gesteld worden zo snel mogelijk weer
onderwijs van voldoende kwaliteit te laten verzorgen. Uit de
financiële paragraaf blijkt echter dat het beschikbare budget nul is.
De discrepantie tussen wens en werkelijkheid blijkt ook uit het
voornemen meer kinderen te leren zwemmen, terwijl het budget hiervoor
in 2005 meer dan gehalveerd zal zij ten opzichte van 2003 (2,2 miljoen
tegen 5,3 miljoen).
Verder ademt de tekst van de begroting op vele plekken een drang tot
vernieuwing en vooruitgang uit. Toch wordt in het basisonderwijs de
afschrijving op leermiddelen met een jaar verlengd; van acht naar
negen jaar. Door deze bezuinigingsmaatregel lopen de
vernieuwingsplannen een jaar vertraging op.
Ook in tegenstelling met de vernieuwingsdrang, én met de
kabinetsdoelstelling een leven lang leren, zijn de bezuinigingen in de
BVE, het HBO en het WO. De invoering van de prestatiebeurs voor een
deel van de BVE-studenten, het verhogen van het collegegeld en de 30+
regeling hebben grote gevolgen voor de toegankelijkheid van het
onderwijs. Door een hierdoor te verwachten afname van het aantal
studenten zal ook het personeelsbestand moeten inkrimpen. Daar bovenop
wordt fors gesneden in het per student beschikbare budget; 10 procent
minder in vijf jaar tijd. Over de gevolgen voor het personeel staat
niets in de begroting.
Walter Dresscher, voorzitter Algemene Onderwijsbond: De oplossing voor
veel van de problemen moet komen van zogenaamde stelselwijzigingen,
ofwel bezuinigingen. Bijvoorbeeld de bezuiniging van 100 miljoen op
het gemeentelijk onderwijs achterstandsbeleid (GOA.). Hierdoor
vervallen zon 1300 voltijd banen. In plaats van de open plekken op te
vullen en extra mensen aan te nemen, schrapt de minister in het aantal
vacatures. Het tekort aan onderwijspersoneel neemt op deze manier af,
de kwaliteit van het onderwijs echter ook. Ditzelfde geldt voor het
voornemen meer onderwijstaken aan onderwijsassistenten over te laten.
Zo vindt onder het mom van vernieuwing grote kaalslag plaats.
Onderstaand is het persbericht als Word-document te downloaden.
Zie het origineel
Algemene Onderwijsbond