Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
DWK. 2004/2457
datum
20-09-2004

onderwerp
Kamervragen vc LNV aangaande ontwikkelingen bij STOAS TRC 2004/6247

bijlagen
3

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u, mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de antwoorden toekomen op de vragen die de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 1 september 2004 gesteld heeft aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met betrekking tot de ontwikkelingen aangaande STOAS.

datum
20-09-2004

kenmerk
DWK. 2004/2457

bijlage

1
Wat is de procedurele stand van zaken met betrekking tot het onderzoek naar de financiële en bestuurlijke gang van zaken bij Stichting STOAS en de Holding?

In november 2003 meldden een bestuurslid en een lid van de directie van de stichting in de gesprekken met LNV dat de stichting in ernstige financiële problemen was geraakt, doordat EUR 3,7 mln. aan publiek geld naar de private onderneming STOAS Holding b.v. was gevloeid. Nadat de stichting deze problematiek bij mij meldde, heb ik direct, onder meer door benoeming van een interim-manager, de nodige maatregelen getroffen om de continuïteit van het onderwijs te verzekeren en zoveel mogelijk van de verloren gegane publieke middelen terug te krijgen. In verband hiermee heb ik Ernst & Young Accountants opdracht gegeven een feitenonderzoek in te stellen om een zo nauwkeurig mogelijk beeld te krijgen van de ontstane situatie en de oorzaken ervan. Nadat de rapportage van Ernst & Young Accountants van 6 februari 2004 goed inzicht in de ontstane situatie en de oorzaken ervan had gegeven, heb ik op 9 februari 2004 uw Kamer geïnformeerd. Aansluitend heb ik de Commissie Vervolgonderzoek Rekenschap schriftelijk ingelicht. Bovendien heb ik de Landsadvocaat ingeschakeld om te bezien hoe zoveel mogelijk van de verloren gegane publieke middelen terug kunnen worden gevorderd. Tevens heb ik opdracht gegeven mogelijkheden te onderzoeken tot positionering van het door Stichting STOAS gegeven onderwijs in een stabiele bestuurlijke omgeving. Begin 2004 is het toenmalige bestuur van de Stichting STOAS teruggetreden en is - als gevolg van een structuurwijziging naar een Raad van Toezicht en College van Bestuurconstructie - een nieuwe Raad van Toezicht gevormd.
Recent heb ik een rapport van de Landsadvocaat ontvangen. Thans beraad ik mij over de naar aanleiding van dit rapport te ondernemen stappen. De onderzoeken, waartoe ik opdracht heb gegeven, beperken zich tot de bestuurlijke en financiële gang van zaken bij de Stichting STOAS. De Stichting STOAS is verantwoordelijk voor de opleiding van tweede- en derde-graadsleraren voor het groene onderwijs. Deze opleidingen worden met publieke middelen bekostigd. De onderzoeken hebben zich niet uitgestrekt tot de gang van zaken bij STOAS Holding BV, omdat dit een private onderneming is.

3
Wat is de reden dat de commissie Rekenschap (Schutte) deze casus bij STOAS niet in haar onderzoek heeft meegenomen?

De onderzoeksaanpak van de Commissie Vervolgonderzoek Rekenschap ten aanzien van bestedingen staat beschreven in paragraaf 3.2.4 van het rapport Eerlijk Delen. Zoals daarin is aangegeven, heeft de commissie voor wat betreft bestedingen alleen onderzoek gedaan naar evidente overtredingen die op basis van vooral openbare bronnen, zoals jaarverslagen, konden worden vastgesteld. Over de uitkomsten daarvan heeft de commissie gerapporteerd in paragraaf 5.7.10 van Eerlijk Delen. Daarin geeft de commissie onder meer aan, dat zij bij sommige typen bestedingen vraagtekens had over de relevantie ervan voor de kerntaken van de instelling. In aanbeveling 16 van het rapport pleit de commissie dan ook voor een betere publieke controle op dit punt. De casus STOAS is door de Commissie Vervolgonderzoek Rekenschap niet onderzocht om de volgende redenen. Zoals ook door Ernst & Young is gerapporteerd, was formeel pas na 1 januari 2003 sprake van strijdigheid met de Regeling beleggen en belenen. Daarmee viel de casus buiten de onderzoeksperiode van de commissie. Door de commissie geraadpleegde stukken over de onderzoeksperiode bevatten ook geen aanwijzingen voor handelingen in strijd met wet- en regelgeving. Voorts heeft de commissie mede in aanmerking genomen dat de Tweede Kamer inmiddels was geïnformeerd over de resultaten van het met betrekking tot STOAS uitgevoerde onderzoek. De commissie oordeelde het daarom niet juist haar onderzoek alsnog uit te breiden tot de onderhavige casus.

2
Waarom heeft u het rapport nog niet aan de Kamer doen toekomen?

4
Kunnen het rapport van Ernst & Young en andere eventuele reeds door u ontvangen rapporten of bevindingen aan de Kamer verstrekt worden?

In mijn brief van 9 februari 2004 heb ik toegezegd uw Kamer te zijner tijd te informeren over de uitkomst van de in gang gezette activiteiten. Op dit moment zijn de beoogde resultaten nog niet geheel bereikt. De rapporten van Ernst & Young Accountants van 6 februari 2004 en van 20 april 2004 zijn als bijlagen bij deze brief gevoegd. Om de juridische mogelijkheden tot terugvordering niet te verstoren zijn deze rapporten waar nodig geanonimiseerd. Om dezelfde reden kan ik het rapport van de Landsadvocaat niet anders dan geanonimiseerd en ter vertrouwelijke kennisneming aan uw Kamer verstrekken.

Het rapport over de toekomstige positionering verwacht ik binnenkort. Dit rapport zal ik u in het najaar doen toekomen nadat ik overleg met de betrokken onderwijsinstellingen heb gevoerd.

5
Wanneer kan de Kamer een kabinetsreactie op het onderzoek tegemoet zien?

Op korte termijn kunt u een kabinetsreactie tegemoet zien met betrekking tot het terugvorderen van de verloren gegane publieke middelen. Met betrekking tot de bestuurlijke aspecten kunt u tegen het einde van het jaar een kabinetsreactie tegemoet zien.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman

Bijlagen:
Niet in elektronische vorm beschikbaar


---